VOORTZETTING JAARVERGADERING Statutenherziening 228 te weten. Ik ben er van overtuigd, dat de heer Bosman met inzet van al zijn krachten heeft moeten werken, teza men met zijn medewerkers van het Bondsbureau, om dit resultaat te be reiken, en ik meen, dat vanuit deze zaal wel het geluid mag worden ver nomen, dat de leden met dit succes het Hoofdbestuur van harte geluk wensen. Wij staan op een keerpunt in de historie van de Nederlandsche Bioscoop-Bond en ik ben er vast van overtuigd, dat ook onder de nieuwe structuur de historische eenheid van onze organisatie is bevestigd en dat het bewaren van deze eenheid de eni ge manier is waarop wij allen in dit bedrijf ons op den duur kunnen houden. Ik wens het Hoofdbestuur nogmaals van harte geluk en dank het voor de gelegenheid mij gegeven om mijn gevoelens van waardering hier te mogen spuien." De woorden van de heer Joh. Miede- ma werden met hartelijk applaus door de ledenvergadering onder streept. De heer Hemelraad merkte op, even eens een speciaal woord tot de heer Bosman te willen richten. Namens het Hoofdbestuur dankte hij de heer Bosman hartelijk voor de zeer zware arbeid die hij in het afgelopen jaar heeft verricht. Zijn medebestuurders hebben de grootst mogelijke bewon dering voor hetgeen de heer Bosman in het belang van de organisatie heeft verricht, met name ook op het ter rein van de herstructurering. „Ik ben er van overtuigd," merkte de heer Hemelraad op, „dat deze vergadering, hoe zwaar zij ook voor de heer Bos man geweest moge zijn, hem toch een zeer grote voldoening zal geven." De heer Hemelraad sloot zich in dit ver band aan bij de woorden van lof die de heer Bosman had uitgesproken aan het adres van de heer Van Taalingen. Hij besloot met nogmaals dank te brengen voor alles wat in het belang van de Bond is gedaan. Na^ mens zijn collega's in het Hoofdbe stuur sprak de heer Hemelraad de hoop uit, dat de heer Bosman over drie weken de beloning zal binnenha len voor wat hij in deze vergadering tot een goed einde had gebracht. Ook met deze woorden stemden de leden van harte in. De Voorzitter sloot vervolgens dit deel van de jaarlijkse ledenvergade ring des middags om 16.15 uur. f\p maandag 17 juni vond in de kleine zaal van Hotel Kras- napolsky te Amsterdam de voortge zette vergadering plaats, vereist in verband met het bepaalde in artikel 34 der Statuten aangaande de vast stelling van Statutenherzieningen. De Voorzitter, de heer J. G. J. Bosman, heropende de vergadering des mid dags om 2.00 uur in aanwezigheid van een vijftigtal leden. Alvorens de bespreking van de agen dapunten te heropenen, besteedde de heer Bosman aandacht aan het over lijden van twee vooraanstaande figu ren. Hij memoreerde allereerst het over lijden van Mr G. M. Greup, die van af het jaar waarin de vestigingsrege ling voor nieuwe film- en bioscoopbe drijven in de Statuten en reglementen van de Bond was opgenomen, tot aan zijn dood voorzitter is geweest van de Commissie Nieuwe Zaken. Dit voorzitterschap heeft de heer Greup, behoudens een onderbreking van enkele jaren in de oorlog, sedert 1937 bekleed. De heer Greup was een specialist op het terrein van het vestigingsbeleid, ook in zijn voorma lige functie van algemeen secretaris der Kamer van Koophandel en Fa brieken te Amsterdam. De Voorzitter beklemtoonde, dat de heer Greup door zijn sympathiek optreden, zijn kennis van zaken en ook door de wij ze waarop hij in het bijzonder ons be drijf benaderde en als buitenstaander aandacht schonk aan de meningsvor ming van de leden in de Commissie Nieuwe Zaken, onze hulde en dank heeft verdiend. De Voorzitter deelde voorts mede, dat in de voorafgaande nacht was overleden de heer P. Burbach, die voor de oorlog jarenlang lid is ge weest van de Commissie van Geschil len in zijn kwaliteit van filmverhuur der. Na de bezetting oefende de heer Burbach het bioscoopreclamebedrijf uit en is hij als zodanig aanvankelijk gewoon bestuurslid en later voorzitter van de Nederlandsche Vereeniging van Bioscoopreclame-Exploitanten ge- geweest. De heer Burbach onderhield goede betrekkingen met het film- en bioscoopbedrijf en genoot aller sym pathie. Op verzoek van de Voorzitter namen de leden hierop enige ogenblikken stilte in acht ter nagedachtenis van de beide overledenen. De Voorzitter stelde vervolgens aan de orde het voorstel tot benoeming van een commissie tot het nazien van de notulen van deze voortgezette jaarvergadering. Hij beval aan de he ren Ph. Frankfurther en R. A. H. Herzet, reeds leden der notulencom- missie van de op 29 mei gehouden vergadering, te herbenoemen voor het nazien van de notulen van deze vergadering. Verder stelde hij voor in de plaats van de heer W. F. Dubbel- deman, die afwezig was, te benoemen de heer J. van Dommelen te Amers foort. Overeenkomstig dit voorstel werd be sloten de heren Frankfurter, Herzet en Van Dommelen te benoemen tot leden van de notulencommissie voor deze vergadering. T\e Voorzitter stelde hierna aan de orde punt 15 a van de agenda van de jaarlijkse ledenvergadering, behelzende het voorstel van het Hoofdbestuur tot vaststelling van ge wijzigde Statuten. Hij herinnerde er aan, dat in de vorige vergadering het statutair voor de Statutenwijziging vereiste stemmenquorum niet werd bereikt. In deze vergadering kan het voorstel statutair worden aangeno men ongeacht het aantal vertegen woordigde kiesgerechtigde zaken met tenminste 2/3 meerderheid. Hij bracht de wijzigingen in herinnering die in de vorige vergadering in het ontwerp van het Hoofdbestuur waren aangebracht. Deze wijzigingen betrof fen ondermeer een aanpassing van artikel 12 der Statuten, hierop neer komende, dat onder de begroting van ontvangsten en uitgaven, die telken- jare door het Hoofdbestuur bij de Bondsraad moet worden ingediend, zal zijn begrepen de jaarlijkse toelage van de Voorzitter van de Bond als bedoeld in artikel 15, sub 5 of 6, der Statuten. Drs. C. A. Voskuil te Bussum gaf te kennen, dat deze redactie naar zijn mening nog niet inhield, dat de be wuste jaarlijkse toelage als een afzon derlijke post op de begroting zou moeten worden vermeld. De Voorzitter stelde vervolgens met het oog op de opmerking van de heer Voskuil voor de door hem geciteerde toevoeging aldus gewijzigd vast te stellen: „daaronder begrepen een post betreffende de jaarlijkse toelage als bedoeld in artikel 15, sub 5 of 6". Overeenkomstig dit voorstel werd be sloten. Daar er verder geen opmerkingen werden gemaakt met betrekking tot het voorstel van het Hoofdbestuur tot vaststelling van gewijzigde Statuten,

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1968 | | pagina 12