voordat een architect begint aan zijn opdracht hij natuurlijk een vrij uitge breide informatie van zijn opdracht gever moet krijgen. Tijdens de ont wikkeling van het project kan ik me toch niet voorstellen dat deze plaats vindt zonder een tussentijds toetsen aan waar je mee bezig bent. Ik geef toe, dat toevallig bij het theater waar u het over heeft, er niet veel perso neelsruimte over was, maar in prin cipe ben ik het helemaal met u eens. Het komt vaak voor, dat het personeel en de bedrijfsleiding, waarmee een theater start heel snel verandert en met het veranderen van de bedrijfs leiding krijg je ook weer een heel an der pakket van wensen en informatie." ACHTER RAKEN De heer H, Miedema: „Ik zou graag een vraag stellen aan de heer Wirtz. Die heeft gesproken over aandacht schen ken aan wat leeft bij de huidige gene ratie. Met name bij de jeugdige groe pering uit onze bevolking. Ik wil terug komen op een opmerking over de golfbeweging in de produktie en in de huidige smaak van het publiek. De heer Wirtz zegt: je moet er reke ning mee houden. Natuurlijk, het zou bijzonder prettig zijn als dat kon, maar ik wou vragen: Ziet u daar niet het gevaar in, dat door de zelfde golf beweging, ook de aanpassing van het theater op zeer korte termijn wederom achter ligt?" De heer Wirtz: „Ik weet, dat ik op een lange termijn heb gedoeld. Natuurlijk zal je je op een ogenblik moeten be dienen van situaties zoals die dan zijn. Daar ging het mij niet erg om. Mijn hele betoog was meer: zouden we niet verder moeten zien. Zouden wij niet moeten pogen een beetje een prognose te stellen van wat in het algemeen de wens van het publiek zal worden. Natuurlijk zijn er golf bewegingen, maar dat zijn incidentele golven, maar met z'n allen gaan die golven toch wel hoog. Het valt heen, het valt terug, maar er is toch één algemene mentaliteitsverandering te constateren. Ik bedoel meer, dat er een indicatie is van een mentaliteits verandering, die misschien over twin tig jaar veel verder gaat. En nou hoeft u geen bioscoop te maken voor over twintig jaar, maar ik zou me wel kun nen voorstellen, dat je misschien flexibele ruimtes maakt, waar je wat meer mee kan doen dan alleen maar zoals het altijd gebeurde. In die zin moet u mijn betoog opvatten." BENEN OP DE GROND Bondsvoorzitter Bosman: „Mijnheer de voorzitter, ik heb duide lijk een groot verschil bemerkt tussen het vooruitzien het ludieke voor uitzien zelfs van de architect Wirtz en de praktische redenering van Prof. de Lange. Je kunt natuurlijk, vooral als je kunt spelen met geld, allerlei 18 grappige dingen doen. Maar we moe ten toch met dit bedrijf de benen op de grond houden. Ik kan u wel zeggen, dat daar waar men met meer geld kan rondspringen in het Nederlandse bedrijf tóch grote voorzichtigheid in acht wordt genomen met de experi menten. Experimenten zijn heel mooi, wanneer je kunt graaien in een hele ruime overheidskas en wanneer ten slotte de tekorten voor rekening ko men van het algemeen. Maar in een bedrijf als dit zou je aan de ene kant experimenteel moeten denken, maar je zult toch aan het eind zij het dan met een paar goede resultaten toch weer met de benen op de grond moeten komen. En wat uw benadering van het publiek via bioscoopruimten betreft, zou ik toch nog op één ding willen wijzen, nl. dat in ons bedrijf een zeer speciale moeilijkheid oplevert. Wanneer ik de grote steden neem en vooral universi teitssteden, dan kan men zijn exploi taties inrichten naar categorieën. Daar is publiek voor. Maar gaat u maar eens naar een provinciestad van 60, 70 tot 100.000 inwoners, waar u een of twee bioscopen hebt, waar u een uiterst beperkt publiek hebt voor spe cialiteiten. Die zult u toch ergens moe ten opvangen in uw bestaande ruimte. U hebt daar die differentiatie van het publiek in één zaak te verwerken en u zult toch ook weer voor het zeer praktische feit komen te staan van hoe kan ik mijn exploitatie aanpassen aan die verschillende bezoekers. Dat plaatst namelijk de provinciale