Toekomstige taak Voorstellen Aan de andere kant is het lidmaat schap van de Bondsraad, een uitver kiezing. Dit geeft in het samenspel van bedrijfstakken en bedrijfsgroepe- ringen Uw stem een bijzonder ge wicht wanneer het gaat om het aan U toevertrouwde algemeen bedrijfsbe lang; de daarbij geschapen even- wichtssituatie verondersteld meer on derling begrip en openheid in de be nadering van de te behandelen vraag stukken dan star vastgelegde stand punten, die dit orgaan tot werkloos heid zouden kunnen doemen. Zo zit er in de eerste deelneming aan het werk van de Bondsraad de bekoring van het experiment en de bekoring van het nieuwe, hetgeen Uw taak boeiend maakt en de leden belangstellend doet uitzien naar de vruchten van Uw werk. [et past mij niet op Uw toekom stige taak vooruit te lopen. Aan het nieuwe hoofdbestuur dat U straks zult kiezen de niet eenvoudige maar vererende opdracht om een pro gramma te ontwikkelen, dat, wil het geëffectueerd kunnen worden de be sluitvorming van Uw College nodig zal hebben. Een groot aantal vragen zal zich daarbij zonder twijfel voor doen. Bijvoorbeeld de vraag of het be stand aan reglementen niet aan een na der onderzoek moet worden onder worpen met het oog op een herzie ning dan wel vereenvoudiging; vragen betreffende de positie van ons bedrijf in de turbulentie van het huidige maatschappelijk leven; vragen over het uitgangspunt bij de benadering van een publiek dat niet alleen een publiek van deze tijd is, maar van ieder nieuw jaar dat ons te wachten staat; vragen over een applicatie-opleiding van het personeel, over verbetering van de publiciteit, over onze verhou ding tot de Nederlandse filmproduc tie, over ons voorprogramma, over de welstandseisen van onze gebouwen en over de kwaliteitseisen van onze ser vice als deelnemers aan het diensten verkeer, over de samenstelling van ons publiek, over onze positie ook te midden van de concurrerende media, over onze plaats in de vrijetijdsbeste ding, over onze benadering van de film als medium; en tenslotte de alles overheersende vraag of en in hoever re wij dit gehele terrein moeten over laten aan de leden individueel dan wel zodra onze energie niet meer wordt opgeëist door een verdedigings strijd tegen fiscale onrechtvaardighe den en wettelijke belemmeringen als organisatie een aanvullende taak hebben in de collectiviteit voor wat particulier door onze leden en in het bijzonder door onze kleinere leden niet altijd kan worden ten uitvoer ge bracht. Het zal dan ook voor een deel ander werk zijn dan in vroeger jaren karakteristiek was voor hetgeen de Nederlandse Bioscoopbond deed; maar het zal in wezen een werk zijn dat de existentie van ons bedrijf dient in een nieuwe vorm van samenleving en bedrijfsuitoefening. Ik mag hier misschien aansluiten bij de opwekking van Minister Klompé tij dens onze jubileum-bijeenkomst tot creatief ondernemersschap, door de oprechte hoop uit te spreken dat het /"overeenkomstig het advies van de Notulencommissies werden de no tulen van de op 29 mei 1968 gehou den jaarlijkse ledenvergadering en de voortzetting van deze vergadering op 17 juni 1968, alsmede de notulen van de op 18 december 1967 gehouden vergadering van de Ledenraad goed gekeurd. Daarna heeft de waarne mend secretaris, de heer H. W. Hagenberg, medegedeeld, dat bericht van verhindering was ingekomen van de leden van de Bondsraad, Mr. P. A. Meerburg en de heer M. S. Schaap. Aan de orde was hierna het voorstel van het Hoofdbestuur tot vaststelling van een nieuw Reglement Filmver toning overeenkomstig de tekst van het op 18 december 1967 vastgestel de Bedrijfsbesluit Filmvertoning met dien verstande, dat het woord „Be sluit" in artikel 1 wordt vervangen door „Reglement" en artikel 6 als volgt wordt gewijzigd: „Dit reglement kan worden aangehaald als Regle ment Filmvertoning. Het treedt in werking op 1 januari 1969 en is van kracht tot 1 januari 1970". Na een korte toelichting van de voorzitter werd het voorstel zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Hetzelfde was het geval met het vol gende voorstel van het Hoofdbestuur, namelijk tot vaststelling van een nieuw Reglement Programmering overeenkomstig de tekst van het op 18 december 1967 vastgestelde Be drijfsbesluit Programmering met dien verstande, dat het woord „Besluit" Uw Raad gegeven zij met het hoofd bestuur dat U gaat kiezen zulk een ondernemersschap te dienen en te bevorderen. Want voor welk onderne mersschap is creativiteit immers meer noodzakelijk dan voor dat van onze le den, welks eigenschap het is cinema tografische vruchten van de creativi teit te verbreiden en te doen genieten. Met deze wens verklaar ik, namens het hoofdbestuur, Uw Raad geïnstal leerd." in de artikelen 5 en 6 wordt ver vangen door „Reglement", de jaar tallen in de artikelen 1 en 2 worden gewijzigd in 1969 en artikel 7 als volgt wordt geredigeerd: „Dit Regle ment kan worden angebaald als Re glement Programmering. Het treedt in werking op 1 januari 1969 en is van kracht tot 1 januari 1970". Vervolgens kwam aan de orde het voorstel van het Hoofdbestuur tot vaststelling van een nieuw Reglement Filmrapporten overeenkomstig de tekst van het op 18 december 1967 vastgestelde 'bedrijfsbesluit Filmrap porten met dien verstande, dat het woord „Besluit" in artikel 1 wordt vervangen door „Reglement" en ar tikel 6 als volgt wordt gewijzigd: „Dit Reglement kan worden aange haald als Reglement Filmrapporten. Het treedt in werking op 1 januari 1969 en is van kracht tot 2 januari 1970". Nadat de heer J. Nijland, voorzitter van de Exploitantenraad, had mede gedeeld, dat bij een aantal bioscoop exploitanten twijfel is gerezen aan het praktische nut van de filmrap porten, weshalve de raad het Hoofd bestuur in overweging geeft deze ma terie nader te bestuderen alvorens tegen het einde van het jaar met een nieuw voorstel tot verlenging te ko men en nadat de voorzitter heeft verklaard, dat het Hoofdbestuur zich te zijner tijd nader in deze materie zal verdiepen, werd het voorstel van het Hoofdbestuur zonder hoofdelijke stemming aangenomen.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1969 | | pagina 6