zijn. Dat zijn heel verschillende publie- ken, met heel verschillende wensen, dat zijn mensen die op een heel ver schillende manier benaderd willen worden en dat zijn mensen, die een eigen op hén ingestelde service be hoeven. Ik weet niet, of u op die vra gen antwoord kunt geven, ik weet ook niet of u die markt als u hem zou kennen, zo zou kunnen benaderen, maar het lijkt me, dat je toch op zijn minst een aantal gegevens uit die markt zult moeten hebben. Het is een reuze verschil als je die garderobe instelt op een avondje uit, of op iemand die even onderdak wil zijn. Het is een reuze verschil, of je op die consumptieprogressieven mikt of toch meer op de behoudenden. En dat zijn allemaal vragen, die je vooraf moet stellen, omdat die service geld kost en het er uiteindelijk uit moet komen. Ik voel dus veel voor een gedeelte wat de heer Wirtz vanmorgen zei, je moet in die dingen maar heel los gaan denken. Je vreest het losmaken van wat er vandaag is. Vanmorgen is ge zegd, we moeten in de toekomst zien. Eigenlijk is het zo: die toekomst die is er al. Je moet zo'n probleem ook benade ren vanuit: laat die mensen met die ideeën maar eens praten en laten we eens kijken wat er in zit. Ik geloof, dat als de heer Wirtz zegt: het is eigenlijk wel logisch dat die mensen, die dat Woodstock-festival gaan zien, zeggen, laat ons maar liggen zeg. Die moeten dan maar geen stoelen heb ben. Je moet niet te gauw luisteren naar iemand die zegt: ja, maar dat kan niet, want er komen ook mensen die op stoelen willen zitten. We hebben vroe ger een directeur gehad in De Bijen korf die u misschien kent, de heer Van der Wal, die zit nou bij de KLM en die zei tegen zijn stafmedewerkers: „Ik heb niet zozeer behoefte aan jon gens, die me precies kunnen uitleggen waarom het niet kan. Ik heb liever de jongens, die me niet kunnen uitleggen waarom het wel kan". En ik dacht daarom aan wat de heer Wirtz van morgen gezegd heeft: doe je dat niet en luister je te snel naar de mensen, die zeggen ja maar, dat hebben we nooit gedaan en dat kan niet, dan moet je je even terughouden. Laat ze maar eens gaan. We hebben in De Bijenkorf een speciale afdeling van dit soort vreemde vogels, die niets an ders doen dan nieuwe concepties opsporen. Ze scharrelen door de hele wereld, bedenken de vreemdste din gen en komen altijd terug met een aantal dingen, waarvan een hele groep van mensen zegt: „stapelgek zeg, nooit aan beginnen". Toch komt het op den duur. Je moet er wel naar luisteren, je moet kijken wat je ermee doet. Je moet kijken wat het je kost en of het de moeite waard is. DERDE MOGELIJKHEID Er is nog een punt: de heer Wirtz had het over een goede en foute foyer. Hij zei: er zijn twee mogelijkheden. Er is nog een derde mogelijkheid: geen foyer. Ik bedoel daarmee: je moet je zo vreselijk losmaken van alles wat je weet en kent, dat je ook die derde mogelijkheid, dat je hem helemaal niet hebben wil, om de een of andere reden voor jouw publiek, er ook in moet betrekken. Iets over het punt van afschaffing van rangen. Dat klinkt natuurlijk in. Alle maal gelijk, lekker democratisch. Maar toch uit het oogpunt van service vind ik het gevaarlijk, want als je nou weer in de straat van Van Heyst komt, dan zeg je: er is een aantal mensen, dat geen zin heeft om zó vroeg van huis te gaan, dat zij niet te ver vooraan komen te zitten. Die ziin nou juist bij rangen gebaat en die hebben voor die service over, dat ze een prijs betalen voor de garantie dat ze niet vlak voor het doek zitten. Daarom moet je met dat soort dingen heel erg oppassen, er zijn beslist meerdere pubiieken in dat systeem. Er is een publiek, dat zegt: allemaal gelijk, lekker naar bin nen stappen en je valt ergens neer. Er is een ander publiek, dat zegt: ik niet. ik wil me niet hoeven te haasten om vroeg te zijn, ik wil op het laatste moment een garantie hebben, dat