DE BIOSCOPEN EN DE HORECA-SECTOR MIKKEN OP HETZELFDE PUBLIEK In 1970 is in Utrecht een uitgebreid onderzoek gedaan naar de avondbesteding van de bevolking van die stad. In Film 5/70 (oktober 1970) hebben we daar al een en ander over geschreven. In augustus van het vorig jaar is een uitvoerig rapport verschenen van drs. T. J. Kamphorst en L. J. M. van Besouw van het Sociologisch Instituut van de Utrechtse Uni versiteit, waarin een aantal van de onderzoeksgegevens aan een diepgaande theoretische analyse worden onderwor pen. Aangezien dit rapport een aantal meningen die wij over de samenstelling van ons publiek hebben nog eens duidelijk be vestigt, menen wij er goed aan te doen de belangrijkste ge gevens voor u samen te vatten. Bijna vierhonderd personen van 16 jaar en ouder werden on dervraagd over in totaal 31 vormen van avondlijke vrijetijds besteding, variërend van „gezellig thuiszitten" en „televisie kijken" (beide het meest genoemd) tot „muziek maken", „te kenen" en „bezoeken van politieke vergaderingen" (het minst genoemd). Uit deze overmaat van vrijetijdsbestedingen hebben wij er vier gekozen die voor ons het meest belang wekkend zijn: bioscoopbezoek, TV-kijken, schouwburgbe zoek en cafébezoek. Elke vorm van vrijetijdsgedrag wsrd in het onderzoek gere lateerd aan vijftien sociaal-economische kenmerken. De ma te van samenhang werd uitgedrukt in een correlatie-coëffi ciënt, die tussen 0,00 en 1,00 ligt (volstrekt afwezige resp. volledige samenhang) en positief of negatief kan zijn. Zo betekent de correlatie-coëfficiënt van .53 (een verkorte schrijfwijze van 0,53) op de regel jong-oud in de kolom bio scoopbezoek in Tabel I, dat frequent bioscoopbezoek zeer sterk samenhangt met een jeugdige leeftijd. De correlatie coëfficiënt van .29 op de regel schoolopleiding laag-hoog betekent, dat frequent bioscoopbezoek vrij sterk negatief sa menhangt met een lage schoolopleiding (dus positief met een hoge schoolopleiding). Coëfficiënten kleiner dan .11 worden niet signifikant geacht en zijn daarom in de tabel niet opge nomen. (Het of teken bij de correlatie-coëfficiënten in Tabel I verwijst telkens naar de eerstgenoemde grenswaar de, dus bij laag-hoog naar laag, bij jong-oud naar jong en bij ja/nee naar ja enz.). Het kostbare kleurenlaboratorium van de CV. Cineco werd officieel in gebruik genomen na deze eenvoudige druk op een knop. 10

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1972 | | pagina 10