ARNHEM WERKWEEK [ischooiwerk^. Luisteren en Praten Het programma T\e prijs voor de primeur in de be richtgeving over de 7e Internatio nale Filmweek Arnhem gaat naar Het Vrije Volk. Dit ochtenblad weet op 30 januari 1969 reeds te melden, dat de filmweek kans maakt te wor den verschoven naar september. Dr. H. S. Visscher alleszins op zijn gemak ziet het krakelen aan tijdens de uitpraterij. Voordat men woorden zaaien gaat in De Korenbeurs tijdens de uit praterij neemt men buiten vast een voorschot op het debat. Bert Haanstra, George Sluizer en drs. J. A. Hes luisteren toe. Film problemen liggen hen na aan het hart. Piet van Moock met één oor gericht op het uitpraten en één oog op het werk van zijn pupillen van de academie in gezelschap van Jan Blokker, die zich niet kan be dwingen en zijn hand heft om mee te doen. Boud Smit kijkt sceptisch. René van Nie voorspelt, dat we over twee jaar nog niet uitgepraat zullen zijn. Philip Bloemendal vraagt zich af „zou ie gelijk heb ben?" De heer G. van der Molen hoofd afdeling film van C.R.M. pareert een aanval op het filmbe- leid. De reden zegt men ook te weten: „Wanneer de Arnhemse filmweek in juni valt is het effect van de publici teit rond de manifestaties in het Rem- brandt Theater aanmerkelijk minder groot, dan wanneer de films onmid delijk kunnen worden uitge bracht". Dat is een opmerking terzijde welke lekenend wordt voor de sfeer waarin het plan voor de filmweek zal wor den ontvangen. Op 22 augustus ver schijnt een aankondiging in De Tijd vol incriminerende cursief-woorden en aanhalingstekens, waarin de aan gekondigde selectiecommissie ,,een notabel gezelschap" wordt geheten en de prijs van het Arnhem-gebeuren wordt genoemd: „een dikke ton". Vrij Nederland zag dit ware bericht over het hoofd en meldde weken later niet zonder sensatie, maar helemaal on juist, dat het drie ton zou kosten. Alles St.-Elmusvuur in een windstilte voor een naderende orkaan. Want welwillend wordt de filmweek niet ontvangen. Verschillende schrijvers maken zich op Arnhem „af te schrij ven". Leo Riedé claimt terecht het patent van de naam Open Doek. Per slot heet zijn rubriek zo en wij danken hem voor het welwillende lenen! Nadat het programma van de film week is onthuld wijst de NRC er kloek op"haar nieuwe image zal de zevende filmweek Arnhem als de plannen slagen niet danken aan de hoofdfilms in Rembrandt maar aan allerlei randgebeurtenissen, waar mee de organisatoren trachten in te haken ophet nieuwe facet van de generatiestuwing,,Dat is sceptisch. Zo stelt ook „onze filmcri ticus" van het Haarlems Dagblad zich op met: „dat de festivalgangers door hun afwezigheid allerlei belangrijke films in eigen omgeving zullen mis lopen is een bijkomstig verschijnsel." Zich vervolgens door enige aspecten van de „uiterst mistroostige, om niet te zeggen miserabele stemming in de Nederlandse filmwereld, die door ge brek aan energie en initiatieven het weinig opwindend beeld van de dood in de pot vertoont" heenschrijvend, constateert Ch. Boost temperament vol „in die sfeer wordt nu voor de zevende maal filmfestivalletje ge speeld in Arnhem." Nadat de kwali teiten van het programma al bij voor baat in twijfel worden getrokken komt er „Er zijn met het oog op inspraak en medezeggenschap wat nieuwighe den geïntroduceerd als het open doek". Ch. Boost heet dat onder uit (Zie verder pagina 18) T^wee aspecten van de zevende film week vragen aparte aandacht. Het zijn de leerprojecten, waarmee leer lingen van de Filmacademie en leer lingen van de School voor de Journa listiek te Utrecht ervaring hebben op gedaan. Het zijn bezigheden geweest, die voor de deelnemers als volstrekt geslaagd kunnen worden beschouwd gezien vanuit het didactische standpunt. De ervaringen voor de filmende en schrij vende jonge mensen zijn op sommige punten in de nawerking wellicht be slissend geweest voor de wijze, waar op zij in de toekomst zullen werken. Van het standpunt der „grote men sen" zou een reeks van „maar-en" kunnen worden aangevoerd. Sommige kritici hebben dat gedaan. Zij hebben het al tijdens de week gedaan in woord en geschrift. Eenmaal vielen er wat harde woorden terzake van deskundigheid. De repliek was „Hebt u uw vak dan niet moeten leren. Was u meieen volmaakt". Tegenwerping: „Mijn fouten vielen niet zo op. Die smeten ze in de prullebak". Nu zijn ook de onervarenheden ge drukt en op het grote scherm ver toond. Er zijn echter meer goede din gen getoond. O.a. flair om ontzettend hard te werken, enthousiast bezig te zijn met iets waarvoor je warm kon lopen. Natuurlijk hebben niet alle deelne mers weerstand kunnen bieden aan de ideeënbeschaving welke een be paalde vigerende mode wil, maar zelfs ouderen houden zich niet of nauwe lijks staande waar het kiezen van een individueel standpunt betreft. Het allerbelangrijkste is geweest, dat jonge mensen door de filmweek er varing konden opdoen voor later door in woord en beeld verslag te geven van een levende gebeurtenis in een sector van onze culturele verworven heden waar de meningen snel- en hoog-verhit plegen te geraken. De organisatie is erkentelijk voor de medewerking van de Nederlandse Filmacademie, de School voor de Journalistiek en de Arnhemse Cou rant, die toch niet minder dan een stukje reputatie in de waagschaal wil den stellen. Als gewin staat daar nu reputatiewinst tegenover en pionier zijn op het stuk van onderwijsver nieuwing. 17

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1969 | | pagina 17