Twee promotieplannen voor één film
Commissie van geschillen
Jaarvergadering
Sectieraad Afd „D"
Jubileum
„Wanneer iemand een eenvoudig the
ma zoekt om de zestiger jaren te
karakteriseren kan hij het slechter
doen dan door de kloof der genera
ties naar voren te halen. De letter
kundige, opvoedkundige en vermaaks-
media hebben het effect van dit so
ciale gebeuren aan den lijve gevoeld.
Het is middelpunt in de discussie,
welke films ten gevolge had die suc
cessen werden voor de boxoffice:
„The graduate", „Midnight cowboy",
„Z", „Easy rider", „Romeo and Juliet",
„Last summer", Medium cool".
Al deze films hebben waardering ge
kregen van de jongeren, die hen pre
zen om hun „relevance". Ze „sloegen
ergens op". Hun ouders kozen de
televisie als bron voor hun nuttig en
ontspannend vermaak en informatie.
Resultaat: de „kloof", die zich haastig
verbreedt tot een schisma.
Terwijl één audience de film als me
dium heeft gekozen, heeft de ander dit
ostentatief verwaarloosd. En hoe het
zover is gekomen weet men niet. De
aanvankelijk als universeel aange
merkte film is in feite een medium
geworden dat gesteund wordt door
een relatief klein gedeelte van de
mensen. En zonder massale toeloop
geen grote films!"
De filmindustrie kan worden vergele
ken, zo zegt het blad International
Motion Picture Exhibitor, waaraan wij
dit alles ontlenen, met een dinosaurus.
Dat dier regeerde eens de aarde. Hij
verloor de strijd om het bestaan om
dat hij zich niet kon aanpassen. „Als
je hem op woensdag onder de kin
kietelde, dan kuchte hij pas op vrij
dag
Na een felle aanval op het lethargi-
sche produktiebeleid, doet het blad
een poging ook het bioscoopbedrijf
wakker te schudden door een interes
sante probleemstelling.
HELFT
„Hoewel het dezelfde film is die jon
geren aantrekt, maar hun ouders
waarschijnlijk helemaal niet, wordt de
propaganda voor zo'n film op univer
sele wijze gevoerd. Men kan echter op
z'n vingers uittellen, dat dan de helft
van het geïnvesteerde geld op zijn
minst is weggegooid."
„De promotie-boodschap moet veel
zijdig worden. Als de generaties op
ver uit elkaar liggende standpunten
staan zal de man, die het medium in
de belangstelling brengt ook commu
nicatie tot stand moeten brengen tus
sen die uitersten door zich zinvol in
beide richtingen te bewegen.
Op het ogenblik is televisie het me
dium van de tiener en van de volwas
sene boven 35. Daartussen is de
groep, die film de eer gunt.
Het is in feite paradoxaal, dat twee
generaties (eigenlijk drie) verschillen
de media steunen, terwijl het perso
neelsbestand dat deze vult met zijn
verhalen nagenoeg hetzelfde is. Het
is geen wonder, dat de wereld van de
film lijdt aan schizofrenie. Ook niet
dat die wereld daardoor zijn onder
werpen gaat richten op kleine mark
ten en zich door specialisatie uit de
markt prijst. Het universele gehoor is
versnipperd. Men dient het door uni
versele onderwerpen te kiezen weer
aaneen te smeden. Aldus de Interna
tional Motion Picture Exhibitor.
De Sectieraad van de Afdeling D heeft
op 11 maart onder leiding van de voor
zitter, de heer O Geerts, in Hotel
„Figi" te Zeist zijn jaarvergadering ge
houden, waarin de financiële jaarstuk
ken alsmede het verslag over 1969
werden goedgekeurd.
Het periodiek aftredend lid van de
Sectieraad, de heer S. M. Spanjaart,
werd bij enkele kandidaatstelling her
kozen. Hij werd eveneens herbe
noemd tot gedelegeerde uit de Afde
ling D in de Bondsraad, als hoedanig
hij ook aan de beurt van aftreden
was.
Voorts werd in deze vergadering o.a.
een verzoek van de Secties Het Noord
oosten, Het Westen en Het Zuiden be
handeld, om de nodige stappen te on
dernemen, ten einde tot opheffing van
deze Secties te geraken, waaraan be
paalde suggesties zijn ontsproten, die
in de Bedrijfsafdeling Bioscoopexploi
tanten aan de orde zullen worden ge
steld.
Op maandag 20 april zal in het Amstel-
hotel te Amsterdam van 16.00 tot 17.30
uur door Warner Bros een receptie
worden aangeboden aan de heer P.
J. N. R. Ooms ter gelegenheid van
zijn 40-jarige werkzaamheid in het
film- en bioscoopbedrijf.
