MaakU losvan „praktische" gewoonten; zij staan het nieuweinde weg Architect C. L. W. Wirtz: wezig zijn. Dat is een zeer gunstig teken. Wij zijn aan vernieuwing van de leiding toe. De aanwezigheid van deze jongeren wijst erop, dat we deze verjonging aan het doorvoeren zijn. Ook zie ik met genoegen een groot aantal dames in ons midden. Ook dat vind ik verheugend. Juist vandaag, want u weet „op de vrouw af" is begonnen. Dat u zich kon vrij maken om hier te zijn, dat stemt tot grote vreugde. De vrouw bepaalt voor een groot deel dat is uit onderzoekingen gebleken de keuze van de films, dus u hoort hier thuis. Dat u vandaag van uw bekende slogan „Baas in eigen bios" heeft weten te maken, dat is verheugend. Daar gaat het eigenlijk om: Baas in eigen bioscoop. Niet uit de idee van ,,ik ben de baas", maar uit ,,ik ben verantwoordelijk voor wat er gebeurt in ons bedrijf, respectievelijk in onze bedrijven." Dat noopt tot denken en velen van u en van ons zijn daar al geruime tijd mee bezig. Ik geloof dat de grote opkomst van dit congres hieraan te danken is, dat wij zo broodnodig eens met elkaar willen denken, hardop willen denken, daarbij geassisteerd door buitenstaan ders. Mensen die het bedrijf uit een andere hoek benaderen, zodat we daar onze gedachten mee kunnen confronteren." ,S De Rotterdamse architect C. L. W. Wirtz was de eerste inleider die de aanwezigen met de „problemen van de dag" confronteerde. „Ik heb het programma van dit con gres onder ogen gekregen, maar als je dat gedrukt ziet staan, geeft je dat toch indicaties te meer en u zult in de gespreksonderwerpen van vanoch tend, bemerken dat daar een tijds beeld in gegeven wordt. Er wordt gesproken over bouw en inrichting in een tijd van aanpassing aan een nieuw publiek. Er wordt een inleiding gehouden over commerciële en economische achtergronden van het verbouwen van bioscopen. Naar mijn gevoel gaat dat een kant uit, die ik helemaal niet zou willen. Ten eerste vraag ik mij af wat is „in een tijd van aanpassing aan een nieuw publiek." Waar zijn we mee bezig. Zijn wij bezig met onze bioscopen, die verouderd zouden zijn, de tijd in te halen? Zijn wij niet bezig met alleen maar nieuw te maken in plaats van te vernieuwen? En wat is dat nieuwe publiek. Is dat het nieuwe publiek vergeleken bij het eerste publiek, waar het theater toen het pas geopend was, misschien 20 jaar geleden mee geconfronteerd werd. Ja, dan is het publiek van vandaag nieuw publiek. In feite is het zo, dat ieder publiek nieuw is. Want als er een man in uw theater komt, die nog nooit in uw theater is geweest, dan is dat voor u iemand uit het nieuwe publiek. Ik dacht dus, dat het eigenlijk verkeerd was zo te redeneren. We gaan dan niet vooruit met de dingen. Dat inhalen vind ik eerlijk gezegd altijd een beetje vage en vervelende zaak. Stelt u zich voor, dat de water huishouding in Nederland zo zou rede neren, dan zouden ze na de grote vloed waardoor Zeeland en Bra bant voor een groot stuk zijn onder gelopen de dijken hoger hebben ge maakt, zodat dié vloed niet meer over de dijken komt. Maar wat doet men? Men is bezig dijken aan te leggen, die door research een hoogte hebben van de vermoedelijke hoogste stand in 3000 jaar en de Deltawerken gaan zelfs verder. Die gaan tot de hoogste stand die mogelijk is in 10.000 jaar. Dat is dus niet aanpassen, maar dat is vooruitzien naar iets, dat mogelijk is. Ik zou dus eigenlijk deze inleiding willen houden in de geest van „voor uitzien". Niet naar een nieuw publiek, want ik dacht wel dat wij het eens kunnen zijn over dat ieder publiek nieuw is. Maar wij zouden moeten vooruitzien naar nieuwe gedragingen van het publiek. Nu is dat natuurlijk een zaak waarmee we op uiterst glad ijs zijn. Wie weet hoe de nieuwe gedragingen van het publiek zullen worden in de komende tien, twintig jaar. We weten wel, dat de levenshouding van een belangrijk deel van het publiek, (met name het jonge publiek dat wel de hoofdschotel vormt van het bioscoopbezoek op het ogenblik) dat die groepering zich zal uitbreiden. Ten eerste worden jongeren ouder. Zij zullen waarschijnlijk nooit terug vallen op de mentaliteit van wat wij noemen „het grote publiek." Zij krij gen bovendien versterking van weer een jongere generatie. Die zal zich misschien daar naar richten, maar heeft natuurlijk op zijn beurt een eigen visie op levenswijze en normen. Daar mee zitten we dan meteen in de mist. LIJN VINDEN Wie zou dan op dit moment een beetje een inzicht kunnen vormen over het hoe het zou moeten zijn. Er zijn wel benaderingen te bedenken, maar er zijn verschillende groeperingen die aan die benaderingen kunnen deel nemen. In de eerste plaats dacht ik de

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1970 | | pagina 7