Durf Erkenning 12 grijpt U mij goed. Ik bedoel aller minst een pleidooi te houden om de Staatsprijs af te schaffen. Hoewel iedereen het met iedereen eens zal zijn, dat films niet worden gemaakt om aan een wedstrijd te worden on derworpen, heeft de Staatsprijs naar mijn mening een duidelijke functie: die functie zie ik vooreerst in een er kenning van een bijzondere vorm van cultuur; vervolgens ook een erkenning van de kwaliteiten van de bekroonde film en van de filmer, een stimulans in zijn werk die te meer als zodanig kan werken als hij moet werken in een land waar hij vaak met moeilijk heden en teleurstellingen wordt ge confronteerd. Wat ik wel bedoel, is te trachten U duidelijk te maken dat ik discussies over de problemen van film en fil mers en niet alleen discussies over het al of niet continueren van de Staatsprijs op hoge prijs stel. Dat geldt trouwens voor het gehele werk terrein van mijn departement. Ik heb dat ook vrij uitvoerig uiteengezet in de Memorie van Toelichting op de De Internationale Filmweek Arnhem trok van 6 tot en met 1 I oktober 1969 ruim 14.000 mensen. In 1965 was het eindgetal net voor de 10.000 blijven steken en in 1967 werd de tienduizend lijn met een paar honderd be zoekers overschreden. De ze vende filmweek trok opvallend veel bekijks in het Arnhemse en in het bijzonder van de Arn hemmers zelf. De manifestatie Open Doek tekende voor 1.500 toeschou wers De Korte Nederlandse Films tekenden voor 1.000 toeschou wers De Belgische avond tekende voor 100 toeschouwers Academie om en om tekende voor 25 toeschouwers De Uitpraterij tekende voor 141 meepraters De N.B.F.-bijeenkomsten te kenden voor 300 toeschouwers De jeugdfilm tekende voor 300 toeschouwers Het Congres tekende voor 500 toeschouwers Totaal 3.866 toeschouwers De voorstellingen in Rembrandt trokken wat meer dan 10.000 toeschouwers Totaal ruim 14.000 toeschou- begroting van mijn departement voor 1970. Er is momenteel een maatschappelijk gistingsproces aan de hand. Men kan hoezeer het beeld ook verward is met reden hopen dat daaruit uit eindelijk, met behoud van wat goed is, nieuwe vormen voor onze maat schappij en haar structuur zullen voortkomen. De rol van de overheid daarin wordt niet vergemakkelijkt en ook wel eens vertraagd, door de grote diversiteit en ook vaak tegenstrijdig heid van de meningen. Die omstan digheid doet zich ook gelden op het gebied van de film en al de proble men die daaraan vastzitten, zowel op artistiek als op structureel en finan cieel gebied. Het belangrijkste advieslichaam van de rijksoverheid op het gebied van de kunst, de Raad voor de Kunst, zoekt momenteel naar wegen om tot een betere structuur te komen. Tot dat doel worden zoals U waarschijnlijk bekend is, o.a. openbare hoorzittingen gehouden, waar die veelheid van me ningen tot uiting kan komen. Dit is ook een van de moeilijkheden bij het werk van de diverse commissies en discussiegroepen. Ik hoop dat de ar beid van deze groepen tot concrete en uitvoerbare resultaten zal leiden; het is met grote belangstelling dat ik die resultaten tegemoet zie. Zonder overigens nu zelf op de plaats rust te houden. Het denkproces ook ten departemente gaat parallel. Voordat ik overga tot de uitreiking van de Staatsprijs wil ik graag de jury bedanken voor haar werk en de gebleken conscentieuze opvatting van haar taak. In het rapport wordt het werk van de jury wat droog vermeld: ..er werden 36 films aangeboden". Ik wil U graag voor de geest halen welk een groot beroep het zien van 18 films per dag gedurende twee dagen moet doen op de concentratie en het uithoudingsvermogen van de jury, ook al zijn ze, zoals de jury op merkte, van verheugend niveau. Nog maals: gaarne mijn dank. Een tweede opmerking die ik graag voor de uitreiking wil maken, betreft de opdrachtgever. Het vergt wel enige durf om hier in een bioscoop, en met een gehoor dat voor een groot deel bestaat uit vertegenwoordigers van het bioscoopbedrijf, te zeggen dat het mij genoegen doet dat de NOS op drachtgever van de film was. De be kroning geeft immers aan hoe belang rijk ook het televisiemedium voor een filmer kan zijn, het toont ook dat een televisiereportage, een weergave van een gebeurtenis niet een vlakke opsomming van feitelijkheden behoeft te zijn, maar door inzet en persoon lijke betrokkenheid van de filmer tot een belangrijk document kan uit groeien. Mijnheer Van Gasteren, wat ook waar mocht zijn van de zojuist geci teerde bewering dat „het Nederlandse filmwereldje onberoerd blijft van po litieke beroeringen", zo'n citaat heeft nimmer op U kunnen slaan. De jury heeft speciaal op dat aspect gewezen en zich daardoor laten leiden: de in nerlijke noodzaak die tot het maken van de film heeft geleid. In al Uw werk als kunstenaar komt een grote bewogenheid tot uiting met de mens zijn lot, zijn bestemming. Dat is wel in bijzondere mate het geval met de bekroonde film. Het is dan ook met volle overtuiging dat ik het zo voor treffelijk geformuleerde advies van de jury heb gevolgd en heb besloten de Staatsprijs voor Filmkunst 1969 aan U !oe te kennen. Ik meen dat de motivering zodanig is, dat ik daar verder niets aan behoef toe te voegen. In de erkenning die aan de heer Van Gasteren ten deel valt, is begrepen die voor al zijn me dewerkers, waarvan ik er geen on recht aan meen te doen, als ik spe ciaal de namen van de heren Van der Keuken en Kerbosch noem." De minister vraagt dan Van Gasteren naar voren te komen om de bij de Staatsprijs behorende oorkonde, die is gemaakt door de kunstenaar lan Kui per uit Den Haag en de penning naar ontwerp van Jan Pieters uit Rotter dam, in ontvangst te nemen. „Ook het advies van de jury betref fende een eervolle vermelding heb ik gaarne willen volgen. De heer Kot- huys kan hier vanavond niet aanwe zig zijn wegens verblijf in het buiten land. Ik hoop, dat de eervolle ver melding voor de soms speelse, soms humoristische, soms verwarrende, soms onthutsende film „She's like a rainbow", die bij de opening van de ze filmweek is vertoond, hem bij zijn verdere ontwikkeling zal stimuleren. Het doet mij genoegen, dat hier niet alleen familie van de heer Kothuys aanwezig is, maar ook de producent van de film, de heer Chanowski, die de bijbehorende oorkonde in ont vangst zal nemen. Ik verzoek hem hier te komen om deze eveneens door Jan Kuiper vervaardigde oorkonde in ontvangst te nemen. Dames en heren. Enerzijds betreur ik

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1969 | | pagina 12