Steun nodig
Bruisend
Knipoog
de zak: „Dat is dan de leugenachtige
franje", daar voorzichtigheidshalve
aan toe voegend, „die aan ieder festi
val kleeft".
Bemoedigender is de ontvangst bij
het Eindhovens Dagblad, die het in
schakelen van de jeugd in de film-
week toejuicht vanwege „enkele goed
gekozen inspraken" (t.w. het project
van de School voor de Journalistiek
en dat van de Filmacademie).
Het Vaderland „ziet het komende
evenement met verwachtingen tege
moet" en De Gelderlander Pers vat
zijn verwachtingen kort samen in de
kop „Filmweek Arnhem: horen-zien-
discussiëren".
I. Sitniakowski in het Algemeen Han
delsblad laat meer kanten van de
medaille recht wedervaren. Zakelijk
heid en idealisme in de filmweek
vermengd krijgen hun eigen deel,
voordat hij concludeert „de filmweek
Arnhem draait juist die films, die de
steun van de kritiek hard nodig heb
ben. Nu kan men moeilijk verwachten
dat iedere in Arnhem te vertonen film
het bij de kritiek goed zal doen, maar
voor een groot wantrouwen bij
voorbaat zoals nu heerst, is toch
ook geen reden. Het is alleen maar
het zoveelste symptoom van het ge
brek aan vertrouwen tussen het film
bedrijf en de pers in Nederland".
Algemeen is de filmpers het eens,
dat het programma flink bezet is met
gebeurtenissen, om niet te spreken
van „overladen" en dat, hoe je er aan
schudt en trekt, er toch nog wel iets
interessants van is te verwachten.
Minister Klompé's toezegging te zul
len meewerken aan een film door
academieleerlingen haalt de voorpa
gina van De Telegraaf, waarin H. ten
Berge schrijft: kortom een week
om filmgek van te worden. Op het
programma staat een nieuwe Neder
landse film „Bezeten" van Pim de
la Parra en natuurlijk, die allernieuw
ste, starring Marga Klompé!"
De discussie over Arnhem is in volle
gang.
De Groene Amsterdammer vraagt
zich na een understatement-geschied-
schrijving van de filmweek, die wei
nig sympatie laat zien, of criticus
Bertina een gooi wil doen naar het
leiderschap van het cineasten-verzet.
„Het zou overigens geen onaardig
programmanummer van de filmweek
zijn."
Deze verrassing werd niet geprogram
meerd, zélfs niet in de uitpraterij.
De positieve bedoeling iedereen de
kans te geven tijdens de filmweek
wordt in de Groene uitgelegd in ne
gatieve zin: „Niettemin heeft de lei
ding van alles aangekondigd om de
ontevredenen de wind uit de zeilen
te nemen".
Om alle partijen vriendelijk te stem
men noemt De Groene tenslotte Arn
hem „op het eerste gezicht een boei
end en gevarieerd, maar weinig op
windend en de malaise van het ogen
blik weerspiegelend programma".
Vrij Nederland hakt in hetzelfde
weekend los op de filmweek in een
artikel, waarvan de volgende zinsnede
het niveau tekent: Maar het merk
waardigste is telkens weer de terug
houdendheid van het filmbedrijf (in
casu de Bioscoopbond) als het erom
gaat ruiterlijk te erkennen, dat de
kwasi culturele franje er alleen maar
is om CRM een pootje uit te draaien
en dat het au fond om niets anders
dan de belangen van de bondsleden
gaat". De Waarheid zegt: „Of een
dergelijke gebeurtenis op deze leest
(en bedoeld wordt dat Arnhem een
trade show van de Bond zou zijn -
Red.) nog wel houdbaar is, zal vol
gende week moeten blijken".
Onder de kop Filmtaptoe Arnhem
schrijft de Gelderlander: De heersen
de onrust kan een prachtige achter
grond zijn voor een bruisende week.
En dan is het te hopen, dat Arnhem
inderdaad een open doek wordt, des
noods ten koste van de bedrijfsshow
en het gala. Als iedereen ervan over
tuigd is dat het moeilijk zit in de
Nederlandse filmwereld moet het
uiterlijk vertoon er maar een beetje
onder lijden".
Er blijken echter toch mensen te zijn
die van Arnhem iets feestelijks ver
wachten getuige een zinsnede uit Het
Centrum: „Hoe moeilijk de film het
ook heeft in Nederland het is prij
zenswaardig dat men niettemin deze
filmweek heeft gehandhaafd" en
schrijver geeft te kennen dat de inti
miteit van Arnhem hem meer doet
dan de „monstra" Berlijn, Venetië en
Cannes.
We staan aan de vooravond van de
7e Internationale Filmweek Arnhem
in het jaar 1969 en hebben alles ge
hoord en alles gelezen. Zoals de za
ken staan lijkt het erop, dat Arnhem
moet gaan vechten voor zijn reputa
tie. Een moeilijk gevecht. Alleen met
schaduwbeelden en licht. Voor de
rest heeft de filmweek zich kwets
baar gemaakt. De Filmacademie mag
in vrijheid opereren en de School
voor de Journalistiek evenzo. Het
resultaat is niet te voorspellen. De
Uitpraterij staat voor de deur, het
Open Doek werft nog steeds films en
de discussie is al weken vinnig. Se
dert de 30ste januari is over de film
week met grote ijver de pen gevoerd.
6 OKTOBER
Op 6 oktober 's avonds om kwart
over acht begint de 7e filmweek met
een niet over alle balken zuiver ge
blazen fanfare en een knipoog van
de Minister van Cultuur, Recreatie
en Maatschappelijk werk. In de wan
delgangen gaat het filmgesprek nog
over de brief van de NBF, waarin
deze vereniging zegt geen voordracht
te zullen indienen waaruit de Minis
ter twee nieuwe leden voor de Raad
van de Kunst moet kiezen. De actie
van de Studio tot ontwikkeling van
film en filmmanifestaties (kortweg
Stoff) steunt de NBF en er wordt
een nieuwe commissie geboren ten
einde de afd. Film van de Raad te
hervormen. Het woord „filmbeleid"
is het sleutelwoord tot de 7e filmweek.
De makers van de ministeriële knip
oog zijn de 23-jarige Dirk Jan Bijker,
en de 22-jarige Theo van de Sande,
beiden vierdejaars filmacademici. Zij
hebben eer van hun werk. De knip
oog wordt een nationaal gebeuren.
De kranten merken de knipoog ter
dege op. Twee citaten:
„De Minister van CRM maakte dit
charmante gebaar waarom neemt
zo'n Minister President toch altijd zo
weinig vrouwen in zijn kabinet op?
in een kort filmpje
zowel zij, als de tijdens de ope
ning ijverig met camera's en spots in
de weer zijnde filmstudenten wonnen
er duidelijk in één klap de harten
van de gasten mee." (Rotterdams
Nieuwsblad).
Het Parool zegt, vooruitlopend op de
uitreiking van de Staatsprijs, „voor
deze gelegenheid heeft de Minister
kennelijk ook haar betere volzinnen
gespaard, maar die knipoog en de
toon waarop zij o.m. mededeelde dat
film beweging is en zij er dól op is,
maakten dat wel goed".
De NRC noemt de film van de aca
demie „een ludiek en doeltreffend on
derdeel van de liturgie" van de ope
ning.
De NRC merkt ook op met
18