DRUNEN
De gemeenteraad van Drunen heeft in zijn vergadering
van 1 juni 1967 besloten de vermakelijkheidsbelasting
op bioscoopvoorstellingen in De Hoge Braken, ge
ëxploiteerd door de Stichting R.K. Jeugdcentrale met
ingang van die datum op te heffen. De bioscoopbelas
ting bedroeg tot dusverre 20 procent uniform. In de
toelichting op dit voorstel aan de Raad had het college
van Burgemeester en Wethouders aan de afschaffing
de voorwaarde verbonden dat er een programmacom
missie zou worden ingesteld die invloed kan uitoefenen
op de keuze van de films. Dit met het doel het peil van
de films te verhogen en meer culturele films te brengen.
De Stichting R.K. Jeugdcentrale is hiermede akkoord
gegaan.
ECHT
Ons lid, de heer H. H. Fonke, exploitant van het Royal
Theater te Echt, wendde zich enige tijd geleden tot het
college van Burgemeester en Wethouders met het ver
zoek de Raad te willen voorstellen de vermakelijkheids
belasting op bioscoopvoorstellingen geheel af te schaf
fen. Burgemeester en Wethouders reageerden hierop
met een verzoek aan de Raad het hoofdtarief van de
vermakelijkheidsbelasting te verlagen van 20 tot 10 pro
cent en de voorstellingen met artikel 1 films, die tot
dusverre met 10 procent werden belast, geheel vrij te
stellen. De Raad heeft dit voorstel op 23 januari aan
genomen. De nieuwe verordening is op 1 mei j.1. in
werking getreden.
EMMEN
Onze leden, Bioscoop- en Theaterbedrijf Joh. Miedema,
exploitant van het City-Theater te Emmen en de Firma
Horeca- en Bioscooponderneming Abeln, exploitant
van het in Emmer-Compascuum gemeente Emmen
gevestigde Rex Theater, hebben in maart van dit
jaar Burgemeester en Wethouders van Emmen verzocht
de Raad voor te willen stellen de vermakelijkheidsbelas
ting op filmvoorstellingen af te schaffen. In de toelich
ting op het voorstel, dat het college op 16 juni daarop
volgende aan de Raad deed, zeiden Burgemeester en
Wethouders dat het voor de gemeente niet mogelijk is
tot afschaffing of tot een vergaande verlaging van de
vermakelijkheidsbelasting over te gaan gezien haar
financiële positie, die het prijsgeven van inkomsten
slechts in uiterste noodzaak toelaat. Om echter „de
bioscoopexploitanten enigszins tegemoet te komen" stel
den zij de Raad evenwel voor het tarief voor de gewone
films te bepalen op 15 procent was 20 procent en
het tarief voor de culturele filmvoorstellingen van nul
tot 5 procent te verhogen. B. en W. voegden hier aan
toe: „In verband met de uiteenlopende meningen in de
commissie financiën, bedrijven en industrialisatie stellen
wij ons voor na ongeveer een jaar aan de hand van de
dan bekende gegevens de heffing van vermakelijkheids
belasting op bioscoopvoorstellingen nader te bezien".
De Raad ging met dit voorstel akkoord. De nieuwe
verordening is op 1 september van kracht geworden.
GROENLO
Per 1 maart is de vermakelijkheidsbelasting op bio
scoopvoorstellingen in Groenlo afgeschaft. Op die dag
verscheen de Koninklijke goedkeuring op het raadsbesluit
van 20 december 1966 waarbij de Raad, op voorstel van
het college van Burgemeester en Wethouders en op
verzoek van ons lid de Firma A. J. H. Notten en F. A. J.
Huyskes, exploitant van het Asta Theater in deze plaats,
besloot de vermakelijkheidsbelasting op normale bio
scoopvoorstellingen, zijnde 10 procent, af te schaffen.
De bioscoopbelasting op culturele films was reeds bij
een eerder Raadsbesluit verdwenen.
HAAKSBERGEN
Enige maanden geleden berichtte ons lid, de Firma H.
J. Veenhuizen, exploitant van de Haaksbergse Bioscoop
te Haaksbergen het college van B. en W. van deze plaats
dat zij de exploitatie van Haaksbergens enige bioscoop
zou moeten staken, als de gemeente niet tot afschaffing
van de vermakelijkheidsbelasting mocht besluiten. Het
college richtte hierop een verzoek tot de Raad om het
bestaande uniforme tarief van 15 procent bioscoop
belasting af te schaffen. In haar toelichting op het ver
zoek zeggen Burgemeester en Wethouders dat „een
eventuele opheffing van de plaatselijke bioscoop voor
bepaalde groepen in onze gemeenschap een leemte zou
betekenen, daar deze nog steeds voorziet in een behoef
te aan ontspanning. Het college voelde echter niets
voor het verzoek van ons lid om subsidie van gemeen
tewege. Zij stelde zich op het standpunt dat een subsidie
in deze in strijd is met een verantwoorde besteding van
de overheidsgelden. Opheffing van de enige bioscoop
zal voor wat de belastingopbrengsten betreft echter het
zelfde gevolg hebben als afschaffing van de vermake
lijkheidsbelasting, aldus het college.
In haar vergadering van 27 juni van dit jaar ging de
Raad akkoord met het voorstel tot afschaffing met dien
verstande dat de verordening eerst in werking treedt op
de eerste dag van de maand, volgende op die waarin het
besluit Koninklijk wordt goedgekeurd.
HARDERWIJK
Op 1 februari 1967 bood het college van Burgemeester
en Wethouders de Raad van deze plaats een nieuwe ver
ordening ter vaststelling van de heffing op vermakelijk
heidsbelasting aan. In de ontwerp-verordening stelt het
college dat de mening van vrijwel alle belastingdeskun
digen dat de vermakelijkheidsbelasting een verterings
belasting is en dat zij daarom moet worden gedragen
door hen die deze uitgaven doen meer academische
dan praktische waarde heeft. Het college zegt zelfs ge
neigd te zijn te concluderen dat deze belasting in vele
gevallen meer functioneert als een bedrijfsbelasting.
Onder het hoofdstuk Bioscoopvoorstellingen memore
ren Burgemeester en Wethouders dat zij de N.V.
Miedema's Bioscoop en Exploitatie Mij, exploitant van
de Stadshal, het enige bioscooptheater in Harderwijk,
op 30 maart 1966 als antwoord op een verzoek tot
verlaging respectievelijk afschaffing van de ver
makelijkheidsbelasting op bioscoopvoorstellingen had
den geschreven dat zij voornemens waren de Raad voor
te stellen dit tarief met ingang van 1 januari 1967 te
verlagen van 20 tot 15 procent. Ons lid antwoordde
hierop, dat een verlaging van 5 procent praktisch geen
verlichting geeft. Zij bleef dan ook aandringen op ver
laging van de bioscoopbelasting tot 10 procent en deze
belasting per 1 januari 1967 af te schaffen.
In zijn vergadering van 16 februari 1967 bepaalde
de Raad dat voor de bioscoopvoorstellingen in Harder
wijk voortaan een uniforme vermakelijkheidsbelasting
van 10 procent zou worden geheven. De verordening
trad op 18 mei de dag nadat de Koninklijke goed
keuring bij het gemeentebestuur was binnengekomen
in werking.
1«