Gevolgen
Begrip
Gebrek aan inzicht
plooüngsmogelijkheden die de televi
sie van Overheidswege werden gebo
den.
Tn 1959 werden de gevolgen van
de toegenomen concurrentie zo
evident, dat de Bond zich tot de
Rijksoverheid wendde met het ver
zoek in navolging van tal van andere
landen de vermakelijkheidsbelasting
af te schaffen, althans maatregelen
te treffen die dezelfde uitwerking zou
den hebben. Van de zijde van de ge
meenten was immers aan de hand
van een veertigjarige ervaring zeker
geen oplossing te verwachten. Daar
onze bedrijfstak op grond van zijn
sociaal-culturele aspecten ressorteer
de onder het Departement van On
derwijs, Kunsten en Wetenschap
pen later het Departement van
Cultuur, Recreatie en Maatschappe
lijk Werk heeft het Hoofdbestuur
sedert 1959 omtrent de kwestie van
de vermakelijkheidsbelasting steeds
contact gehad met de bevoegde be
windslieden van genoemde ministe
ries, achtereenvolgens de Staatssecre
tarissen Höppener, Scholten en Van
de Laar en de ministers Vrolijk en
Klompé.
/"\ok deze methode vergde veel van
ons uithoudingsvermogen, doch
een ding moet worden erkend, na
melijk dat de betrokken bewindslie
den steeds begrip aan de dag hebben
gelegd voor de onzerzijds aangevoer
de motieven. En, ook al moge de
behandelingsduur lang zijn geweest,
het is vooral van belang, dat het De
partement zich niet van de zaak heeft
afgemaakt door eenvoudig de on
haalbaarheid van ons verzoek te stel
len, doch integendeel de Bond de
gelegenheid heeft gegeven de grond
bouwrijp te maken voor de ontwik
kelingen die, na de tussenoplossing
van Mr. Vrolijk in de vorm van een
subsidiëring ter verbetering van het
economische klimaat in deze sector,
uiteindelijk dank zij het voorberei
dende werk van Minister Klompé heb
ben geleid tot de decisie om de ver
makelijkheidsbelasting te doen af
schaffen met ingang van 1 januari
1969.
Weliswaar zal het voordeel van de
afschaffing weer voor een belangrijk
deel worden opgesoupeerd als gevolg
van de invoering van de B.T.W. op
dezelfde datum, maar anderzijds moet
worden vastgesteld, dat diezelfde
B.T.W. als een breekijzer heeft ge
fungeerd. De Regering heeft bij mon
de van de Minister van Financiën, de
heer Witteveen, het principe uitge
sproken, dat de continuering van een
stelsel van bijzondere verbruiksbelas
tingen op aparte reeksen van dien
sten in strijd is met het systeem van
de B.T.W. Het Regeringsvoorstel in
zake de afschaffing van de vermake
lijkheidsbelasting, vervat in het wets
ontwerp tot wijziging van de bepalin
gen inzake gemeentelijke en provin
ciale belastingen, vloeit derhalve, on
geacht verdere overwegingen, logisch
voort uit deze principiële benadering.
IVF et de afschaffing van de verma
kelijkheidsbelasting zal een vijf
tigjarige strijd van de Bond tegen
belastingdiscriminatie zijn afgesloten.
De invloed van de vermakelijkheids
belasting zal evenwel nog lang door
werken, omdat de ontwikkelingsmo
gelijkheden van het film- en bioscoop
bedrijf door de vermakelijkheidsbe
lasting zozeer zijn afgeremd, dat dit
bedrijf in het verleden onvoldoende
armslag heeft gekregen om zich dus
danig te vernieuwen als met het oog
op de sterk toegenomen concurrentie
op amusementsgebied vereist zou zijn
geweest.
Alle grote woorden over de beteke
nis van het plaatselijke leefklimaat
ten spijt hebben de meeste gemeenten
de bioscoop steeds meer gezien als
een melkkoe dan als een van de be
langrijkste recreatiemiddelen van de
ze tijd. De onverschilligheid van
vele gemeenten ten opzichte van het
bioscoopvermaak, zo scherp afste
kend bij de bemoeienis ten dienste
van andere recreatiemiddelen, de
monstreert, los van alle economi
sche consequenties, een ernstig gebrek
aan inzicht omtrent de huidige re
creatieve behoeften van de bevolking.
T aten wij hopen, dat de belasting-
afschaffing de nodige impulsen
zal geven, opdat de bioscoop in staat
zal zijn haar belangrijke maatschap
pelijke functie internationaal en
nationaal blijkende uit het feit, dat het
bioscoopbezoek ook onder de gewij
zigde omstandigheden nog altijd een
veelvoud uitmaakt van het bezoek
aan welk ander vermaak ook naar
behoren te verrichten.
291