FILMACADEMIE:hard werken
voor een ideaal van jonge mensen
DE NEDERLANDSE BIOSCOOPBOND
stimuleerde ook het leren van het filmambacht
i
iüf
De wil als begin
Stijging
Zwaar
Namen
De ,rpoort van de toekomst". De ingang van de oude machi-
nistonschool aan de Overtoom te Amsterdam, die straks, naar
m3n hoopt, een deur naar een grote carrière zal vormen voor
N3der!andcc filmers.
Het voormalige gebouw van De Volkskrant aan de N.Z. Voor
burgwal te Amsterdam als laatste doorgangshuis.
^\p het ogenblik, dat de Nedei
kindse Bioscoopbond 50 jaai
bestaat, telt de Nederlandse Filmaca
demie er tien. Dat is voor een oplei
dingsinstituut nog maar weinig, maar
het zijn bewogen jaren geweest en die
tellen dubbel. De Academie is al op
drie plaatsen in de stad Amsterdam
gevestigd geweest en in de zomer van
het volgend jaar hoopt zij haar defi
nitieve plaats te krijgen in de speci
aal voor haar herbouwde machinis-
tenschool aan de Overtoom. Einde
lijk zal er dan niet meer geïmprovi
seerd hoeven te worden in en met
ruimten, die volstrekt ongeschikt zijn
voor een dergelijk opleidingsinstituut
en de Academie zal dan ook kunnen
beschikken over twee studio's, waarin
rustig gewerkt kan worden.
Toen dr. J. M. L. Peters met de Ne
derlandse Filmacademie begon en
door Bioscoopbond en Filminstituut
over de drempel werd getild, welke tot
dusverre voor de beroepsopleiding had
gelegen, was er niet veel meer aan
wezig dan de wil om jonge krachten,
die zich op enigerlei gebied van de
filmproductie en de filmhandel wilden
bekwamen ook inderdaad een vol
waardige opleiding te geven. En het
heeft het Bestuur van het Filminsti
tuut, het Curatorium van de Acade
mie en dr. Peters met zijn medewer
kers bijzonder grote inspanningen ge
kost om van de theorie van een der
gelijke opleiding in de praktijk te be
landen.
Wanneer men nu na tien jaar het in
strumentarium beziet waarover de
Filmacademie beschikt, dan is het
duidelijk hoeveel werk het gekost
moet hebben om van helemaal niets
tot deze uitrusting te komen. In die
tussentijd werd de Academie een vrij
wel volledig door het Rijk betaalde in
stelling. De overheid heeft hierdoor
blijk gegeven oog te hebben voor de
noodzaak van nieuwe generaties van
filmers met een behoorlijke techni
sche kennis en een brede geestelijke
achtergrond. Het is jammer dat de
afdeling voor filmhandel, na één groep
te hebben afgeleverd moest worden
opgeheven, wegens gebrek aan belang
stelling!
Maar voor de andere afdelingen, a.
voor scenario, draaiboek en regie en
b. voor camera en montage en ge
luidstechniek, beweegt de belangstel
ling zich in stijgende lijn en op het
ogenblik, dat de Academie zijn tien
jarig bestaan viert telt zij ruim tach
tig leerlingen en bevat de lijst van do
centen een vijfentwintig namen.
Van deze vijfentwintig docenten zijn
er zes, die het practicum leiden, de
eigenlijke filmoefeningen. Dat voor dit
practicum nu ook de mogelijkheid be
staat om met t.v.-camera's te oefenen,
t.v.-recording en met gemengde film
en t.v.-programma's kan een bijzon
der belangrijke ontwikkeling genoemd
worden, zeker als men bedenkt, dat
met ingang van het leerjaar 1968-1969
zeer veel aandacht besteed zal wor
den aan wetenschappelijke-, documen
taire-, onderwijs- en voorlichtings
films, waarbij uiteraard experimenten
met het medium televisie betrokken
dienen te zijn.
Het leerprogramma van de Neder
landse Filmacademie is langzamer
hand tamelijk zwaar geworden. Een
opsomming van de gedoceerde vak
ken maakt dat duidelijk: Filmgeschie
denis; estetiek van de film; filmstijl
leer; beginselen van montage; schrij
ven speelfilmscenario; idem educatief
scenario: commentaar en formule
ren; kunstgeschiedenis; logica en fi
losofie; psychologie en pedagogie; so
ciologie en communicatieleer; didac
tiek en methodiek (deze laatste vier
vakken worden meer onderwezen in
verband met mogelijke onderwijs be
voegdheden) fotografie; tekenen; let
terkunde; toneel dramaturgie en ele
mentaire oefeningen; filmdramatur-r
gie; t.v. adaptatie; filmhandel; pro
ductie leiding en budgetering; mise en
scène met de camera; gevorderde dia
loogoefeningen; cameratechniek en
optische procédé's; geluidstechniek;
techniek van de wetenschappelijke
film; trucagetechniek; laboratorium
techniek; videotechniek; projectietech
niek; electrotechniek; maken van
beeldopnamen; maken van geluidsop
namen; montageoefeningen.
Ook al duurt de opleiding vier jaar
nu: een hele hap!
Maar gezien de betekenis die de ,,vi-
sualiseerder" in de toekomst vrijwel
zeker zal krijgen, vormt deze oplei
ding toch een noodzakelijke achter
grond en ondergrond, want wanneer
die „visualiseerder" meer en meer tus
senpersoon gaat worden tussen weten
schap en leek, dan dient hij ook de
mogelijkheid te bezitten om zich met
de overdracht van kennis op een
verantwoorde manier bezig te houden.
In de tien jaar van de Nederlandse
filmacademie voltooiden een aantal
jonge talenten de school die zich in
tussen enige naam hebben gemaakt
als speelfilmregisseur. Réné Daalder,
Adriaan Ditvoorst, Nicolaus van der
Heyde, Eric Terpstra, Frans Weisz,
Ruud van Hemert, Pim de la Parra,
Wim Verstappen, Bob Ris, om een
greep te doen, doorliepen niet alleen
de school, maar wisten bovendien te
beginnen met het waarmaken van
idealen waarmee zij naar de Acade
mie gekomen waren.
Natuurlijk laat de opleiding nog te
wensen over, nog niemand acht het
ideaal bereikt. Maar er is een voort
durende groei naar dit ideaal toe en
allerlei gevolgen van het bestaan van
de Academie tekenen zich reeds af.
Want de drang, die achter het ont
staan van een Nederlandse filmpro-
duktie zit, wordt steeds groter doordat
(zie verder pagina 326)
319