en 5. de onverenigbaarheid van het lidmaatschap van het
Hoofdbestuur en de Commissies Nieuwe Zaken met dat
van de Technische Commissie. Verworpen werd het amen
dement van de Exploitantenraad om aan artikel 6 toe te
voegen de bepaling, dat de leden van de Technische Com
missie na periodiek aftreden slechts eenmaal herbenoem
baar zouden zijn. Om praktische redenen achtte men dit
amendement niet aanvaardbaar.
Filmbeursreglement
Als laatste voorstel kwam aan de orde de wijziging van het
Filmbeursreglement. Het Hoofdbestuur had voorgesteld de
Filmbeurs in de maanden juni, juli en augustus slechts een
maal per maand te houden. Een amendement van de Ex
ploitantenraad beoogde daarvan eenmaal per veertien da
gen (in de maanden juni, juli en augustus) te maken. Het
amendement werd aangenomen.
Een ander amendement van de Exploitantenraad was erop
gericht de Filmbeurs toegankelijk te maken zoals steeds
het geval is geweest voor de leden van de Nederlandse
Vereniging van Bioscoopreclame-Exploitanten. Ook dit
amendement werd aangenomen, evenals een voorstel van
het Hoofdbestuur om de ereleden tot de Filmbeurs toe te
laten.
Het aldus gewijzigde nieuwe Filmbeursreglement werd hier
na zonder hoofdelijke stemming in zijn geheel goedge
keurd.
Rondvraag
Bij de rondvraag is onder andere gesproken over de be
snoeiing in de Tweede Kamer van het budget voor de pro-
duktie van korte films, het rapport van de Studiecommis
sie Nederlandse Film en het hoge B.T.W.-tarief. Daarbij
kwam naar voren, dat het Hoofdbestuur het standpunt in
neemt, dat het film- en bioscoopbedrijf door het hoge
B.T.W.-tarief te zwaar wordt belast. Naar herziening wordt
gestreefd, waarbij echter eerst na opheffing van de ver-
makelijkheidsbelasting, zoals die nu nog op andere bedrij
ven op het gebied van kunst en ontspanning drukt, moge
lijkheden zullen ontstaan.
(Voor de agenda van de Bondsraad van 20 juni 1972: zie pag. 18).
Het werkbezoek van de Minister ving aan op het Bondsbureau. Van links naar rechts: Dr. J. Hulsker, Directeur-Generaal voor Culturele
Zaken van C.R.M., Minister P. Engels, Drs. Th. van Veizen, Hoofd van de Directie Kunsten van C.R.M, en de heer 1. G. 1. Bosman,
Voorzitter van de Nederlandse Bioscoopbond.