(2) Weerstanden bij regelmatige bioscoopbezoekers tegen
frequenter bioscoopbezoek lijken het gevolg te zijn van het
bereikt hebben van een zekere verzadiging van het gebrui
kelijke filmaanbod.
Bij niet-regelmatige bioscoopbezoekers, het merendeel van
de ondervraagden, blijken weerstanden tot bioscoopbezoek
meer het gevolg van de situationele factoren (kinderen
thuis, vrije tijd e.d.) te zijn dan van een zekere ontevreden
heid met het filmprodukt.
(3) Van de ondervraagden hebben er 22 één of meer voor
stellingen die in het kader van de Filmweek gegeven wer
den, bezocht. Deze filmweekbezoekers worden niet of nau
welijks onder de ouderen aangetroffen.
(4) Uit het onderzoek lijkt te mogen worden geconcludeerd
dat de overgrote meerderheid van de Arnhemmers op de
hoogte is geraakt van het feit dat er in hun stad een Film
week gehouden is. Hiertoe hebben de diverse publiciteits-,
reclame- en andere media een bijdrage geleverd. Vooral het
dagblad speelde een belangrijke rol. De speciaal uitgegeven
Filmweekkrant werd door ongeveer een derde van de onder
vraagden geheel of gedeeltelijk gelezen.
TABEL I
„Waar hebt u uw informatie over de Filmweek vandaan?"
(Aantal keren dat de bron genoemd is).
Krant
Affiche
Vrienden, kennissen
Folders
Radio en TV
Spandoeken
Overige
76
24
32
23
23
10
38
(5) De Filmweek wordt in de eerste plaats gezien als een
manifestatie tijdens welke in de Arnhemse bioscopen een ge
heel ander filmaanbod te consumeren valt dan normaal het
geval is. Het aanbod kenmerkt zich door de aanwezigheid
van kassuccessen, premières en culturele (c.q. bekroonde of
niet-commerciële) films. Voorts ziet men de Filmweek als een
manifestatie waar propaganda gemaakt wordt voor de film
in het algemeen en het culturele aspect ervan in het bijzon
der.
(6) De aanwezigheid van een specifieke kennis met betrek
king tot de Nederlandse speelfilm die tijdens de Filmweek
in première ging, is vrij gering; slechts 15 respondenten we
ten de naam „Daniël" te noemen, terwijl nog eens 4 perso
nen een juiste omschrijving geven van de inhoud van de
film.
(7) Een andere kennisvraag wilde peilen in hoeverre het
Arnhemse publiek weet, dat de Filmweek een gezamenlijke
manifestatie is van het Ministerie van C.R.M., de gemeente
Arnhem en de Nederlandse Bioscoopbond, die elk voor een
derde deel in de kosten participeren. Het resultaat van deze
peiling is neergelegd in Tabel II. Hieruit blijkt duidelijk, dat
het werk van de Stichting Internationale Filmweek Arnhem
sterk wordt geassocieerd met het Nederlandse film- en bios
coopbedrijf. De Nederlandse Bioscoopbond werd overigens
maar een enkele keer met name genoemd.
TABEL II
„Door wie wordt de Filmweek georganiseerd?"
(Aantal keren dat deze instantie genoemd is).
Bioscoopeigenaren,
Bioscoc
ipbond
46
Gemeente Arnhem
16
Filmkrinq Arnhem
9
Verhuurmaatschappijen
8
Cineclub
7
V.V.V. Arnhem
6
Overige
22
Weet ik niet
17
(8) Ruim de helft van de respondenten laat zich in positieve
en/of negatieve zin uit over de Arnhemse Filmweek.
Bij de positieve beschrijvingen wordt ingegaan op de volgen
de facetten: publiciteit voor het medium film en de filmkunst;
de werving van publiek voor dit medium; publiciteit voor de
stad Arnhem; verbetering en verruiming van het filmaanbod
in de stad.
In de negatieve opmerkingen kunnen de volgende aspecten
onderscheiden worden: het financiële (het is verkwistend,
het geld gaat naar de bioscopen); het organisatorische (te
veel goede films in een kort tijdsbestek, het vertonen van
oude succesfilms); het elite-element van het Filmweek-pu-
bliek (niet voor de gewone man, alleen voor progressieve-
lingen) en afkeer ten aanzien van het aanbod of ten aanzien
van een deel daarvan.
(9) Bij een meerderheid leven wensen met betrekking tot
een volgende Filmweek. Deze hebben betrekking op het ge
bodene (bijv. meer Nederlandse films), op de presentatie
van de films (meer achtergrondinformatie), uitbreiding van de
publiciteit en de reclame en de organisatie (lagere entree
prijzen, betere planning met vakantie- en schooltijden).
(10) De grote meerderheid van de ondervraagden (name
lijk 69 van de 90 personen) vindt het juist dat de gemeente
Arnhem de Filmweek mede subsidieert. Als argumenten
noemt men: het culturele aspect van de film, de overheids
taak, de publiciteit voor de stad en de hoge kosten van dit
soort manifestaties. De tegenstanders van subsidiëring door
de gemeente (14 van de 90 personen) zijn niet tegen de
Filmweek als zodanig, maar menen dat de gemeente een
aantal andere projekten prioriteit zou moeten geven. Overi
gens bevinden zich deze tegenstanders nagenoeg allemaal in
de oudere leeftijdsklassen.
(11) Het is steeds een minderheid van de ondervraagden
die op de hoogte was van de diverse publiekwervingsmaat
regelen. Vooral de beide kinderoppas-maatregelen waren
weinig bekend. Relatief bekend waren de kindervoorstellin
gen in Luxor en het feit dat voor alle rangen een eenheids
prijs gold.
In het algemeen beoordeelde men de maatregelen positief.
Dat geldt zowel voor de categorie jongeren als voor die van
middelbaren en van de ouderen.
De conclusie naar aanleiding van het onderzoeksrapport van
het Instituut voor Psychologisch Marktonderzoek mag luiden,
dat de Filmweek Arnhem door de plaatselijke bevolking vrij
gunstig is ontvangen. Ook het aantal bezoekers van de di
verse manifestaties demonstreert, dat de Filmweek in dit
deel van zijn opzet, namelijk het bereiken en het inschake
len van het plaatselijke publiek, in bevredigende mate ge
slaagd is. De speciale regelingen die tijdens de Filmweek
van kracht waren, werden in het algemeen positief gewaar
deerd, maar zij waren niet allemaal iln voldoende mate be
kend. Ook spraken de ondervraagde Arnhemmers de wens
uit, dat in de toekomst nog meer aan voorlichting (ook over
de te vertonen films) gedaan zou worden.
Het „elk wat wils" karakter van de Filmweek wordt in het
algemeen op prijs gesteld, al is er op een aantal concrete
punten enige kritiek. Deze kritiek is weinig eensluidend,
soms zelfs tegenstrijdig, maar zij is steeds min of meer op
bouwend van karakter. Principiële tegenstanders van de
Filmweek werden onder de 90 respondenten niet aangetrof
fen en de grote meerderheid vindt het juist dat de gemeente
Arnhem de Filmweek mede subsidieert.
Ofschoon de bevolking van de gemeente Arnhem niet de
enige doelgroep is die de Stichting Internationale Filmweek
Arnhem heeft willen bereiken, menen wij toch, dat de resul
taten van dit onderzoek bij de standpuntbepaling met be
trekking tot een toekomstige Filmweek van het grootste be
lang zijn.