ik ergens achteraan zit. En daar moet de bioscoop ook rekening mee hou den. Wanneer je al die pubiieken onder kent, dan moet je maar de mogelijk heid hebben om van alles te realise ren. Daarbij kwam naar voren het probleem „als je in een kleinere plaats zit". Daar heb je natuurlijk niet al die pubiieken zo duidelijk en kan je je niet zo duidelijk op die pubiieken instellen. Dat is onmiskenbaar waar. Daar staat natuurlijk tegenover, dat in een kleinere gemeenschap die bio scoop een beetje meer monopolie positie heeft. Je hebt niet de keus. Dat is net als met de posterijen. Als het tarief van de brief omhoog gaat kan je niet zeggen: geef mij maar een andere P.T.T. Ik geloof, als men in een dorp of een kleine stad verschillende pubiieken wil benaderen dat dit niet zo gemak kelijk zou zijn. Het is zeker zo, dat bepaalde outillages zich voor meer dere pubiieken lenen. Wat ik daarmee bedoel, dat weet ik ook niet precies. Ik stel mij er dit bij voor: in een winkel zou het onmogelijk zijn om de Sound of Music de ene dag te verkopen en Mondo Cane de andere dag, allemaal onder het motto „Samen naar de film, ja! Gezellig". Dat zou in een winkel niet kunnen. Ik denk dat het in de bioscoop wel kan. Als daar een groot publiek voor is, dan is er niet veel meer nodig dan een grote bioscoop. In andere gevallen zou dat niet kun nen en moet je je publiek indringen der op hun eigen manier benaderen. SNELHEID Er is gesproken over die snelheid, waarmee de tijden en vooral de om standigheden veranderen. Precies het zelfde probleem speelt bij ons in de winkel. Je moet je investeringen heel goed bekijken en weten dat je ze in ander half jaar afschrijft. Wordt het je dan te duur, dan moet je het of niet doen of anders doen. En dat geldt bij u ook. In die vernieuwingen van die bio scoop, vraag ik me af of het altijd hele bioscopen moeten zijn die ver nieuwd moeten worden. Je kan aan passingen vinden, die toch een ander cachet geven aan het geheel. Die toch duidelijk maken of je een ander pu bliek benadert, die niet vreselijk duur hoeven te zijn en die je snel kan ver vangen. Mijn taak was om wat punten aan te dragen voor de discussie. Ik wilde nog een paar dingen samen vatten. Ik heb ergens gezegd van „service" is een bepaald minimum, daar moet je allemaal aan voldoen. Wat je er bovenop doet, of niet, dat moet voortvloeien uit de marktconcep- tie die je hebt en gericht zijn op het publiek, dat je als ondernemer wilt benaderen. Het moet ook door dat publiek betaald kunnen worden. Die service moet net zoals het produkt zelf afgestemd zijn op dat publiek. Het is een verfijning van je produkt, het hoort er gewoon bij. Het is ermee verbonden. De kosten die je maakt moeten in relatie staan tot het com merciële nut. DOE MEE Bij nieuwe ontwikkelingen moet het bioscoopbedrijf vooral niet aan de kant blijven staan. Vanmorgen werden die video-recorders genoemd. Als mensen thuis zo graag aan de tele visie blijven kleven, omdat je thuis gemakkelijk zit, nou dan zou ik als bioscoopexploitant mee gaan doen in het verhuren van films die thuis ge draaid kunnen worden via die cas sette. Als u het niet doet, doen wij het. Als we het allebei doen hangt het ervan af wie het het beste doet. Nieu we mogelijkheden, nieuwe combina ties, creatief denken en ik wijs weer naar de heer Wirtz je afvragen in wat voor situatie zitten we eigenlijk. Maken we deel uit van een wijk, zitten we in een sociaal centrum, stem je af op die mensen die daar zijn. En als u inderdaad geen antwoord kunt ge ven op een aantal vragen over „hoe zit het publiek nu eigenlijk in elkaar", dan bedacht ik: Wat het renoveren van een stoel kost: f 2.000,en dat u voor de prijs van 50 stoelen een stuk onderzoek kon doen, dat maakt dat u geen honderd stoelen verkeerd neerzet." 27

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1970 | | pagina 25