UITSPRAAK INGEVOLGE „ARTIKEL 18"
Ingevolge Artikel 18 der Statuten van de Nederlandse Bioscoopbond heeft
het hoofdbestuur de straf van boete ten bedrage van ƒ1,000,opgelegd aan
de heer D, Boers te Waalwijk.
Dit gebeurde ter zake van het feit dat hij wegens het tegen betaling toelaten
van bezoekers zonder geldige entreebewijzen te gebruiken en wegens het niet
afrekenen van filmhuur, Bondscontributie en Bumabijdragen met betrekking
tot de van die bezoekers ontvangen toegangsgelden in strijd heeft gehandeld
respectievelijk met artikel 3 van het Reglement Recettecontrole, artikel 8 der
Bondsvoorwaarden, het Contributiereglement en het Bumareglement.
Deze beslissing is genomen op grond van de overwegingen:
dat de Recettecontroledienst bij een zaalcontrole tijdens de middagvoorstelling
van zondag 7 december 1969 heeft vastgesteld, dat van de 87 bezoekers er
twintig niet in het bezit waren van een geldig entreebewijs als vereist in
artikel 3 van het Reglement Recettecontrole;
dat drie geestelijken, die tot die twintig bezoekers behoorden, bij navraag
verklaarden gratis toegang te hebben verkregen, doch dat is komen vast te
staan, dat de overige zeventien bezoekers wel de speciale, voor de bewuste
voorstelling geldende uniforme, toegangsprijs hebben betaald;
dat evenwel over de van die bezoekers verschuldigde toegangsgelden geen
filmhuur, Bondscontributie en Bumabijdragen zijn afgerekend, zoals onder
scheidenlijk is voorgeschreven in artikel 8 van de Bondsvoorwaarden, het
Contributiereglement en het Bumareglement;
dat het Hoofdbestuur U op grond van de geconstateerde overtredingen heeft
opgeroepen voor verhoor krachtens artikel 18 der Statuten, welk verhoor heeft
plaatsgevonden op 13 januari 1970;
dat U tijdens dit verhoor de overtredingen in kwestie hebt erkend en voorts
hebt toegegeven op gelijksoortige wijze te hebben gehandeld gedurende een
drietal maanden voorafgaande aan de onderhavige voorstelling, zij het uit
sluitend wat de zondagmiddagvoorstellingen in dat tijdvak betreft;
dat U hebt verklaard, dat de jeugdige personen, die in hoofdzaak het bezoek
op de zondagmiddagen uitmaken, zich nauwelijks de tijd gunnen om bij het
binnengaan van de zaal te wachten op het afscheuren van de controlestroken
der entreebewijzen en deze bewijzen soms in hun geheel bij de controleur
achterlaten, waardoor U in de verleiding bent gebracht om de desbetreffende
toegangskaarten in een volgende zondagmiddagvoorstelling opnieuw te gaan
verkopen;
dat U nadrukkelijk de verzekering hebt gegeven, dat deze methode uitsluitend
is en, gelet op het optreden van de betrokken jeugdige bezoekers, ook alleen
maar kon worden toegepast ten aanzien van de speciale voorstellingen op
zondagmiddagen;
dat derhalve vaststaat, dat U in strijd hebt gehandeld met artikel 3 van het
Reglement Recettecontrole, artikel 8 der Bondsvoorwaarden, het Contributie
reglement en het Bumareglement;
dat het Hoofdbestuur wil aannemen, dat de overtredingen beperkt zijn ge
bleven tot een drietal maanden en tot de zondagmiddagen, doch dat. zulks
uiteraard aan het hoogst ernstige karakter van Uw handelwijze niets afdoet;
dat deze handelwijze in het licht van de relaties tussen U en hen die direct
of indirect in Uw bioscooprecettes participeren, als hoogst onbetamelijk moet
worden geoordeeld;
dat de reglementen die U hebt overtreden, mede een uitvloeisel zijn van het
streven naar evenwichtige verhoudingen in deze bedrijfstak en dat handelingen
als waarvan hier sprake is, het voortbestaan van het onderhavige reglemen
taire stelsel, waaraan bijzonder grote betekenis dient te worden gehecht, in
gevaar kunnen brengen, althans afbreuk kunnen doen aan een behoorlijke
functionering ervan, nog afgezien van repercussies in de zakelijke verhou
dingen tot anderen die geen deel uitmaken van het Nederlandse film- en
bioscoopbedrijf;
dat het Hoofdbestuur gezien de grote algemene bedrijfsbelangen die hierbij
in het geding zijn, derhalve heeft besloten U op grond van artikel 18 der
Statuten de straf van boete van f 1.000,— op te leggen, ongeacht de door
U te verrichten verrekening van hetgeen U als gevolg van de in de afgelopen
maanden toegepaste methode nog aan de Bond en zijn leden verschuldigd
mocht zijn.
28