VIJFTIGJARIG BONDSJUBILEUM ERELIDMAATSCHAP C. S. ROEM Begroting 225 TJij punt 9 van de agenda kwam het voorstel aan de orde van het Hoofdbestuur om te worden gemach tigd gedurende 1968 uit de Bondskas nader te bepalen bedragen te bestem men voor de viering van het vijftigja rig bestaan van de Bond. De Voorzitter verklaarde het juist te oordelen een nadere uiteenzetting te geven ten aanzien van hetgeen met dit voorstel wordt beoogd. Het is be paald niet de opzet om, zoals iemand heeft opgemerkt, gelden te bestem men voor het organiseren van fees ten. Indien de leden een feest aan het jubileum willen verbinden, dan zal het Hoofdbestuur daaraan graag me dewerking verlenen, doch het is niet voornemens voor dat doel gelden be schikbaar te stellen. Wat anders is, dat een zo gedenk waardige aangelegenheid als het gou den jubileum van een unieke organi satie als de Nederlandsche Bioscoop- Bond, die internationaal een van de oudste organisaties is op dit terrein, zoal niet dè oudste, naar het stellige oordeel van het Hoofdbestuur niet ongemerkt voorbij mag gaan. Het Hoofdbestuur zou dan immers tekort schieten èn tegenover de leden van de Bond èn tegenover zijn relaties in binnen- en buitenland. Hierbij moet men in aanmerking nemen, dat Ne derland het enige land ter wereld is, waar heterogene groeperingen op het gebied van film en bioscoop zijn ver enigd in één organisatie. In het bui tenland beschouwt men het als een grote bijzonderheid, dat dit samen gaan gedurende zo lange tijd mogelijk is geweest. De heer Bosman deelde in aansluiting hierop mede, dat het Hoofdbestuur zich voorstelt ter gelegenheid van het jubileum een speciale herdenkingszit ting te doen plaatsvinden. Voorts zal in het kader van het jubileum een ontvangst worden gehouden in een nog nader vast te stellen vorm. Het aangevraagde budget wilde het Hoofd bestuur echter in het bijzonder be stemmen ten algemenen nutte van het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf en wel in deze zin, dat het Nederland se publiek bij het Bonds-jubileum zal worden betrokken. Dit wordt derhal ve aangegrepen om de band tussen bioscoop en publiek op de een of an dere originele manier te versterken. De heer M. J. W. Peters verklaarde hierop als voorzitter van de Afde- lingsraad tevreden te zijn met de na dere toelichting van de zijde van het Hoofdbestuur, waaruit de opzet blijkt om de bioscoop in de publieke be langstelling te brengen. De heer L. van Dommelen gaf als zijn mening te kennen dat tegen een gepaste viering van het vijftigjarig be staan van de Bond geen enkel be zwaar valt te maken. Dit is in over eenstemming met het niveau van on ze organisatie. Hij achtte het ook niet onverantwoord geld uit te geven voor een interne feestviering. De heer M. S. Schaap te Den Haag stelde zich op het standpunt, dat het Hoofdbestuur eerst met een afgerond voorstel dient te komen alvorens gel den door de ledenvergadering wor den toegewezen. Thans zijn de leden zijns inziens onvoldoende ingelicht. De Bondspenningmeester, de heer A. F. Wolff, ontraadde deze proce dure ten sterkste. Het Hoofdbestuur kan nu eenmaal onmogelijk plannen ontwerpen en uitwerken, indien het niet eerst door de ledenvergadering is gemachtigd tot het doen van uitga ven. Gezien de zeer voorzichtige fi nanciële politiek die het Hoofdbe stuur in de loop der jaren heeft ge voerd, meende de heer Wolff, dat de leden in dit opzicht vertrouwen in het beleid van het Hoofdbestuur die nen te hebben. Het Hoofdbestuursvoorstel inzake de jubileumviering werd hierna met al gemene stemmen aangenomen. T~|e behandeling van de Bondsbegro- ting voor 1968 werd ingeleid door de Bondspenningmeester. De heer Wolff merkte op, dat sinds 1960 30 van de contributies ten bate van de weerstandskas kwamen. Dit percentage is nu verlaagd tot 25 zodat meer beschikbaar is gekomen voor de desbetreffende begrotingspost Bij de opstelling van de begroting is rekening gehouden met een terug gang van de bedrijfsomzetten in het algemeen van circa 5 Bij een ver dere terugloop van de recettes zal het Hoofdbestuur zich nader hebben te beraden over de consequenties. Ove rigens zullen, voor het geval de ver- makelijkheidsbelasting mocht worden afgeschaft, automatisch grotere be dragen ter beschikking komen dan voorheen. Het Hoofdbestuur heeft het jaar 1968 uit een oogpunt van be grotingsbeleid als een typisch over gangsjaar beschouwd. Het heeft daar om aan de bestaande situatie niet wil len tornen. Beslissingen van verder gaande aard terzake van de begro tingspositie heeft het College met het oog op de herstructurering van de Bond aan het nieuwe Hoofdbestuur willen overlaten. De heer Wolff verklaarde er waarde aan te hechten zijn toelichting met een persoonlijk woord af te sluiten. „Dit zal", aldus de Bondspenning meester, „vermoedelijk de laatste keer zijn dat ik de rekening en ver antwoording, alsmede de balans en de begroting, aan het oordeel van de le denvergadering moet onderwerpen. Na de herstructurering van de Bio scoopbond zal ik mij namelijk niet meer voor een functie in het Hoofd bestuur ter beschikking stellen. Gaar ne maak ik daarom van de gelegen heid gebruik om het Hoofdbestuur en leden bijzonder hartelijk te danken voor het vertrouwen dat zij mij heb ben geschonken gedurende de vele ja ren waarin ik als Bondspenningmees ter mijn beste krachten aan Bond en bedrijf heb gegeven." De instemming van de ledenvergade ring met deze woorden bleek overdui delijk uit het hieropvolgende hartelij ke applaus. Nadat vragen van de heren E. Alter en J. H. J. Teunissen door de Pen ningmeester en de Voorzitter waren beantwoord, werd de begroting voor 1968 met algemene stemmen goedge keurd. Tevens werd het voorstel van het Hoofdbestuur aangenomen om een eventueel batig saldo over dit jaar toe te voegen aan de algemene reserve voor publiciteitskosten. iy|et het oog op de behandeling van agendapunt 11waarmede het Hoofdbestuur voorstelt de heer C. S. Roem conform artikel 10 der Statuten tot erelid van de Neder landsche Bioscoop-Bond te benoemen, nodigde de Voorzitter de heer Roem uit achter de Bestuurstafel plaats te nemen. De heer Bosman, zich hierna richtend tot de heer Roem, achtte het een bij zondere coïncidentie, dat juist hij na mens het Hoofdbestuur in de algeme ne ledenvergadering is belast met de toekenning van het erelidmaatschap aan de heer Roem. Hij herinnert zich namelijk met bijzondere dankbaar heid, dat het de heer Roem was die

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1968 | | pagina 9