Uitweg Consequentie een vereniging een absolute voorwaarde is. Daarom heeft het Hoofdbestuur de practische oplossing, waarover wel overeenstemming tussen de betrokken bedrijfsgroepen be stond, ondersteund. De heer B. W. G. van Royen te Amsterdam was van me ning, dat de aangelegenheid van de eventuele structuurwij ziging tot nu toe alleen in de besloten kring van Hoofdbe stuur en Studiecommissie is behandeld. De algemene verga dering kan daarover nog geen zinnig woord zeggen en daar om moest zijns inziens de structuurwijziging buiten beschou wing blijven. Bij de voorbereiding van de structuurwijziging zal de Bondsdirecteur een grote taak moeten verrichten. Daarvoor moet hij zich voor 100 inzetten. Men moet hem dus daarnaast niet belasten met het waarnemen van het voorzitterschap. Hij zou daardoor trouwens in een dualisti sche positie geraken. Er is in de afdelingen steeds gesproken over moeilijkheden en verwikkelingen in verband met het voorzitterschap, maar de heer Van Royen kon dat niet in zien. Er zijn twee acceptabele candidaten voor het voorzit terschap. Er zijn leden die tegen deze candidaten bezwa ren hebben, maar bezwaren van persoonlijke of organisato rische aard tegen candidaten hebben zich altijd voorge daan. Artikel 19 der Statuten is niet gemaakt voor de situa tie, die zich thans voordoet. Het onderhavige voorstel ver dient niet de steun van de algemene vergadering. Zij zou daarmede nodeloos verantwoordelijkheden en gevestigde rechten prijsgeven. De algemene vergadering is souverein en kan zich, ongeacht wat er in de afdelingen is geschied, in een volkomen vrije stemming uitspreken. In het verleden is de algemene vergadering altijd een instituut geweest, dat goede beslissingen wist te nemen. Dat heeft de Bond een reeks van eminente voorzitters opgeleverd als de heren Roem, Vermin en Miedema. De heer Van Royen zegde ver der volledig vertrouwen te hebben in de beslissing van de algemene vergadering. Hij meende zich in deze zin tot de vergadering te moeten wenden als ouder lid in het belang van de ons allen zo dierbare Nederlandsche Bioscoop-Bond en om uiting te geven aan datgene wat leeft in de harten van meer leden. De heer J. J. L. Gielisse uit Den Haag sloot zich aan bij de woorden van de heer Van Royen. Hij vond het voorstel van orde volkomen overbodig en hij vreesde, dat aanneming van dit voorstel tot formeel onaanvaardbare consequen ties zou leiden. Daarmede wilde hij allerminst afbreuk doen aan zijn waardering voor de heer Bosman. Naar de mening van de heer Gielisse moeten de leden van de Bond zich gelukkig prijzen met een Bondsdirecteur als de heer Bos man. Hij achtte het evenwel formeel onjuist, dat de heer Bosman bij aanneming van het voorstel zowel op de stoel van de Voorzitter als op die van de Directeur gaat zitten. Indien er geen goede opvolgers voor de Voorzitter waren, zou men een noodoplossing in overweging kunnen nemen. Er zijn echter goede candidaten gesteld. De heer Gielisse achtte de heer Uges de aangewezen candidaat voor het voorzitterschap, zowel wegens zijn bekwaamheden als op grond van zijn lange staat van dienst als Hoofdbestuurslid en in talrijke andere functies. Tenslotte verzocht de heer Gie lisse het voorstel van orde aan een schriftelijke stemming te onderwerpen. De heer K. Bloemraad uit Krommenie, zich aansluitende bij de woorden van de heren Van Royen en Gielisse, drong ook aan op het houden van een schriftelijke stemming over het voorstel van orde. De heer Alter ging in op de voorgeschiedenis, speciaal voor wat betreft de behandeling van de aangelegenheid der voor zittersvacature in de vergaderingen der Bedrijfsafdeling Filmverhuurders. Het meest heeft het hem gefrappeerd, dat niet deze afdeling, maar de Afdelingsraad het verzoek tot indiening van het voorstel van orde tot het Hoofdbestuur heeft gericht. Zes van de acht exploitantenafdelingen heb ben immers de candidatuur van de heer Nijland gesteund. Hoewel de heer Alter volkomen begrip heeft voor de moeilijk heden die rondom de voorzittersvacature zijn ontstaan, zou hij het liefst een normale verkiezing hebben gezien. Aange zien reeds gebleken was, dat vele leden het voorstel van orde niet steunden, achtte de heer Alter schriftelijke stem ming gewenst. De Voorzitter heeft er hierna op gewezen, dat over een voorstel van orde niet schriftelijk gestemd wordt. Als de vergadering het wenst, wordt er over het voorstel gestemd, echter alleen mondeling en hoofdelijk, zoals in het Alge meen Bondsreglement is bepaald. De heer M. J. W. Peters uit Venlo verklaarde in zijn hoe danigheid van Voorzitter van de Afdelingsraad, dat de Raad met inspanning van alle krachten getracht heeft een uitweg te vinden uit de moeilijke problemen, waarvoor men zich ge steld zag. Het heeft het Dagelijks Bestuur van de Afdelings raad grote voldoening gegeven, dat de Raad na diepgaand onderzoek van alle problemen, bezwaren en tegenwerpingen tenslotte eenstemmig besloten heeft steun aan de door het Dagelijks Bestuur ontworpen oplossing te geven. De Raad beschouwt het als de bekroning van zijn arbeid, dat niet alleen de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders zich achter zijn initiatief heeft geplaatst, maar dat ook het Hoofdbestuur zich daarmede heeft kunnen verenigen. Wij hebben, zo zei- de de heer Peters verder, grote waardering voor de hou ding van de heer Nijland. Zijn candidatuur werd door de Afdelingsraad gesteund. Desondanks verklaarde hij zich be reid in het belang van de rust en de orde in onze organi satie van zijn candidatuur af te zien, natuurlijk in de ver onderstelling, dat ook zijn tegencandidaat hiertoe bereid zou zijn. Dat bleek echter niet het geval te zijn. Tenslotte verklaarde de heer Peters erop te vertrouwen, dat de leden vergadering met overgrote meerderheid het voorstel van or de zal steunen. De heer S. Barnstijn uit Utrecht deelde in zijn kwaliteit van Vice-Voorzitter der Bedrijfsafdeling Filmverhuurders mede, dat deze afdeling het voorstel steunt. Hij zette uit een, hoe het voorstel uit het overleg tussen de Bedrijfsaf deling en de Afdelingsraad is ontstaan. Namens de Bedrijfs afdeling verzocht hij het voorstel aan te nemen. De heer C. Geerts uit Breda zeide zich volkomen aan te sluiten bij de woorden van de Voorzitter van de Afdelings raad, zij het dat een voorziening in de voorzittersvacature zijns inziens op de kortst mogelijke termijn zal moeten plaats hebben. De heer H. S. Boekman uit Amsterdam verklaarde zich niet met het voorstel van orde te kunnen verenigen. Er zijn twee candidaten voor het voorzitterschap, die reeds een lange

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1967 | | pagina 8