Kroniek van feiten rondom film Negentien dagbladen De Telegraaf 32 gesloten en nog openliggende perio den. Het model, dat de jubilerende Bond voor zijn feestviering heeft ge kozen is het model van de afgesloten periode, zijn ambitie is tekenend voor de openblijvende toekomst." Over de „relatie met het vertier" van de bioscoop zegt de heer Ouwendijk: „van bioscoopexploitanten wordt nog heel vaak om niet te zeggen in de meeste gevallen verwacht, dat zij aan de wens van het vertier tegemoet komen. Voor de exploitanten is deze wens tevens een zakelijke eis. En met die wens maken zij ook deel uit van de Bond. Is de Bond nu genoodzaakt om in zijn totaal voor deze zakelijke eis te zwichten?", zo vraagt hij. Hij constateert vervolgens, dat er wel aan tegemoet gekomen wordt, maar dat van een algeheel zwichten geen sprake is. tegenwoordig wordt zonder enige tegenzin of wrok ook erkend, dat het belangrijkste aspect van de film niet haar inhoud als ver tier is, maar haar inhoud als een auto nome kunstuiting." Maar volgens schrijver is de Bond als zou deze organisatie een grootheid naast de leden zijn, instede van een reëel samenwerkingsverband van le- den-bedrijfsgenoten niet van bin nenuit tot de erkenning gekomen, maar „heeft hij het vooral buiten zijn milieu gegroeid besef omtrent de film als een autonome kunst overgeno men." Waarbij valt aan te tekenen, dat het bedrijf deze autonomie met lijfsge vaar heeft bevochten nog vóór iemand uit de buitenwacht bereid was in film meer dan vertier te zien en daarvoor in het krijt te treden om het bedrijf bij te staan! Enfin, met dit „overnemen" heeft de Bond zich toch in de ogen van de heer Ouwendijk zekere verdienste verworven, die deze graag zou zien uitgebouwd. „Het zou toe te juichen zijn als de theoretische erkenning door de Bond van de film als een autonome kunstuiting ook een prak tische waarde kreeg". Hij dringt er op aan dat de organisatie, wanneer de „discriminatie door de overheid" wordt weggenomen, zich zal beijve ren die praktische waarde te bewerk stelligen. „Het zou onzinnig zijn te verlangen, dat het Bedrijf dan zou stoppen met het vertier. Het mag zich ook in geen enkel opzicht bemoeien met de kwa liteiten daarvan. Dat blijve een indivi duele vrijheid ook voor de exploi tant", die van schrijver mag blijven kiezen voor film als vertier of kunst. Blijft het probleem uit te maken wat kunst en wat vertier is. Maar wat de Bond betreft slaat hij voor, dat deze in enigerlei vorm „bepaalde biosco pen consequent (zal) onttrekken aan het vertier óm het vertier, om ze ter beschikking te stellen van de film als kunst". Dit dan met een vorm van subsidies, die bepaalde films méér aanloop zullen geven om een publiek te trekken, dat het filmkijker! eigen lijk nog moet leren Toch voorvoelt de heer Ouwendijk op til zijnde veranderingen, welke door de heer F. Raadman, opgetekend uit de mond van bondsdirecteur Bosman worden aangekondigd in negentien dagbladen. „De Bioscoopbond zelf wil zorgen voor een intensieve begeleiding door permanent researchwerk te laten uit voeren, steeds weer de markt te la ten analyseren, zodat projecten voor nieuwbouw of verbouwing, presenta tie en wat dies meer zij aan de hui dige eisen en behoeften kunnen wor den getoetst. Ook wordt overwogen aan onderwerpen als de wijze van ad verteren, congressen te wijden om er toe bij te dragen dat het niveau op gevijzeld wordt. Verder stimuleert de heer Bosman al 33 jaar in dienst van de NBB, sinds 1945 als directeur overleg tussen de bedrijfsgenoten om tot een zekere coördinatie in de programme ring te komen. Wie is er bij gebaat wanneer je, zoals de afgelopen zomer eens het geval was, van Nieuwendijk tot Rembrandtsplein alleen maar westerns tegenkomt? Of struikelt over de Funès-sen? „Nu we vijftig jaar bestaan kan het werk van de organisatie worden om gebogen," meent de heer Bosman. „Van een strijdpositie gaan we naar een vormingstaak." En daarop kan morgen het gehele film- en bioscoop bedrijf in het Amsterdamse Hilton het glas heffen." Aldus de heer Raad- De heer H. ten Berge in „De Tele graaf" laat recht wedervaren aan een hartstochtelijke wens van de Bond in een vierkoloms-paginaope- Zie verder pagina 34. VTieuw is het niet, feiten te sprok kelen uit voorbije dagen om de ze in de tijd vast te prikken en te onthouden, 't Is wel gewoon leuk te zien dat er veel gebeurt. Er gebeurt veel niet en om de film in ons land. 't Komt mondjesmaat tot ons maar al met al is het een hele hap. Wij worden regelmatig bereisd door filmers en spelers. Sydney Poitiers was er onlangs zomaar op vakan tie, het Engelchen van Bamberg kreeg personele bijstand uit de film crew, Julia Forster kwam op het muntplein een halve sixpence sparen, Yves Robert vertelde voor Warner Bros 7 Arts over zijn film Alexan- dre Ie Bienheureux, Louis Malle was de gast van de Franse ambassade en hem werd een klein festival gewijd in Studio K en een souper in de Oester bar. Jack Wild kwam „Oliver" ver tegenwoordigen en glazen voor Bio verkopen via de AVRO televisie. Zij werden hem door Bill Sykes (Oli ver Reed) niet afgepakt. Ronald Emett kwam zijn wonderlijke Chitty Chitty Bang Bang-machines laten zien en Genevieve (Joanna) Waite was gast van Fox. May Spils en Werner Enke ondersteunden de campagne voor „Zur Sache, Schatzchen" in Amsterdam. 't Zijn geen „grote wapenfeiten", zoals mogen wij het bescheidenheidshal- ve daartoe rekenen het halve eeuwfeest van de Bond en het 60- jarig bestaan van het Apollotheater in Den Haag. En niet te vergeten het 55-jarig bestaan van de „Familie-bio scoop" van de familie Schuurman in 's-Heerenberg, het 45-jarig bestaan van het filmverhuurkantoor Centra- film N.V. in Den Haag en het 50-jarig bestaan van Minerva in Apeldoorn. Feestelijk ontvangen zijn ook ver schillende prijzen als de Prime a la qualité en de Prime Couleur van het Franse Centre National de la cinéma- tographie voor „Sky over Holland" van John Fernhout. Het filmfestival van Cork in Ierland onderscheidde „And they named it Holland" van Gerard Raucamp. De

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1969 | | pagina 31