achterstallige bedrag van 150,18 niet binnen acht dagen na de datum van deze beslissing zal hebben voldaan en de N.V. zich ook verder niet stipt aan de bepalingen van het Contributie- besluit en het Bumabesluit mocht houden, onvermijdelijk een zwaardere disciplinaire straf zal volgen. Ter zake van het feit: dat de N.V. Croonenbergs Exploitatie Maatschappij, Markt 18, Helmond, door niet-tijdige betaling van Bondscontributie en Bumabijdragen betreffende de door de N.V. geëxploiteerde bio scopen Centraal Theater en Scala Bioscoop, beide te Helmond, het Contributiebesluit en het Bumabesluit heeft overtreden, heeft het Hoofdbestuur besloten de N.V. ingevolge artikel 15 der Statuten de straf van waarschuwing op te leggen. Deze beslissing is genomen op grond van de overwegingen: dat de N.V. over het tijdvak van 26 oktober 1967 tot 28 februari 1968 nalatig is gebleven met de voldoening van Bondscontributie en Bumabijdragen ter zake van de door de N.V. geëxploiteerde bioscopen Centraal Theater en Scala Bioscoop; dat de totale achterstand van de N.V. aan Bondsbijdragen over genoemd tijdvak 1.085,70 bedraagt; dat het Hoofdbestuur de N.V. naar aanleiding van deze over tredingen heeft opgeroepen voor verhoor ingevolge artikel 15 der Statuten op 19 maart 1968, doch dat de N.V. aan deze oproep geen gevolg heeft gegeven en evenmin op andere wijze hierop heeft gereageerd; dat moet worden geconstateerd, dat de N.V. gedurende een lange periode het Contributiebesluit en het Bumabesluit heeft overtreden; dat het Hoofdbestuur ondanks de ernst van deze overtredingen niettemin dit maal nog heeft willen volstaan met de N.V. de straf van waarschuwing op te leggen als bedoeld bij artikel 15 der Statuten, met dien verstande, dat, wanneer de N.V. het achterstallige bedrag van 1.085,70 niet binnen acht dagen na de datum van deze beslissing zal hebben voldaan en de N.V. zich ook verder niet stipt aan de bepalingen van het Contributie besluit en het Bumabesluit mocht houden, onvermijdelijk een zwaardere disciplinaire straf zal volgen. Ter zake van het feit: dat de N.V. Aleazar, Markt 18, Helmond, door niet-tijdige betaling van Bondscontributie en Bumabijdragen betreffende de door de N.V. geëxploiteerde Aleazar Bioscoop te Helmond het Contributiebesluit en het Bumabesluit heeft overtreden, heeft het Hoofdbestuur besloten de N.V. ingevolge artikel 15 der Statuten de straf van boete ten bedrage van 250, (tweehonderdenvijftig gulden) op te leggen, welke boete binnen veertien dagen na de datum van deze beslissing dient te worden betaald. Deze beslissing is genomen op grond van de overwegingen: dat de N.V. overtreding van het Contributiebesluit en het Bumabesluit, hierin bestaande, dat de N.V. ondanks herhaalde aanmaningen van het Bondsbureau over het tijdvak van 26 oktober 1967 tot 29 februari 1968 in gebreke was gebleven met de voldoening van Bondscontributie en Bumabijdragen. in totaal een bedrag uitmakende van 150,18, door het Hoofdbestuur bij beslissing dd. 21 maart 1968 de straf van waarschuwing als bedoeld bij artikel 15 der Statuten is opgelegd, waarbij het Hoofdbestuur nadrukkelijk heeft gesteld, dat, wanneer de N.V. het achterstallige bedrag van 150,18 niet binnen acht dagen na de datum van 21 maart 1968 zou hebben voldaan en zich ook verder niet stipt aan genoemde besluiten mocht houden, onvermijdelijk een zwaardere straf zal volgen; dat het Hoofdbestuur niet slechts heeft geconstateerd, dat het bedrag van 150,18 niet binnen de gestelde termijn was betaald, dech tevens, dat de achterstand intussen verder was opgelopen, doordat geen Bondsbijdragen waren voldaan over vertonings weken volgende op het tijdvak van 26 oktober 1967 tot 29 februari 1968; dat het Hoofdbestuur heeft besloten deze voortgezette over tredingen op grond van artikel 15 der Statuten in behandeling te nemen in zijn vergadering van 9 april 1968, weshalve het de N.V. heeft opgeroepen voor verhoor op deze datum, aan welke oproep de N.V. echter geen gevolg heeft gegeven; dat weliswaar op 8 april 1968 telefonisch door de bank van de N.V. kennis was gegeven van de overmaking van eerdergenoemd bedrag van 150,18 op de rekening van de Bond, doch dat zulks aanmerkelijk later is dan de ter zake door het Hoofd bestuur gestelde termijn, waarbij nog komt, dat de opeisbaar geworden Bondsbijdragen over de periode van 29 februari tot 4 april 1968 op de dag van de behandeling door het Hoofd bestuur van de overtredingen niet waren voldaan; dat het Hoofdbestuur heeft moeten vaststellen, dat de