Reclamefilms
Uniform tarief
Nieuw initiatief
Twieners gangmakers
TV reclamefilms
Geen doorzendingen
136
^Toen in 1965 het denkbeeld werd
geopperd om het tarief voor de
vertoning van reclamefilms in de
bioscopen te baseren op een uni
form bedrag per meter per honderd
werkelijke bezoekers, was daaraan
een lange periode van moeilijkheden
voorafgegaan.
In de loop der laatste tien jaar was voor
de meeste bioscopen het verband tussen
de vertoningsprijs per meter reclamefilm
en het aantal bezoekers van de bioscoop
immers geheel zoekgeraakt. De klachten
van de opdrachtgevers, in het bijzonder
van hun organisatie, de Bond van Adver
teerders, over onverantwoorde verto-
ningsprijzen namen meer en meer toe.
Het bioscoopdoek als reclamemedium
dreigde in discrediet te geraken. Daarbij
stond voor de bioscopen gezamenlijk
een bedrag van één en een kwart mil
joen gulden zijnde hun aandeel in de
opbrengst der reclamefilmvertoningen
op het spel.
Een studiecommissie van specialisten op
het terrein der reclamefilms werd aan de
arbeid gezet en kwam na rijp beraad
met liet denkbeeld om de vaste meter-
prijs per theater geheel los te laten en
voor de vertoning van reclamefilms een
tarief te gaan berekenen van een bepaald
aantal centen per meter per honderd
werkelijke bezoekers, ongeacht het thea
ter waar de vertoning plaats vindt. Gron
dige calculaties leidden tot de slotsom
dat de prijs behoorde te worden vastge
steld op 11 cent.
Daarover is uitvoerig onderhandeld tus
sen het Bestuur van de Nederlandsche
Vereeniging van Bioscoopreclame-Ex
ploitanten, de Bond van Adverteerders en
de Afdelingsraad, waarbij in het begin
van dit jaar in principe overeenstemming
werd bereikt. De praktische toepassing
leverde nieuwe moeilijkheden op. De
pachters der bioscoopreclame boekten
weinig resultaat met hun pogingen om
de theaterdirecties tot aanvaarding van
het nieuwe systeem te brengen.
De toestand werd versomberd door de
invoering van reclame op de televisie.
Vele adverteerders gingen hun budget
ten op dit nieuwe medium richten, het
geen ten koste ging onder andere van de
bioscoopreclame.
Om uit de impasse te geraken zijn
er daarom in het najaar op insti
gatie van de heer J. N ij 1 a n d (ge
delegeerde van het Hoofdbestuur van de
Bond in het Bestuur der Vereeniging van
Bioscoopreclame-Exploitanten) recht
streekse besprekingen gevoerd tussen een
groep belangrijke bioscoopondernemin
gen en de groep reclamebureaux, die het
recht om reclamefilms in de bioscopen
te vertonen hebben gepacht. Deze be
sprekingen hebben vrij snel tot volledige
overeenstemming ge'eid, niet alleen wat
c'e vertoningsprijs van 11 cent per me
ter reclamefilm per honderd bezoekers
betreft, maar ook over andere aspecten
van de exploitatie van reclamefilms en
reclame-diapositieven.
Het voorbeeld van de vorenbedoelde
groep van bioscooptheaters is inmiddels
door zoveel andere bioscopen gevolgd,
dat met ingang van donderdag 4 januari
1968 begonnen wordt met de berekening
van de nieuwe vertoningsprijs voor recla
mefilms, zij het met uitzondering van
de betrekkelijk weinige bioscopen, die
nog vasthouden aan de afzonderlijke,
vroegere tarieven.
In de kringen van de adverteerders en
de erkende reclamebureaux wordt met
erkentelijkheid en voldoening over het
nieuwe vertoningstarief voor reclame
films gesproken. Het lijdt geen twijfel,
dat de image van het medium bioscoop
reclame aanzienlijk verbeterd is.