exploitant voor heel speciale proble men. Waarmee ik niet wil zeggen, dat je niets moet doen. Maar ik heb wel een meer praktische benadering van dit soort problemen gemist, en ik moet u wel zeggen, dat wanneer men zo af en toe eens door de provincie trekt en men ziet bepaalde exploitatie vormen, dat de exploitant in het alge meen vrij vindingrijk is. Er zijn er ook die dat inderdaad niet zijn. Die totaal niet zien wat gaande is. Ik geloof dat er inderdaad wat ruimtebesteding, wat ruimte-effect en ruimteschepping be treft, er nog wel eens iets te doen is. Ik begrijp dat u in een bestek van een half uur er geen oplossingen voor kunt geven, maar ik geloof dat er niet alleen een bepaalde motivation nodig zal zijn, maar ook een bepaalde ma nier van voorlichting, die de exploi tant op de goede weg helpt." De heer Van 't W/e treedt in het perk en zegt: „Het lijkt me een beetje ge vaarlijk om dat onderscheid te maken tussen praktisch en ludiek. Ik dacht dat in wat de heer Wirtz vanmorgen zei, dat dit het „brainstormende" was: te kijken naar nieuwe mogelijkheden. Het je afvragen wat zou ik nu eigenlijk willen. Ik geloof, dat je je eerst moet afvragen wat zit erin een idee. Hoe weeg ik het. Ook in het betoog van de heer Bosman, vind ik die tegen stelling, over denken, dat het ludiek is en dat je het daarom minder moet wegen, én dat al het andere praktisch- met-de-benen-op-de-grond is. Dat is een manier om te gaan verstarren. Er niets mee te doen De heer Bosman veert op: „..maar er is een heel verschil tussen verstar ring en het hebben van mogelijkheden voor het besteden van gelden. Wat ik bedoeld heb te zeggen is, dat je natuurlijk open moet staan voor een zekere ludieke houding. Speciaal in ons bedrijf, ons bedrijf is tenslotte tot op zekere hoogte een ludiek bedrijf en ik geloof dat je inderdaad ruimte moet houden voor bestedingen. Waar ik op gewezen heb is, de prak tische moeilijkheden, die zich bij een aantal vormen voordoen. Dat je niet in het extreme kan werken en er een groot verschil bestaat tussen speciali teiten in de grote steden en mogelijk heden in provinciesteden, waar je niet kunt specialiseren (in die mate). Dat was mijn praktische opmerking en zelfs daarvoor heb ik gevraagd het probleem op te lossen. Ik ben van mening, dat ook in dit kader iets ge daan moet worden. Dus wanneer u mij het woord verstarring in de mond wilt leggen, wil ik daar tegen opko men." WILD IS DUUR Prof. dr. De Lange: „Het onderscheid in ludiek en praktisch is geloof ik niet een praktische onderscheiding. Het is zo, dat ludiek betekent in dit verband, dat men het vermaakselement in het bedrijf vooral naar voren wil brengen en daar een moderne vormgeving aan wil toevoegen. Dat is op zichzelf een belangrijk element. Wat het praktische element dan zou moeten zijn is het zich bewust zijn, dat naarmate men meer gewaagde vernieuwingen aan brengt naar die mate, zal ook een hogere rentabiliteit moeten ontstaan. Want men zal er rekening mee moeten houden, dat de aparte wijzen van ver maak maken ook het kortste bestaan hebben. Dat betekent voor degenen die zich op speciale elementen van het nieuwe gaan richten, dat zij daar mee hun geld moeten zien te verdie nen in een zeer korte tijd. Ik heb daarnet tot uitdrukking willen brengen, dat als men gewaagder te werk gaat, wilder te werk gaat, men overtuigd zal moeten zijn van de rentabiliteit. Er zijn gevallen dat na twee jaar de investering is terugverdiend. Dan is alles gerechtvaardigd. Wanneer men zegt, ja, dat waag ik niet, want daar is mijn publiek niet geschikt voor, dan is dat een heel belangrijk criterium. Men kan het ook zoeken in minder vérgaande renovaties. Men zal zich moeten afwegen of de verlenging van de tijd in verhouding tot de investe ring, die moet worden gedaan tot gro tere rentabiliteit of tot kleinere renta biliteit leidt. En dat is wat ik dan bedoel dan mag ik de woorden van de heer Bosman wel overnemen

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1970 | | pagina 17