N.V. gedurende een zeer lange periode de bepalingen van het Con tributiebesluit en het Bumabesluit bij voortduring heeft over treden, hetgeen onder meer tot gevolg heeft gehad, dat in een tijdsbestek van vijf maanden driemaal tot behandeling van de overtredingen moest worden overgegaan; dat de N.V. in die behandelingen en met name in de straf van waarschuwing, de N.V. opgelegd bij beslissing dd. 21 maart 1968, geen aanleiding blijkt te hebben gevonden de bewuste besluiten voortaan stipt na te leven; dat het Hoofdbestuur deze onafgebroken reeks van overtredin gen aan de ene kant en de geest van volstrekte onverschilligheid welke daaruit spreekt ten opzichte van de naleving van de onderhavige belangrijke besluiten en de door het Hoofdbestuur en het Bondsbureau te vervullen uitvoerende taken aan de andere kant, van zo ernstige mate acht, dat het, mede in aan merking nemende de mate van nalatigheid, heeft besloten de N.V. de straf van boete ten bedrage van 250,op te leggen. Ter zake van het feit: dat de N.V. Croonenbergs Exploitatiemij van Bioscopen, Markt 18, Helmond, door niet-tijdige betaling van Bondscontributie en Bumabijdragen betreffende de door de N.V. geëxploiteerde bioscopen Centraal Theater en Scala Bioscoop, beide te Hel mond, het Contributiebesluit en het Bumabesluit heeft over treden, heeft het Hoofdbestuur beslolen de N.V. ingevolge artikel 15 der Statuten de straf van boete ten bedrage van 1.000,(één duizend gulden) op te leggen, welke boete binnen veertien dagen na de datum van deze beslissing dient te worden betaald. Deze beslissing is genomen op grond van de overwegingen: dat de N.V. wegens overtreding van het Contributiebesluit en het Bumabesluit, hierin bestaande, dat de N.V. ondanks her haalde aanmaningen van het Bondsbureau over het tijdvak van 26 oktober 1967 tot 29 februari 1968 in gebreke was gebleven met de voldoening van Bondscontributie en Bumabijdragen, in totaal een bedrag uitmakende van 1.085,70, door het Hoofd bestuur bij beslissing dd. 21 maart 1968 de straf van waar schuwing als bedoeld bij artikel 15 der Statuten is opgelegd, waarbij het Hoofdbestuur nadrukkelijk heeft gesteld, dat, wan neer de N.V. het achterstallige bedrag van 1.085,70 niet bin nen acht dagen na de datum van 21 maart 1968 zou hebben voldaan en de N.V. zich ook verder niet stipt aan genoemde besluiten mocht houden, onvermijdelijk een zwaardere straf zal volgen; dat het Hoofdbestuur niet slechts heeft geconstateerd, dat het bedrag van 1.085,70 niet binnen de gestelde termijn was be taald, doch tevens, dat de achterstand intussen verder was opgelopen, doordat geen Bondsbijdragen waren voldaan over vertoningsweken volgende op het tijdvak van 26 oktober 1967 tot 29 februari 1968; dat het Hoofdbestuur heeft besloten deze voortgezette over tredingen op grond van artikel 15 der Statuten in behandeling te nemen in zijn vergadering van 9 april 1968, weshalve het de N.V. heeft opgeroepen voor verhoor op deze datum, aan welke oproep de N.V. echter geen gevolg heeft gegeven; dat weliswaar op 8 april 1968 telefonisch door de bank van de N.V. kennis was gegeven van de overmaking van eerdergenoemd bedrag van 1.085,70 op de rekening van de Bond, doch dal zulks aanmerkelijk later is dan de ter zake door het Hoofd bestuur gestelde termijn, waarbij nog komt, dat de opeisbaar geworden Bondsbijdragen over de periode van 29 februari tot 4 april 1968 op de dag van de behandeling door het Hoofd bestuur van Uw overtredingen niet waren voldaan; dat het Hoofdbestuur heeft moeten vaststellen, dat de N.V. gedurende een zeer lange periode de bepalingen van het Con tributiebesluit en het Bumabesluit bij voortduring heeft over treden, hetgeen onder meer tot gevolg heeft gehad, dat in een tijdsbestek van vijf maanden driemaal tot behandeling van de overtredingen ingevolge artikel 15 der Statuten moest worden overgegaan; dat de N.V. in die behandelingen en met name in de straf van waarschuwing, de N.V. opgelegd bij beslissing dd. 21 maart 1968, geen aanleiding blijkt te hebben gevonden de bewuste besluiten voortaan stipt na te leven; dat het Hoofdbestuur deze onafgebroken reeks van over tredingen aan de ene kant en de geest van volstrekte onverschil ligheid welke daaruit spreekt ten opzichte van de naleving van de onderhavige belangrijke besluiten en de door het Hoofd bestuur en het Bondsbureau te vervullen uitvoerende taken aan de andere kant, van zo ernstige aard acht, dat het, mede in 43

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1969 | | pagina 42