Ik heb zo vernomen, dat de afschaf
fing van de vermakelijkheidsbelasting
een verlichting voor de gehele be
drijfstak zou betekenen.
Daar zou ik een vaderlijke vermaning
aan willen verbinden.
De vreugde, die ongetwijfeld bij u be
staat over deze verlichting van lasten
moet niet in de particuliere sfeer tot
uiting komen. U zult dit bedrag moeten
besteden in het kader van uw bedrijf.
Dat betekent dat de betere exploitatie
resultaten, die uit de afschaffing van
de vermakelijkheidsbelasting voort
vloeien, er niet toe mogen leiden dat
dit als winst wordt beschouwd en als
zodanig als het een naamloze ven
nootschap is wordt uitgekeerd.
Men zal dit bedrag eenvoudig moeten
reserveren en in het bedrijf houden,
waar het misschien de renovaties niet
in zijn geheel zal kunnen betalen (daar
zal het bedrag wellicht niet voldoende
voor zijn) maar wel als basis voor de
verkrijging van kredieten een heel nut
tige functie kan vervullen.
Nogmaals aan het financieren uit het
eigen vermogen dient verreweg de
voorkeur te worden gegeven. Uw ri
sico's worden daardoor aanzienlijk be
perkt.
Maar ik ben best bereid weer terug te
keren naar de realiteit, waarin ook
vele bedrijven eenvoudig, ondanks al
le goede voornemens, niet in staat zijn
om op deze wijze de renovatie te kun
nen financieren en men zal rekening
moeten houden met het feit, dat vele
bedrijven leningen zullen moeten slui
ten. Leningen sluiten is in het kader
van exploitatie van onroerend goed
(en daar komt toch de exploitatie van
een bioscooptheater wel op neer)
van ouds eigenlijk een kwestie van het
sluiten van een hypothecaire lening.
LEERGELD
Maar het zal u bekend zijn, dat de
hypotheekbanken maar zeer afwisse
lend bereid zijn om hypothecaire le
ningen, met name aan het bioscoop
bedrijf, te verstreken. In dit opzicht
namelijk is er ook door de hypotheek
banken leergeld betaald. Helemaal
niet alleen bij de bioscopen, vermoe
delijk in andere branches nog veel
meer. Dat leergeld zit hem daar in, dat
men verondersteld heeft, dat de waar
de van het onderpand altijd de hypo
theekbank uit zijn vordering zal helpen
als de lener, de bioscoopexploitant,
het zelf niet kan betalen. Welnu, dan
wordt zijn pand geëxecuteerd en dan
kan men daaruit de lening verhalen.
Dat moge met name in de juridische
verhoudingen wel zo liggen, in de eco
nomische verhoudingen ligt dat hele
maal niet zo. Het is namelijk heel be
grijpelijk, en dat is wat in verschil
lende bedrijfstakken naar voren is ge
komen, dat hoe mooi de waarde van
de onderpanden ook moge zijn op het
moment van het afsluiten van de le
ning, als het onderpand moet worden
geëxecuteerd, dat wil zeggen het be
drijf niet meer in staat is uit zijn eigen
inkomsten rente en aflossing te be
talen, dan moet dus executie plaats
vinden. Executie van een gebouw,
waarin een bedrijf wordt uitgeoefend
dat op zichzelf niet rendabel is. Een
gebouw, dat in de eerste plaats voor
dat doel is ingericht. Huiver om te
lenen ligt dan natuurlijk bij de bedrijfs
tak van de bioscopen aan het feit, dat
de gehele bedrijfstak niet rendabel is.
Wie koopt in dergelijke omstandig
heden een nieuwe bioscoop? Alleen
misschien tegen zeer gereduceerde
waarde van het pand. Dit betekent dat
de hypotheekbank er dan niet uit
komt. Dat is de geschiedenis van de
hypotheekbanken. Omdat dat vanouds
de bron is, waaruit het vermogen
wordt verkregen.
Deze banken, maar vooral de andere
instellingen die nu op de markt komen
met het aanbieden van geld voor fi
nancieringsdoeleinden, zijn dan ook
op een ander standpunt gaan staan.
U moet de mogelijkheid van de finan
ciering niet in de eerste plaats zien
ten opzichte van de waarde van het
goed waarin het bedrijf wordt uitge
oefend.
RENTABILITEIT
Men moet het in de eerste plaats zien
vanuit het gezichtspunt van de renta
biliteit van het bedrijf, dat erin wordt
uitgeoefend. Want dat is het wezenlijke
onderpand voor de kredietverschaf
fing. U moet dus als u in dergelijke
omstandigheden komt te verkeren, dat
u daarover moet praten, begrijpen dat
een kredietgever zich uitsluitend daar
door laat leiden. Als het op een onder
pand aankomt, dat is dit een aller
laatste reddingsboei.
