Hij wees op de verfijning in exploitatievormen, op de noodzakelijke ambiance van ons bedrijf, op de herziening van de reclamemethoden, op het schadelijke effect van vulgariteiten, op de behoefte aan research en experimenten. Hij besloot met een appèl aan de jongeren tot mede werking aan de hersituering van onze bedrijfstak in de omwenteling van het leefpatroon van de toekomstige mens. De minister beklemtoonde deze oproep als het ware door in haar bondige en boeiende rede op te wekken tot creatief ondernemerschap. „U als ondernemers", zei de minister, wordt vrij wel dagelijks met vragen geconfronteerd als „ben ik alert genoeg om wijzigingen in de maat schappij in gewoontes, interessen en gedragspatronen van de bevolking te onderkennen", en „ben ik initiatiefrijk genoeg om mij, mijn bedrijf, mijn beleid daarbij aan te passen?" Er wordt wel eens gesteld", vervolgde zij, „dat ondernemers grosso modo achter de ontwikkelingen in de maatschappij aanlopen. Men vergeet dan echter de ondernemers, die door nieuwe initiatieven, nieuwe vondsten, bijdragen tot de verdere ontwikkeling van de maatschappij. Daarvoor is van zelfsprekend een grote mate van inzicht, vindingrijkheid, initiatief en bereidheid tot het nemen van risico's nodig; in die zin kan van een creatief ondernemerschap worden gesproken." Zo'n creatief, alert ondernemerschap, waarbij gestreefd wordt naar een synthese tussen de culturele, sociale en commerciële betekenis van ons bedrijf, wenste zij onze leden van harte toe. Een wens die naar onze mening een geheel program inhoudt. Een program bevatte ook de rede van Dr. E. Vlonaco uit Rome, waarbij het opviel, dat deze specialist van Europees formaat op de vraag of er een nationale productie moet zijn een krach tig en gemotiveerd „ja" ten antwoord gaf, en in het kader van een Europees financierings program zelfs een extra tegemoetkoming bepleitte ten behoeve van de kleine landen. Dit mo gen de wankelmoedigen onder ons en vooral ook buiten ons zich voor gezegd houden. Zijn pleidooi voor harmonisatie op het Europees terrein van fiscus en steunmaatregelen met betrek king tot het filmbedrijf klonk weer eens anders en veel meer gezaghebbend dan dat het van Nederlandse zijde gezegd zou zijn. En is zijn beroep op de televisie tot directe financiële deel neming in de productie van films, die voor een eerste periode bestemd behoren te zijn voor vertoning in de bioscopen en daarna voor uitzending via de televisie, niet een geluid dat ver der hoort te klinken dan de zaal van het Hilton Hotel? Het geheel van onze jubileumviering overziende menen wij, dat zij behalve een gelegenheid tot ontmoeting de grootste en rijkst geschakeerde die wij in ons bondsbestaan gekend heb ben ook tot bezinning maande, bezinning niet zozeer op vijftig jaar voorbije tijd, maar op het „nu" en op „wat worden zal". De met de jubileumviering tot stand gekomen reconstructie van de jarige Bond biedt, naar wij hopen, gezien ook de intense belangstelling van de leden, voldoende garantie, dat de voor naamste programmapunten gerealiseerd zullen worden, mits men ons de kans geeft.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1969 | | pagina 4