Inspraak en dialoog
(zoeken naar nieuwe vormen)
Naar open markt voor
de Europese film
Uitgelekt
„Ideeënbus"
Rapport
Coproductie
31
"TV'aloog en inspraak zijn „topic of
our time" op alle levensgebieden.
Jongeren willen wat in te brengen
hebben bij beslissingen van ouderen,
studenten willen breder organiseren
dan alleen in als verouderd geziene
studentenverenigingen, geestelijken ha
ken naar brede verantwoordelijkheid,
regeerders wensen meer vingers in de
internationale pap en locale gemeen
schappen richten zich dito naar het
nationale gebeuren. Als er dan een
gesprek plaats vindt tussen de presi
dent van de Motion Picture Associa-
tion of America, Jack Valenti, en de
topstaf van de New York Times kan
men dit zien als een dergelijk streven
naar overleg inzake het culturele be
leid van deze toonaangevende krant
en het zoeken naar nieuwe vormen
van publiciteit in onderlinge samen
spraak.
Het gesprek lekte uit. Het werd daar
na gebagatelliseerd door Metropoli-
tain editor Arthur Gelb: „Wij hebben
regelmatig dergelijke ontmoetingen
met kunstenaars, politici, enz. Wij
willen van alle denkbeelden van
iedereen kennis nemen."
Dat het gesprek meer was laat zich
denken, doordat later een memo met
,,36 ideeën" langs de bureaus van het
blad circuleerde. Voorts ook door de
opvatting van derden, dat Valenti was
afgevaardigd om te proberen de New
York Times wat minder zuinig te ma
ken met plaatsruimte als het film be
treft. Hij vroeg nl. de krant ook de
Movie-Audience Guide, waarin de
door de Amerikaanse filmindustrie
vrijwillig voor zijn films aanvaarde
vier leeftijdswaarderingen, regelmatig
te publiceren. Hij vestigde mede de
aandacht op de wens in het blad een
dagelijkse of drie-maal-in-de-weekse
filmkolom op te nemen.
Gelb verzette zich tegen dit laatste
in het bijzonder; stellende: „als film
nieuws oplevert, krijgt dit nieuws al
tijd zijn plaats" en „bij invoering van
een „kolom-speciaal" zullen andere
takken van kunst hetzelfde eisen."
Hoewelde New York Times heeft
de laatste tijd uit zichzelf reeds gro
tere aandacht besteed aan het kleine
filmnieuws.
Al deze bezwaren ten spijt circuleer
de echter tóch Valenti's ideeënbus.
Niet alle 36 punten zijn even interes
sant. Zij dienen vaak de locale
„GotharrT-omstandigheden. Het blijft
echter de moeite waard te weten,
waaraan de collegae over de oceaan
hechten als zij het hebben over „pu
bliciteit".
Waar wil de MPAA over geschre
ven hebben. Over bepaalde films in
het bijzonder? Hij zou er diegenen
mee in de kaart spelen, die immer
beweren dat „bijzaken" de aandacht
van de titel afleiden en derhalve za
kelijk verwerpelijk zijn.
Vervolg op pagina 32
L
Op 12 en 13 februari woonde de
directeur van de Nederlandse Bio
scoopbond, de heer J. G. J. Bosman,
een vergadering bij van het Comité
de 1'industrie cinématographique Eu-
ropéenne (CICE) te Brussel. De Bond
is door zijn lidmaatschap van de Fé-
dération Internationale des Associa-
tions de Producteurs de Film lid van
het CICE en de heer Bosman maakte
destijds deel uit van de groep van
oprichters.
Te Brussel heeft de voorzitter van het
CICE, dr. Eitel Monaco, rapport uit
gebracht over de situatie in de Euro
pese Economische Gemeenschap op
grond waarvan mag worden vastge
steld dat
per 1 januari 1970 er vrijheid zal
bestaan van vestiging binnen de lid
staten van producenten en dat ook
vrijheid zal bestaan voor het dien
stenverkeer via de distributiekanto
ren.
Er komt vrije circulatie van schep
pende en technische krachten wat be
treft studiopersoneel, waarbij ook
wordt gepleit voor vrijere opvattingen
wat betreft de regisseurs. Hun natio
naliteit staat nu dikwijls de nationali
teit van de film in de weg en daarmee
de toevloed van nationale hulpverle
ning.
De erkenning door de Unesco van de
gelijkwaardigheid van films met boe
ken en andere objecten van geeste
lijke aard heeft nieuwe impulsen ge
geven om afschaffing van exceptio
nele heffingen op het bedrijf in de
gehele EEG te bepleiten met in het
bijzonder een betere coördinatie van
de BTW-tarieven.
In de belangstelling stond ook het
streven naar multilaterale overeen
stemming aangaande co-producties
tussen de lidstaten om tenslotte een
uniform systeem van financiering te
creëren, gepaard aan een Europees
plan voor zelffinanciering.
Nederland en België zullen dan tijde
lijk een uitzonderingspositie moeten
innemen om hun ontwikkeling op het
peil te brengen.
Totale Europese coördinatie zal ten
gevolge hebben een volledige open
markt voor de Europese film met een
frisse aanpak van de exportbevorde
ring.
Duidelijk werd, dat de CICE een be-
belangrijke rol zal kunnen spelen als
advieslichaam nevens de ambtelijke
instanties wat betreft de financierin
gen, wanneer de Europeanisering een
maal een feit zal zijn.
Het bleek, dat men veel belangstel
ling had voor het Nederlandse sys
teem in het Produktiefonds.
Door ons werd aan de orde gesteld
het nut van een overleg op Europees
niveau tussen filmbedrijf en TV-be-
drijf voor het begrijpen van eikaars
positie op velerlei gebieden. In krin
gen van de EEG-organisatie is men
zeer onder de indruk gekomen van
de catastrofale achteruitgang van het
bedrijf, waarbij men zich afvroeg of
het bedrijf metterdaad alles had ge
daan gelet op wat in andere tak
ken van industrie gebeurt om tot
samenwerking en eventueel concentra
tie te geraken. Men doelde niet alleen
op co-productie maar ook op co-dis
tributie.