In de eerste plaats moe! hij een borg
krijgen uit de revenuen van het be
drijf zelf. Zijn die onvoldoende, dan
staat zijn lening lelijk op de tocht.
Het betekent dus, en daarom sluit het
precies aan bij hetgeen ik zei ten aan
zien van de investeringen, dat u wel
degelijk moet calculeren en over
wegen of uw renovaties wel rendabel
te maken zijn.
De moeilijkheid is niet het zoeken van
het geld, de moeilijkheid zit in het ren
dabel maken van het bedrijf. Dan is
het al zo moeilijk niet meer. In de
tegenwoordige tijd zijn er zoveel an
dere instellingen, die bereid zijn lenin
gen te verschaffen dan alleen maar de
hypotheekbanken. We denken hierbij
aan een groep, die veruit de belang
rijkste groep op de kapitaalmarkt is
geworden: de institutionele beleggers,
(o.a. levensverzekeringsmaatschappij
en, pensioenfondsen, sociale verzeke
ringsinstellingen). Al die instellingen
die grote bedragen aan premies, het
zij voor ziekteverzekering, voor onge
vallenverzekering, voor levensverzeke
ring, voor pensioenverzekering enz.,
incasseren en die dat geld moeten
beleggen, omdat zij pas t.z.t. aan de
verzekerden de uitkeringen behoeven
te doen.
Zij hebben enorme vermogens te be
leggen, waar zonder onze Nederlandse
staat het in de huidige tijd ook al niet
kan stellen, en die dan ook nog wel
wat overhouden voor het bedrijfsleven,
dat op het ogenblik inderdaad in hoge
mate leent bij dit soort instellingen. Er
zijn nog wel enkele andere instellin
gen, die zij het op een andere basis
gegrondvest deze leningen ver
strekken, maar wij hebben hier wel de
belangrijkste categorie te pakken.
Nu gaat het dus hier om: zoudt u daar
terecht kunnen. Voorzover het betreft
concerns, die dus met betrekkelijk
grote investeringen zitten en voor wie
een renovatie of meerdere renovaties
tegelijk aanzienlijke investeringsbe
dragen meebrengen, waarbij, zo is mij
ingefluisterd, in de moderne tijd toch
nog met een bedrag van tegen de
tweeduizend gulden per zitplaats moet
worden rekening gehouden. Het be
duidt dat er voor een bioscoop met
enkele honderden plaatsen een aardig
bedrag in gaat zitten.
Ik kan u niet zonder meer garanderen,
dat elke institutionele belegger bereid
is om u dan het krediet te verstrekken.
Nogmaals, ze zullen u in het bijzonder
aan de tand voelen ten aanzien van
de verwachte rentabiliteit en de moge
lijkheden die in het nieuwe project
zitten. In ieder geval is daar een uit
gangspunt. Dit klinkt wat teleurstellend
voor de exploitanten van de kleinere
bedrijven daar zijn de renovatie
bedragen uiteraard ook kleiner
maar in het leven is het nu eenmaal
altijd zo: alle water stroomt naar de
zee, dus degene die reeds over grote
vermogens beschikken, die reeds tot
de meer kapitaalkrachtigen behoren,
die krijgen er gemakkelijker nog wat
bij dan degenen die maar weinig
hebben.
ONTWIKKELING
In dit opzicht is er ook op het gebied
van de financiering een ontwikkeling
gaande, die ik u toch zou willen voor
houden, omdat deze wellicht (zonder
enige garantie mijnerzijds) tot een op
lossing in het bioscoopbedrijf zou
kunnen leiden.
Het is niet iets nieuws in de zin van
dat hebben we nou speciaal voor het
bioscoopbedrijf bedacht, maar het is
wel iets nieuws in de zin van dat er
gedurende vijf a tien jaren een ont
wikkeling aan de gang is, om bij de
financiering van de kleinere zaken de
financiering op collectieve basis te
doen plaats vinden.
Om het even een wat concreter vorm
te geven, zonder u te willen sugge
reren dat dit de enig juiste vorm is:
men zou bij voorbeeld kunnen denken
aan het feit dat de Bioscoopbond een
financieringsmaatschappij zal oprich
ten.
Een financieringsmaatschappij, die in
het bijzonder de kredieten aan de be
drijven van de leden van de Bond zou
moeten verstrekken en die op haar
beurt het geld krijgt van de institutio
nele beleggers.
Maar het is duidelijk, dan is het niet
de vraag van één bedrijf aan een in
stitutionele belegger: kunt u mij een
lening verstrekken tot 'n X-bedrag?
15