KRITISCHE CORRESPONDENTIE 17 en verslag van de persconferentie voor de Filmweek Arnhem in het weekblad „Vrij Nederland" is aanleiding geworden tot een correspondentie met dit blad welke wij hieronder laten volgen. Eerst de brief onzerzijds; daarna het artikel waarop de brief een reactie was. Amsterdam, 3 oktober 1969 Aan de Hoofdredacteur van het Weekblad Vrij Nederland Raamgracht 4 Amsterdam Weiedelgeboren Heer, Gegeven de vrijheid mij nog vergund door de naam van Uw weekblad wil ik daarvan gebruik maken door te reageren op Uw kolom „Arnhemse Kluitjes" van 27 september j.1. Wij hebben er begrip voor, dat U het nodig acht U kritisch op te stellen en gevestigde instituten wilt aantasten. Uw in7.et schept echter de behoefte enige onwaarheden te signaleren in de weinig honorabele manier, waarop in Uw Vrij Nederland een enorm po gen, dat jarenlang van grote betekenis is geweest en nog is namelijk om het belang van het medium film en de filmcultuur te dienen, in een onjuist daglicht wordt geplaatst. Het is onwaar, dat voor het organi seren van de Internationale Filmweek Arnhem driehonderdduizend gulden zou worden opgebracht door de rijks overheid, de gemeente Arnhem en de Nederlandse Bioscoopbond. Genoem de instanties geven ieder een garantie van enige tienduizenden guldens in drie evenwaardige porties, die teza men sinds jaar en dag een derde be dragen van wat door U aan Film- week-budget wordt gesuggereerd. De Internationale Filmweek Arnhem is een onafhankelijke Stichting, die het (Vervolg van pagina 30) gramma liep toen reeds 12 uur lang een 50-tal dapperen overbleef. Hoewel de kwaliteit van de individu ele films zeer sterk uiteen liep, kan worden gesteld, dat het programma als geheel goed is ontvangen en aan zijn doel heeft beantwoord. Een volledige lijst van de vertoonde films met de namen van de makers is elders in dit nummer opgenomen. (Vervolg van pagina 31) research kan worden gepleegd, zoals de vaklieden in de industrie dat al lang doen. In die zin passen bij de term „broodfilmer" geen valse schaamte, en dus geen flauwe grol len. Filmen moet een dagelijkse be zigheid kunnen zijn voor een film- vakman. En hij moet daarmee, en niet met bijwerk, zijn brood kunnen verdienen". „Maar wie zijn eigenlijk de klanten? Naar wie gaat de dienstbaarheid uit? Goed, de opdrachtgever betaalt, ten minste: in eerste instantie. Maar het publiek kijkt, ondergaat, reageert, en dat zijn de eigenlijke klanten. Niet alleen bij de speelfilm, en de reclamespot, maar ook bij de bedrijfs film, de overheidsvoorlichtingsfilm. Om bij dat laatste te blijven: Een overheidsvoorlichtingsfilm dient niet om een beleid te verdedigen, maar om het ZICHTBAAR te ma ken; als daar aanleiding toe is: ook om alternatieve beleidsvormen te to nen. In de komende paar jaar zal, geloof ik, veel duidelijker worden, moeten worden, waar de sociale rol van de filmer bij opdrachtfilms ligt". „Als we het hebben over „filmen voor-je-brood" dan is dat niet op de eerste plaats een zich afzetten tegen beunhazerij of tegen amateurs. Maar wel tegen vrijblijvendheid. Wie er voor z'n brood staat, plaatst zich in een maatschappelijke rol. Binnen de bestaande mogelijkheden, of er bui ten". kiezen van het filmmateriaal heeft opgedragen aan een evenzeer onaf hankelijke commissie, waarin geen filmimporteurs zitting hebben en waarin het film- en bioscoopbedrijf vertegenwoordigd is door zegge één bestuurslid. De overgrote meerder heid bestaat uit pers, overheid en des kundigen. Dit geldt evenzeer voor de overige commissies, die de evenemen ten in de filmweek organiseren. De Nederlandse Bioscoopbond pleegt zich per traditie te beperken tot een dienstbetoon hieruit bestaande, dat ter besparing van de reeds schaarse middelen het bureau van de Bond ter beschikking staat van de organisatie. Men is daar gedurende weken dag en nacht in touw om die taak, door alle personeelsleden aanvaard naast de dagtaak, naar behoren te verrich ten. Het film- en bioscoopbedrijf heeft er in geen enkel opzicht behoefte aan in Arnhem een „tradeshow" te organi seren. Daarvoor zijn andere wegen. De initiatiefnemers van de Stichting Filmweek Arnhem hebben altijd voor ogen gehad en de feiten staven dit om uit het beschikbare film materiaal van het betrokken tijdvak een zodanige keuze te doen, dat deze inzicht kon verschaffen in bepaalde facetten van de filmkunst en het film- metier. Voor ogen stond een moment opname, waarmede de aandacht werd gevestigd (de Filmweek was hierme de zijn jaren ver vooruit) op zodanige filmwerken, waarvan mocht worden verwacht, dat zij het in de commer ciële sfeer niet gemakkelijk zouden hebben of zelfs de filmliefhebber nim mer zouden bereiken. Een krachtige culturele bevordering! Het is oneerlijk dit aspect en ook om het huidige programma, waarin ta lentvolle Nederlandse kunstenaars en „Daar krijg je schrijf- kramp van" zegt Alexan- dra Stewart tegen Dieter Geissler en Tom van Beek na eni ge honder den foto's voor cliënten van de Gale ries Moder- nes te Arn hem te heb ben gesig neerd. 34

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1969 | | pagina 34