Wij zullen nu redeneren in termen van
winst, in termen van opbrengsten en
kosten. En dan ben ik ook genood
zaakt aan te sluiten bij de woorden van
uw Bondsvoorzitter, die gewezen heeft
op de magere resultaten die op het
ogenblik in het bioscoopbedrijf wor
den behaald. Ook op het verschijnsel
van het teruglopende bezoek en als
dit op deze wijze zou doorgaan, te
moeten rekening houden met de nood
zaak het bedrijf te staken.
In zoverre is dit onderwerp, in de
woorden van de Voorzitter gesproken,
een crisisonderwerp. Toch zou ik het
vraagstuk niet op deze wijze willen
benaderen. Naar mijn smaak is het
wel zo, dat de huidige situatie niet zo
bijzonder rooskleurig is in het bio
scoopbedrijf, maar het vraagstuk van
de renovatie met name van de bio
scooptheaters, is een vraagstuk dat
eigenlijk bij voortduring speelt.
Want u moet dit vraagstuk vooral niet
zo zien, dat als nü de oplossing voor
de renovatie in welke voortgeschre
den vorm, welke revolutionaire ge
daante dan ook, mag zijn tot stand ge
komen, dat u dan kunt zeggen: nou
dan zijn we weer voor de eerste tien
tallen jaren onder dak, dat probleem
hebben we niet meer en nu kunnen
we weer in een rustiger vaarwater de
inkomsten uit ons bedrijf gaan genie
ten.
De moeilijkheid van de renovatie van
de bioscooptheaters is óók uit finan
cieel oogpunt, dat in tegenwoordige
vormen van vermaak, vernieuwing van
dat vermaak voortdurend aan de orde
is.
LUTTELE JAREN
Dat betekent, dat wat u ook gaat ma
ken onder het hoofdstuk renovatie, u
hebt het dan maar voor elkaar voor
een betrekkelijk luttel aantal jaren.
Het betekent bovendien, dat wat u
besteedt aan een dergelijke renovatie,
u moet het in een luttel aantal jaren
terug kunnen verdienen. Het zijn geen
projecten, waarvan u kunt zeggen
„wij zijn twintig, dertig, veertig jaar
klaar en de afschrijving, die op de in
vestering moet plaats vinden, kan dus
met geringe percentages worden ge
meten".
U zult er rekening mee moeten houden
dat u betrekkelijk hoge percentages
moet toepassen. Hiermee heb ik u
voor wat het investeringsvraagstuk be
treft van de renovatie meteen ingeleid
in het vraagstuk van schattingen nodig
in het kader van een beoordeling van
een renovatie. U moet schatten hoe
veel tijd er zal verlopen tot u aan de
volgende renovatie toe bent.
En dit zal natuurlijk mede in hoge
mate bepaald worden door wat u nü
doet. Men kan daar verschillend over
oordelen. Met name als we de ver
schillende mogelijkheden, die de heer
Wirtz heeft opgesomd langs gaan, dan
is er geen twijfel aan dat daar ook
mogelijkheden onder zitten die wel
licht een tijd lang een bijzonder goede
opbrengst waarborgen. Die tijd lang is
dan toch niet veel meer dan een jaar
of drie, of vijf, of iets dergelijks.
En daaruit volgt dat u bij uw calculatie,
de vraag of het verstandig is om een
dergelijke investering te gaan doen,
er rekening mee moet houden, dat
naarmate u wilder gaat doen in uw
bioscoop, naar die mate moet u reke
ning houden met kortere levensduur.
Ik stel dit zelf als een mooi punt van
discussie in het forum.
De vraag waar het bij u om gaat is:
wat word ik van die investering beter;
hetzij van opbrengstvergroting, hetzij
van kostenverlaging.
Wij beginnen maar met het eenvoudig
ste: de kostenverlaging, de kostenbe
sparing, die in een aantal dingen kan
worden gevonden, maar toch niet „ge
heel eigen zijn" aan de renovatie. Bij
de voorbereiding van deze toespraak
heb ik met verschillende mensen uit
uw Bond gesproken. Ik heb hen op de
man af gevraagd wat zijn dan de kos
tenbesparingen, die ingeval van een
renovatie optreden? Waaraan moeten
wij dan denken? En dan komen als
regel dingen naar voren, die metter
daad kunnen worden toegepast, maar
die ook toegepast hadden kunnen
zijn vóór de renovatie.
Dit moge even als tussenopmerking
gezegd worden: er is wellicht aan de
rentabiliteit van het bioscoopbedrijf
ook nog wel een en ander te doen
zonder uitgebreide renovatie.
Ik denk aan automatisering van de
cabine, afschaffing van rangen. Dat
past helemaal in de tegenwoordige
tijd. Daarmede denk ik aan besparing
op het personeel dat nodig is om te
zorgen, dat ieder op de door hem
betaalde rang gaat zitten.
