„Niet concurrentie, maar
gemeenschappelijk belang
moet beleid bepalen"
Verslag van de ochtenddiscussie
Dan is het een vraag van: wat is de
totale investering, die verwacht moet
worden in het bioscoopbedrijf? Dan
kan gezegd worden, welnu wij moeten
eigenlijk de beschikking hebben over
zoveel, en dan tellen we natuurlijk al
gauw in miljoenen, die voor deze vele
renovaties nodig zijn.
Dan geeft één institutionele belegger,
of een groep wat ook wel voorkomt,
aan een financieringsmaatschappij le
ningen tot dat bedrag.
De financieringsmaatschappij treedt
dus niet meer in contact met de indi
viduele exploitant, dat doet de finan
cieringsmaatschappij van de Bond.
Deze constructie doet meerdere deu
ren bij financiële instellingen open
gaan. Waarom?
Men zou kunnen zeggen als het ge
vaarlijk is om het met een te doen en
je doet het dan met twintig, dan heb
je twintig keer de kans dat je het ver
liest. Neen, de zaak is gebaseerd op
een geheel andere gedachte. Namelijk,
dat de beoordeling van de gerecht
vaardigdheid van de investeringen bij
de institutionele belegger bijzonder
moeilijk ligt. Wat zal hij daar ten
slotte van zeggen. Hij zou niet alleen
verstand moeten hebben van alleen
het bioscoopbedrijf, maar van alle
soorten van groothandel, alle soorten
van industrie, alle soorten van bedrij
ven in het algemeen.
Dat is ook de oorzaak geweest, dat
aanvankelijk alleen maar de staat bij
de institutionele beleggers kon lenen
en dat vrijwel het gehele vermogen
van deze lichamen in staatsobligaties
of andere overheidsobligaties was be
legd.
De gang van deze instellingen naar het
bedrijfsleven is pas goed op gang ge
komen naarmate men de apparatuur
kreeg om controle uit te oefenen op
het bedrijfsleven, niet in de zin, dat
men daar de gehele dag achterheen
zit om te kijken als dwarskijker, maar
wat betreft het beoordelen of projec
ten in het kader van het bedrijf accep
tabel zijn. Of iets een reëel project is
of alleen maar een fantasie, waar men
wel niet goed uit zal komen.
Als zodanig moet nu die financierings
maatschappij fungeren. Eigenlijk als
een parallel van een heel oud instituut:
de boerenleenbanken, het gehele co-
operatieve boerenleenbanksysteem.
U weet hoe dat is uitgegroeid; u hebt
nog niet zo lang geleden in de krant
kunnen lezen, dat een samenvoeging
daar geleid heeft tot de grootste bank
van Nederland.
Dat is helemaal gebaseerd geweest op
het feit dat alleen maar de plaatse
lijke hypotheekbank de kredieten ver
leende aan boeren, die dat voor hun
bedrijf nodig hadden. Want zij alleen
konden beoordelen of dat krediet ge
rechtvaardigd was of niet. Deze zelfde
gedachte komt nu weer terug, name
lijk in de vorm van deze financierings
maatschappijen, die wij al in verschil
lende branches zien ontstaan, en die
zelf dus moeten gaan beoordelen of
de projecten die voorgelegd worden
acceptabel zijn of niet.
Het is duidelijk, dat dit op volstrekt
zakelijke basis zal moeten gebeuren
en alle waarborgen daarvoor aanwezig
zullen moeten zijn. Als dat dan op een
zodanige basis is gebeurd is het risico
beperkt. Daarbij komt dat het risico
is samengevoegd bij die financierings
maatschappij. Die geeft bij voorbeeld
twintig leningen uit. Het zal natuurlijk
getuigen van een heel slecht beleid
als ze alle twintig mis gingen. Maar de
kans dat er verliezen vallen, is door
het grotere draagvlak kleiner gewor
den. Ik bedoel weer in het bijzonder
het bedrag, waarvoor men er dan nog
in kan tippelen, is relatief klein. De
verzekeringsmaatschappijen, de insti
tutionele beleggers, zullen daarin in
het algemeen maar niet een, twee, drie
vertrouwen. Een en ander pleegt sa
men te gaan met een garantie van de
zijde van het lichaam. Dat kan dus
zijn in dit geval de Bioscoopbond. In
andere gevallen zijn dat grossiersver-
enigingen en dergelijke, die een ga
rantie geven aan de institutionele be
leggers. Uiteraard niet voor een on
beperkt bedrag.
Gesteld mag bij voorbeeld worden dat
bij het verstrekken van leningen, de
man aan wie de lening verstrekt
wordt tien procent van de lening aan
eigen vermogen moet hebben, zodat
hij in staat is om de eerste klap zelf
op te vangen. Als bovendien dan nog
de financieringsmaatschappij zich ga
rant stelt voor een andere tien pro
cent (dat is het percentage dat nogal
eens voorkomt) dan zou in totaal daar
mede een voldoende zekerheid voor
de institutionele belegger gaan be
staan.
Dat betekent, dat zonder dat ik het
hier helemaal heb uitgewerkt er
naar mijn smaak alle reden is te on
derzoeken of op deze weg dingen zijn
te bereiken.
Ik zeg uitdrukkelijk om te onderzoe
ken, want ik kan natuurlijk niets van
tevoren zeggen (de bedrijfstak komt
namelijk niet op het gelukkigste mo
ment in deze materie, want ze komt
net op het moment dat de bedrijfstak
bekend staat als een die het ver
schrikkelijk moeilijk heeft). Waar niet
onderzocht wordt daar kan men ze
ker niet van zeggen of iets mogelijk
is of niet.
Daarom meen ik dat er alle reden is
om er eens naar te kijken. Het zal
natuurlijk niet de oplossing van alles
zijn, maar het zal wel een weg kunnen
wijzen en bepaalde moeilijkheden
kunnen oplossen.
Ik hoop dat ik met deze woorden geen
valse hoop in uw harten heb gewekt,
maar ik wens u in ieder geval toe, dat
u met uw renovaties niet alleen de
goede weg weet te vinden voor het
trekken van publiek, maar dat u te
vens in staat bent om deze renovaties
te financieren. Het laatste is zeker zo
belangrijk als het eerste. Ik dank u wel.
De inleiders zijn nauwelijks uitgespro
ken of er blijk! bereidheid in een ge
zamenlijk gesprek de problemen aan
te snijden.
De heer J. P. M. A. SMULDERS krijgt
als eerste uit het Forum het woord.
Hij zegt:
16
„Wat zouden we kunnen doen om
meer publiek te trekken. Om het pu
bliek wakker te krijgen en voor de
toekomst vast te houden, want dat is
natuurlijk ook een zeer belangrijke
factor. Er zijn vele mogelijkheden, die
wij eventueel zouden kunnen ontwik
kelen. Ik geloof dat ieder van u, met
ons, ook bezig is met experimenten.
Het is zeer zeker zo, dat, wanneer
iemand een succesvolle activiteit ont
wikkelt, hij ook de anderen in de
gelegenheid wil stellen het net zo te
doen, tenzij het natuurlijk om theaters
gaat in de concurrentiesfeer. Dan
moet je anders handelen. Toch zal
het voor het Nederlandse bioscoop-
en filmbedrijf wel aanbevelenswaardig