Dit is des te opvallender, waar andere media in diezelfde concurrentiestrijd met onze
elektronische verworvenheden zich bewegen in tegengestelde richting. Probeert het
bioscoopbedrijf zich vrij te maken van lasten om des te onafhankelijker te kunnen staan,
anderen tonen zich genoodzaakt compensaties te zoeken uit de middelen van de con
current om zich aldus in zekere financiële afhankelijkheid te begeven.
Zo mag na 25 jaar terloops worden vastgesteld, dat het credo van destijds volledig kon
worden aangehouden in het licht van die essentiële regel uit het jaarverslag van
19451946 „dat de film, hoezeer bij haar totstandkoming en verspreiding economische
en helaas ook speculatieve factoren een rol mogen spelen, een geestelijk goed is, dat
zich vrijelijk moet kunnen ontplooien en vrijelijk verspreid moet kunnen worden, zij het
op geordende wijze".
Dank zij vrijwillige eenheid en discipline hebben wij onze onafhankelijkheid onverkort
kunnen bewaren en zelfs vergroten, wat, bij een neergaande conjunctuur en bovenom
schreven tendenties elders, een opmerkelijk feit mag heten.
90 Een ingezonden brief aan de Nieuwe Rotterdamse Courant naar aanleiding van
9 opmerkingen aan het adres van onze organisatie van de zijde van de filmliga's
hebben wij ook in ,,Film" opgenomen. Er bestaat hoewel men door informatie
de verhoudingen beter zou kunnen kennen dan men doet klaarblijkelijk behoefte om
animositeit te suggereren tussen het bioscoopbedrijf en iedereen die voor eigen risico
een film wil vertonen. Meer dan tienduizend malen per jaar worden films buiten theaters
vertoond, betrokken van leden-filmverhuurders. In 99 procent van die gevallen gebeurt
dit met inachtneming van de usances en verplichtingen welke verhuurder en vertoner
van de film in acht moeten nemen jegens de licentiebepalingen, op grond waarvan de
films in ons land zijn ingevoerd en mogen worden geprojecteerd.
Een spraakmakende één procent opponeert om emotionele redenen zonder zich reken
schap te geven van het bestaan van auteursrechten. Waar schrijvers toegejuicht
het „leenstelsel" pogen af te schaffen, proberen anderen een dergelijke praktijk voor
de film in te voeren. Hoe consequent is toch de mens
Elders in dit nummer van Film vindt u een greep uit 75 jaar cinematografie en
beelden uit de beginjaren van film en bioscoop. Wie de uit stukken van het Am
sterdamse Gemeentearchief bijeengelezen verzameling bekijkt vallen verschillende
dingen op. Onder andere het probleem van serviceverlening aan de bioscoopbezoeker
in het theater was toentertijd reeds een welbegrepen onderwerp. De consumptielijst van
Cinema De Munt spreekt voor zichzelf. De pittige taal van een polemische advertentie
voor de film over het vergaan van de Titanic hoe onbeholpen opgesteld in onze
ogen getuigt van een „zoekende aanpak" van het publiciteitsvraagstuk. De exploitant
van het eerste uur was een strijdbaar man.