„Samen hardop denken is broodnodig" Congresvoorzitter J. Nijland: nagenoeg de gehele westerse bio scoopwereld. Haar verschijnselen zijn in de Verenigde Staten, in Engeland, Frankrijk en zeer recent in Duitsland proefondervindelijk aangetoond. Zij werd kortgeleden in opdracht van de Duitse Filmförderungsanstalt in Berlijn nog grondig geanaliseerd in een om vangrijke studie van het Amerikaanse Institute for International Research. Zonder dat ik vooruit wil lopen op wat de inleiders u straks te zeggen hebben en wat in de forumdiscussies te berde zal worden gebracht, meen ik toch, dat de aanduiding van een crisis situatie om response vraagt. Wij moe ten er goed voor oppassen niet te blijven steken in voorbije tijden, die tenslotte niet terug komen en die bovendien niet altijd even florissant waren. In de jaren '28-'29 was er ook een soort crisissituatie en omstreeks '35 was de ene na de andere vooraan staande zaak aan sanering toe. Ook toen twijfelden sommigen aan de toe komst. Wij schiepen minimum-prijzen- regelingen en vestigingsbeperkingen tegen de toevloed van over de gren zen, waar men in ons bedrijf kennelijk meer zag dan wijzelf. Wij zijn nu bijna veertig jaar verder. De geschiedenis van film en bioscoop is een jonge geschiedenis en haar loop en ontwikkeling worden bepaald door de ontwikkeling van haar tech niek, die vooralsnog geen grenzen kent. Daarbij komt, dat, zoals ik in het verslag van de Bond over '69 heb opgemerkt, de ontwikkeling in het aanbod van diensten ter besteding van meer vrije tijd met meer welvaart, een ontwikkeling is, die zonder over drijving explosief is te noemen. De uitbreiding van de filmproduktie- mogelijkheden heeft aan de bioscoop nieuwe dimensies toegevoegd, in t.v., in niet-professionele verspreiding en in de op handen zijnde cassette-ont wikkeling, die via het 8 mm-formaat, al of niet met gebruikmaking van de elektronica een onbeperkt gebruik mogelijk maakt zowel particulier als institutioneel. Niet wij hier in Nederland maken de dienst uit op filmgebied. Wij moeten beseffen, dat dit is voorbehouden aan de grote filmcreatieve centra. Wat. daar gebeurt hebben wij in ons belang goed bij te houden en ons in het kader van onze eigen mogelijkheden daaraan aan te passen. Maar wanneer een kei als Daniel Za- nuck van Fox op grond van een uni versele ervaring zijn rotsvast geloof belijdt in de toekomst van de bio scoop, wanneer een onderneming als United Artists de supervisie van de produktie in handen legt van een van de telgen uit een oude befaamde bio scoopfamilie, een jongeman van am per dertig, waar zijn wij dan met onze wankelmoedigheid? In de Verenigde Staten zijn 6000 bioscopen gesloten maar er zijn 6000 nieuwe gebouwd. Ook elders zijn krachtige vernieu- wingstendenzen gaande. Aan dit ver nieuwingsproces ligt een zodanige investering ten grondslag, dat de daar op vooruitlopende research de amor- tisatiemogelijkheden op langere ter mijn heeft onderkend en derhalve voor de toekomst van de bioscoop gekozen heeft. En wat ons betreft: Laten wij de din gen niet buiten verhouding zien, en niet vergeten dat ons bedrijf met zijn 25 miljoen bezoekers meer dan 50% beslaat van het totale min of meer culturele ontspanningsleven, inclu sief de voetbalsport dat met uit zondering van de bioscopen tot over de oren met subsidies in stand ge houden wordt. Wij zullen, om aan de toekomst het hoofd te kunnen bieden, sterk moeten staan, ook wanneer wij in het nieuwe Europa open komen te liggen voor de vrijheid van vestiging. Wij zullen onze plaats en onze vorm moeten hervin den, omscholing moeten aandurven ondanks onze vakkennis. Wij zullen de nieuwe film moeten ontdekken en een nieuwe verkooptechniek moeten aandurven. Wij kunnen ons niet langer volgens oud recept vereenzelvigen met ons publiek. Wij zullen onze eigen identiteit moeten stellen tegenover het publiek, hetgeen betekent, herbegin nen zoals we begonnen zijn: met risi co. Wij zullen ons publiek weer moe ten opzoeken, meer gevormd als het is, meer geïndividualiseerd, meer eisend, en meer alert door de grotere keuzemogelijkheden. Vandaar het programma van dit eerste Bondscongres, een programma, dat u geen hoogdravende dingen wil voor spiegelen, maar een confrontatie be oogt met onze bedrijfspraktijk van nu en morgen. Ik wens u veel succes en verklaar het congres voor geopend." De heer J. Nijland nam na het ope ningswoord de leiding van het con gres voor de gehele dag over met een korte overpeinzing: „Mijnheer de voorzitter van de Neder- landse Bioscoopbond. Ik dank u harte lijk voor uw openingswoorden bij deze opening van ons eerste congres. Ik hoop niet dat ik de hamer nodig heb vandaag. U hebt, mijnheer de voor zitter, alle aanwezigen welkom ge heten en ik kan u zeggen, ik vind het fijn, dat zo'n groot aantal leden met hun introducees aanwezig is. Speciaal treft mij, dat er veel jongeren aan-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1970 | | pagina 6