Opbrengstvermeerdering is veel meer
het oogmerk dat bij renovatie op
treedt. Met name ook, gezien in het
huidige tijdsbestek, het proberen de
teruggang van het bioscoopbezoek te
stoppen. Dat is namelijk ook een klein
facet hierin. De vraag of en wanneer
u tot renovatie moet overgaan wordt
mede bepaald door de ontwikkeling
rondom en er is ook een zijde aan
deze zaak, die zegt: u moet er niet
te lang mee wachten. Wachten totdat
anderen al de nieuwe markt, die men
door de renovatie wil scheppen, heb
ben veroverd.
Die nieuwe markt is er niet alleen ten
opzichte van uw collega-bioscoop
exploitanten in dezelfde plaats, maar
die is er ook ten opzichte van alle
mogelijke andere vermaaksmogelijk-
heden. Ge zult in die algemene ont
wikkeling vooral niet achteraan moe
ten komen.
MEER BEZOEK
Maar meer in het bijzonder wil ik
spreken over die opbrengstvermeer
dering, dat afremmen van de terug
gang van het bezoek, maar ook wel
licht over de mogelijkheid door bieden
van meer vermaak hogere prijzen te
kunnen bereiken. Dat verschijnsel
heeft men in het kader van renovatie
ook kunnen vaststellen op beide fron
ten. Het bezoekerstal pleegt na ver
nieuwing weer op te lopen en in menig
geval kunnen de prijzen, althans de
gemiddelde prijs, worden verhoogd.
Dit alles maakt dat u zich, voordat u
tot vernieuwing van het theater be
sluit, een beeld moet vormen van hoe
e.e.a. zich zal ontwikkelen. Dat is al
tijd in menig geschrift en bij menige
spreker de dooddoener. Het is een
bijzonder gemakkelijk uitgesproken
zin, maar bijzonder moeilijk te reali
seren berekening. Wie zal daar wat
van zeggen. Ik geloof, dat u beter een
andere weg kunt volgen door dezelfde
grootheden in omgekeerde volgorde te
hanteren. Door u af te vragen: wat
gaat het kosten. Dat is nog vrij gemak
kelijk te bepalen. Tenminste in het
kader van uw bereidheid die renovatie
tot stand te brengen en er het nodige
aan te doen.
Omtrent de kosten kunt u worden ge
ïnformeerd. U kunt zeggen: „daar zal
ik tenminste een winstpercentage op
moeten maken, dat mij in staat stelt
(als ik ga financieren met geleend geld
bij voorbeeld) om de rente te betalen
en nog een kleinigheid over te hou
den". Het is een meer persoonlijk ge
voelen hoe hoog dat bedrag moet zijn,
dan dat men er strikte lijnen voor kan
trekken. Uitgaande van het investe
ringsbedrag, uitgaande van het per
centage dat u meent daarop te moeten
verdienen, vragen wij hoeveel zou de
recette moeten toenemen om dat te
kunnen bewerkstelligen?
We draaien de vraag dus om. We vra
gen niet: hoeveel bezoekers krijgt u
en hoeveel betalen ze met elkaar. Wij
zeggen: gegeven de investering, wat
zou u aan meerdere bezoekers, al
thans meerdere recette, moeten zien
te voorschijn komen. Dan hebt u name
lijk het probleem gebracht in het vlak,
waarop u kunt zeggen „dat is krank
zinnig cijferen, dat kan helemaal niet",
en dus is deze investering te kostbaar
voor het beoogde doel.
Men zal moeten zeggen: waar kan dat
renovatiebedrag liggen, dat ik een zo
danige vergroting van de recette be
reik, waarvan ik zeg, nou dat acht ik
binnen de grenzen van het mogelijke.
Veel verder komt u namelijk met die
toekomstige schattingen niet.
Er is nog een ander criterium, dat u in
dit verband kunt hanteren en dat er
heel dichtbij ligt. Het is een methode
van berekening, die u wat gemakke
lijker aanspreekt. Als u van het inves
teringsbedrag uitgaat en u meent wel
te kunnen stellen, dat na zoveel jaar
een nieuwe renovatie nodig zal blijken,
dan is dat uw gebruiksduur van de
renovatie.
Dan kunt u zich afvragen: als ik in
zoveel jaren het bedrag weer moet
terug hebben, dan betekent dat, dat
ik elk jaar maar zoveel moet terug
hebben. Dat betekent dat elk jaar mijn
afschrijving plus winst, dat bedrag
moet uitmaken. Als u dit bedrag name
lijk voegt bij uw overige exploitatie
kosten, die wél aardig goed te bepalen
zijn, dan weet u wat uw recette zou
moeten zijn.