NATIONAAL ONDERZOEK PERSMEDIA
16
De rapporten van het zeer uitgebreide
onderzoek van de Stichting Nationaal
Onderzoek Persmedia zijn verschenen.
De Nederlandse Bioscoopbond heeft
zich er door een financiële deelneming
aan het onderzoek van verzekerd, dat in
de enquête, waaraan meer dan 25 dui
zend respondenten hebben deelgeno
men, ook vragen over het bioscoopbe
zoek werden opgenomen. De thans
verschenen rapporten van het N.O.P.
bevatten dan ook een schat van gege
vens over de samenstelling van het bio
scoopbezoek naar leeftijd, burgerlijke
staat, welstand, opleiding, beroep en
woonplaats, terwijl bovendien de lezers
kring van alle in het onderzoek opge
nomen dagbladen, weekbladen, geïllus
treerde tijdschriften, omroepbladen en
advertentiebladen kan worden geanaly
seerd op zijn samenstelling voor wat
betreft de frequentie van bioscoopbe
zoek.
In het onderstaande wordt een samen
vatting gegeven van de belangrijkste
uitkomsten betreffende de samenstel
ling van het bioscooppubliek. In de rap
porten worden deze resultaten uitge
drukt in een percentage, dat het ge
middeld bereik per nummer (bij biosco
pen: per week) aangeeft. Zo is het
gemiddeld bereik bij alle mannen bo
ven de 13 jaar 5 procent en bij alle
vrouwen boven de 13 jaar 4 procent.
Dit gemiddeld bereik in procenten is te
beschouwen als een maat voor de be-
zoeksfrequentie van bioscopen. Voor
de duidelijkheid hebben wij de bereiks-
percentages omgerekend op basis van
de index: gemiddeld bereik bij mannen
boven 13 jaar 100. Zo is het index
cijfer voor de bezoeksfrequentie van
vrouwen boven 13 jaar dus 80. Alle
cijfers boven de 100 in de navolgende
tabellen geven dus aan, dat de betref
fende groep méér naar de bioscoop
gaat dan de groep mannen boven 13
jaar gemiddeld doet, terwijl de cijfers
onder de 100 juist uitdrukken dat de
betreffende groep minder vaak gaat.
De percentages in de rapporten van
het N.O.P. zijn afgerond op hele getal
len; vandaar dat al onze indexcijfers
(immers: 5% is gesteld op 100) veel
vouden zijn van 20. Vandaar ook, dat
bij elk indexcijfer rekening gehouden
dient te worden met een afrondings
marge van plus of min 10 (d.i. een half
procent).
Voorts moet opgemerkt worden, dat
voor het N.O.P. geldt, dat de afwij
kingsmarges van een steekproef van
minder dan 75 personen zo groot zijn,
dat de uitkomst niet redelijk betrouw
baar geacht kan worden. Hoewel dit
probleem zich ten aanzien van de on
derstaande tabellen niet voordoet, zal
per tabel in een voetnoot worden aan
gegeven hoe groot het aantal onder
vraagden per kolom resp. per regel is
I LEEFTIJD')
totaal
13-19 j.
20-24 j.
25-34 j.
35-49 j.
50-64 j.
65 j. e.o.
mannen
100
200
260
140
60
20
20
bevolking
Nederland
100%
16%
12%
19%
23%
19%
12%
vrouwen
80
180
200
80
40
20
bevolking
Nederland
100%
14%
9%
19%
23
21
13%
II WELSTAND2)
totaal
A
(hoog)
B1
B2
C
D
(laag)
mannen
100
120
120
120
100
80
bevolking
Nederland
100%
11
12%
22%
40%
16%
vrouwen
80
100
100
80
80
60
bevolking
Nederland
100%
10%
12%
22%
41%
15%
III BEROEP3)
totaal
dir.
bedrijfs-
hoofden A
idem
B
overig
hoofd-
arb.
hand-
arb.
thans
geen
beroep
mannen
bevolking
Nederland
100
100%
120
6%
60
9%
100
23%
100
31%
120
31
vrouwen
bevolking
Nederland
80
100%
120
1%
60
1%
200
11%
120
5%
60
82%
IV BURGERLIJKE STAAT4)
totaal
ongehuwd gehuwd
(geweest)
mannen
bevolking
Nederland
100
100%
220 60
31 69
vrouwen
bevolking
Nederland
80
100%
180 40
23 77