de woorden aan zijn adres en voor de fraaie geschenken die hem daarbij zijn aangeboden. Hij ging vervolgens nader in op een aantal gereleveerde facetten uit zijn loopbaan en dankte allen die hem in de loop der jaren met raad en daad terzijde hadden gestaan, waardoor het hem mogelijk was geworden zijn huidige positie te bereiken. Hij sprak zijn vertrouwen uit in de toekomst van de Bond en van het Bondsbureau en verklaarde er naar te zullen streven de uitzon derlijke teamgeest, die steeds op het Bondsbureau heeft bestaan, een geest die het mogelijk heeft gemaakt om met een relatief gering aantal mede werkers tot bijzondere prestaties te komen, ook in de komende jaren onder zijn leiding te continueren. Op 25 januari vond vervolgens een receptie plaats in een der zalen van Hotel Krasnapolsky te Amsterdam, alwaar het bedrijf de gelegenheid werd geboden de jubilaris geluk te wensen. Hiervan is op ruime schaal gebruik gemaakt. Er werden talrijke geschenken aangeboden en er zijn veel gelukstelegrammen binnengeko men. De heer J. Nijland sprak de jubilaris en zijn echtgenote in hoofdzaak als volgt toe: „Mijnheer Van Taalingen onze jubi laris en mevrouw Van Taalingen. Het zal u misschien enigszins ver wonderen, dat ik hier sta en niet de heer Bosman. De heer Bosman heeft u bij een andere gelegenheid al vrien delijke woorden toegezwaaid. Hij zal waarschijnlijk in de loop van de dag nog wel gelegenheid krijgen daar het nodige aan toe te voegen. Derhalve heeft het Hoofdbestuur mij gevraagd gezien ook uw instelling om liefst niet door zoveel mensen toegespro ken te worden om hier als enige namens het Hoofdbestuur, namens de filmverhuurders, namens de produ centen en namens de bioscoopexploi tanten het woord te voeren. Het is mij een genoegen dit te doen, omdat uw loopbaan, mijnheer Van Taalingen, bijna parallel loopt met die van mij in de Bioscoopbond. Wij zijn samen na de oorlog begonnen. U was een van de belangrijke krach ten, die wij zo gelukkig waren aan te trekken toen het Bondsbureau na de oorlog opnieuw moest worden op gezet. Uw eerste taak was daar een niet eenvoudige. Wij hadden namelijk van de Nederlandse regering gedaan gekregen, dat wij zelf onze deviezen mochten beheren en aan u werd deze taak toevertrouwd. U deed dat op zo'n voortreffelijke wijze, dat er nooit enige kritiek gehoord is en dat wil in dit bedrijf dikwijls wat zeggen. Mijnheer Van Taalingen, toen het wat verder was kwam u op het secreta riaat en wel speciaal op het secreta riaat van het Hoofdbestuur. Ik heb het genoegen gehad om vele jaren van uw stukken en van uw kennis te kunnen genieten. Ik kan u zeggen, en dat is dan meer ter informatie van de leden dan van u, dat het zelden of nooit gebeurd is dat er ook maar enige aanmerking was op stukken die u had geproduceerd. Ik kan u ook zeggen, dat u van ons allen sprekers hebt gemaakt! Het klinkt misschien gek, maar wanneer wij na de Hoofd bestuursvergaderingen onze stukken lazen, dan dachten wij vaak: nou, dat hebben we dan toch maar knap ge zegd. Eigenlijk betekende dit: ja, zo hadden we het moeten zeggen en hij heeft het goed begrepen. Vandaar, dat u ons tot goede sprekers heeft gepromoveerd en daar zijn we u bij zonder dankbaar voor. Ik geloof ook, dat er nog een facet is, dat de leden nu maar eens moeten horen. Als wij problemen in het Hoofdbestuur hebben en die zijn er af en toe nog wel eens, dan zijn die in voorgaande jaren dikwijls al een keer aan de orde geweest, en dan zie je de heer Van Taalingen onge merkt opstaan, binnen twee seconden is hij terug en heeft uit een archief van tienduizend stuks het bewuste stuk „even" gehaald. Dat is bijna onvoorstelbaar. Ik heb eens een keer geprobeerd mijn Hoofdbestuursstuk ken thuis te ordenen met het enige resultaat, dat mijn vrouw zegt: „Gooi ze nou toch eens in vredesnaam weg". Maar u hebt het gepresteerd om daar een systeem voor op te bou wen, waaruit u a la minute een stuk pakt en dat is voor de organisatie van onschatbare waarde. Van zeer grote waarde is ook uw persoonlijke inzet. U geeft u zo volle dig voor dit bedrijf, dat we met een angstig oog naar mevrouw Van Taa lingen kijken, want wij zijn ons er zeer van bewust, dat wij hem eigenlijk te veel in beslag nemen. Weest u er echter van overtuigd, mevrouw Van Taalingen, dat wij hem heel hard no dig hebben. Ik hoop u met deze ver klaring althans enigszins met de situa tie te hebben verzoend. Dames en heren, ik zal het niet te lang maken omdat de heer Van Taa lingen nu eenmaal niet een figuur is, die zo lang in de schijnwerpers wil staan. Wij hebben echter wel gemeend, hier niet met lege handen te moeten ko men en ik zou u dan ook een cadeau willen overhandigen, dat een beetje een vreemd cadeau is. Het is een cadeau, dat aan de ene kant sym bolisch is en aan de andere kant uniek. De symboliek zit namelijk hier in, dat het een cadeau is van het hele bedrijf, dat het een totaliteit vormt en dat het toch afzonderlijke dingen zijn. Mag ik dan beginnen met u iets te geven namens de producenten. Zij moeten na het nodige denkwerk films maken. Bij de producenten begint dus eigenlijk ons bedrijf. Vandaar dat ik u namens hen het begin mag geven, namelijk een ontbijtservies. De tweede belangrijke peiler van de Bioscoopbond vormen de filmverhuur ders. U weet ongetwijfeld, dat deze afdeling bestaat uit qrote koppen en het is dan ook de symboliek van deze gave, dat ik u hierbij namens de film verhuurders een aantal soepkoppen mag overhandigen. De exploitanten hadden dan niet zo veel keus meer, maar toch geef ik u hierbij namens hen een groot bord als symbool voor een eetservies. Het zou de Afdeling A niet zijn, als zij, dit gehoord hebbende van de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders, zich zelf niet op de borst wilden slaan, zeggende: wij geven ook koppen, maar dan kleinere. Ziehier een kop van het theeservies. Ongetwijfeld zult u zich afvragen waarom dit nu zo een uniek geschenk is. Het was alleen maar uniek, u hier van ieder onderdeel een voorproefje te geven, de rest van het volledige servies zult u thuis aantreffen. Mevrouw Van Taalingen, ik heb u net al gezegd, wij hebben erg veel beslag gelegd op de tiid van uw man en ik zou het op prijs stellen als u van ons als blijk van waardering deze bloe men zoudt willen aanvaarden. Ik wil besluiten met de hoop uit te spreken, dat de heer Van Taalingen nog vele jaren zijn functie bij de Nederlandse Bioscoopbond zal kun nen uitoefenen en ik wens hem veel geluk met deze dag." De woorden van de heer Nijland aan het adres van de jubilaris en diens echtgenote werden door de aanwezi gen, waaronder een aantal ereleden, met een hartelijk applaus onder steund.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1971 | | pagina 7