Bij het aankondigen van het nieuwe ver
toningstarief voor reclamefilms is weer
eens speciaal de aandacht gevestigd op
het onderzoek van het Bureau Veldkamp
naar de samenstelling van het bioscoop
publiek. Uit dit onderzoek was gebleken,
dat 75 van de bioscoopbezoekers be
hoort tot de categorie van 18-30 jaar,
dat 63 zelfs behoort tot de groep van
15-25 jaar en dat 67 ongehuwd is.
Uit een recent door de NV. Nederland
se Stichting voor Statistiek in opdracht
van het reclamebureau Prad ingesteld
onderzoek naar het gedrag van de twie
ners (van 16 tot en met 24 jaar) is ge
bleken, dat deze ongehuwde jeugdige
personen een vrij te besteden budget van
ruim twee miljard gulden per jaar heb
ben, waarvan besteed wordt aan onder
andere café- en dancingbezoek 196 mil
joen gulden, aan kleding 246 miljoen
gulden, aan bromfietsen en vervoer 139
miljoen gulden, aan tabakswaren 140 mil
joen gulden, aan bioscoop- en theater
bezoek 62 miljoen gulden enz.
Bij andere onderzoekingen is al vroeger
vastgesteld, dat de twieners bovendien de
gangmakers zijn voor alles wat er nieuw
is op het gebied van mode, genotmidde
len enz., en dat zij een grote invloed
liebben op de besteding van het gezins
budget.
Dit alles in combinatie met de omstan
digheid, dat de twieners relatief weinig
tijd aan televisie besteden, leidt tot de
conclusie, dat het bioscoopdoek het re
clamemedium bij uitstek is om de twie
ners te bereiken.
Mede met het oog daarop hebben de
bioscoopreclame-exploitanten in overleg
met de vertegenwoordigers der bioscoop-
ondernemingen besloten de mogelijkheid
te openen, dat ook televisie-reclame
filmpjes in de bioscopen vertoond kun
nen worden en wel in de vorm van een
serie van tenminste drie en ten hoogste
zes filmpjes elk met een minimum van
regen en een maximum van vijftien me
ter. Daarmede is de vroegere hinderpaal
dat de reclamefilm tenminste 23 meter
lang moest zijn en dat het vertoningsta
rief zelfs gebaseerd was op een minimum
van dertig meter voor wat de televisie
filmpjes betreft uit de weg geruimd. Het
verdient wel aanbeveling bij vertoning in
de bioscopen gebruik te maken van spe
ciale copieën, bij voorkeur in kleur.
De toepassing van het nieuwe vertonings
tarief gebaseerd op het werkelijke aan
tal bezoekers heeft ook consequenties op
het gebied van de verzending van de re
clamefilms. Wil het systeem slagen, dan
mag er geen twijfel aan bestaan, dat de
reclamefilm in alle voorstellingen van de
bioscoop, waaraan zij is toegezonden,
wordt vertoond. Dat betekent, dat het
absoluut moet vaststaan, dat de recla
mefilm op donderdagmorgen arriveert.
Juist daaraan mangelt het de laatste ja
ren, ook al door het niet in acht nemen
van de voorgeschreven (helaas te duur
geworden) wijze van verzending per
spoor als expresgoed.
In navolging van hetgeen in het buiten
land usance is, geven de bioscooprecla-
mebureaux van 4 januari af geen door-
zendinstructies meer.
De recdamefilms worden dan steeds
door het reclamebureau, dat het rou-
lement verzorgt, toegezonden aan de
bioscoop en aan liet einde van de ver-
ioningsweek moet de bioscoop de recla
mefilm retourneren aan dat bureau.
Uiteraard is het dan niet meer nodig
het dure transport als expresgoed per
spoor te gebruiken. Men kan volstaan
met verzending per briefpost. Daarvoor
worden voorgedrukte plakadressen toe
zonden. Een bepaald transportmiddel is
niet meer voorgeschreven; men is vrij
in de keuze.
Voor de adverteerders, die reclamefilms
in de bioscopen vertonen en die aaneen
sluitend vertoningen wensen, is het ge
bruik van een dubbel stel copieën nood
zakelijk. Als de copieën elke week naar
het roulementsbureau worden terugge
zonden, bestaat er wel een goede gele
genheid om de copieën te controleren
en in goede staat te houden.