trekt, dat de middelen en mogelijkheden dienen te worden verschaft voor de regelmatige produk- tie van tenminste zes speelfilms per jaar. Er is hierbij aangetoond hoe omvangrijk de bijdragen van het bedrijf zijn, dit in tegenstelling tot wat men onbegrijpelijkerwijze niet ophoudt te sugge reren en er is aangetoond hoe het Rijk in het afgelopen seizoen b.v. meer aan belastingen uit Nederlandse films heeft ontvangen dan wat deze film van de overheid aan subsidie toegewezen kreeg. Tenslotte had het ministeriële bezoek zijn nut, omdat de minister achtereenvolgens met de voor naamste instituten op het gebied van de film en hun leidende figuren heeft kunnen kennisma ken. De minister werd 's ochtends ontvangen door het Hoofdbestuur van de Nederlandse Bio scoopbond tijdens een werkvergadering op het bureau aan de Jan Luykenstraat. Hier heeft de Voorzitter, de heer J. G. J. Bosman, de minister welkom geheten en hem met de Bondsdirecteur, de heer J.Th. van Taalingen, structuur en werkwijze van de organisatie uiteengezet, alsook de functie en de omvang van de daaraan verbonden bedrijfstakken van produktie, verhuur en bio- ccoopexploitatie. Bijzondere aandacht is besteed aan de werkwijze van het Productiefonds voor Nederlandse Films en de problematiek van de nationale filmproduktie. In het City Theater te Amsterdam heeft de directeur van het betrokken concern, de heer J. P. M. A. Smulders, de minister omstandig van voorlichting gediend aangaande de exploitatie van dit concern. Vervolgens heeft in de Hobbemastrc.at de heer M. Gerschtanowitz namens de film verhuurkantoren Nova en Nederland een uiteenzetting gegeven omtrent de functionering van de filmverhuur. In de middaguren heeft de minister in de Cinetone Studio's een aantal personen uit filmkringen ontmoet onder wie de Raad van Beheer en de directie van de Stichting Neder landse Filmstudio Cinetone Studio's, directie en commissarissen ven de N.V. Cinecentrum, leden van de Afdeling Filmkunst van de Raad voor de Kunst, het bestuur van de Bedrijfsafdeling Film produktie van de Nederlandse Bioscoopbond, het bestuur van de Nederlandse Beroepsvereni ging van Filmers, het bestuur van het Productiefonds voor Nederlandse Films, de commissaris sen en directie van hetCineco laboratorium en bestuur en directie van het Nederlands Filminsti tuut, de Nederlandse Filmacademie en het Nederlands Filmmuseum. Het nieuwe kleurenlaborato- rium van de CV. Cineco, waarin de Stichting Nederlandse Filmstudio en de N.V. Cinecentrum als gelijkwaardige partners samenwerken, is in de loop van de middag door de minister geopend. Dit geschiedde door de inwerkingstelling via een knopbediening van de grote ontwikkelmachi- ne. De eerste resultaten van het kleurenprocedé zijn de minister nog tijdens zijn bezoek ge toond. Na de opening van het kleurenlaboratori urn is de minister door de Cinetone Studio's rondgeleid door de directeur van de Stichting, cie heer G. J. H. Dujardin en de afdelingschefs. Hij heeft zich hier omstandig laten voorlichten omtrent de verschillende aspecten van de studio-exploi tatie. Hierna heeft hij zich begeven naar de Nederlandse Filmacademie aan de Overtoom, waar hij door de directeur, de heer A. Koolhaas, is rondgeleid en zich met docenten en studenten uit voerig heeft onderhouden. Ook is hem hier een specimen van examenwerk vertoond. Tenslotte is de Minister in het Stedelijk Museum te Amsterdam ontvangen door het bestuur en de directeur van het Nederlands Filmmuseum, de heer J. de Vaal. Het kan van belang zijn, indien ook de Kamercommissie bereid zou kunnen worden gevonden, zich op dezelfde wijze als de Minister deskundig te doen voorlichten over de wezenlijke gang van zaken in het filmbedrijf. Wellicht kan dan c'e vraag aan de orde komen, waarom dit bedrijf eigenlijk minder rechten worden toegekend dan de overige massamedia. De omstandigheid, dat het geen politieke vuist kan maken vormt uiteraard geen motief.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1972 | | pagina 4