mm
L
PARAGRAAF 7
DE KWALITEIT VAN DE
INFORMATIE
14
Vervolgens worden in dit verband
genoemd: de namen van de acteurs
(29 de titel (20 en het land
van herkomst van de film (13%).
Verder dient speciaal bij deze pa
ragraaf bedacht te worden, wat Drs.
P. H. van Westendorp, directeur
van het Inst. voor Psychologisch
Marktonderzoek dat dit onderzoek
uitvoerde, tijdens het Bondscon
gres 1972 opmerkte: ,,Met de resul
taten van onderzoeken als het on
derhavige moet voorzichtig worden
omgegaan, onder andere omdat de
mensen gevraagd is naar wat zij
denken dat zij doen. Deze vragen
kunnen heel andere antwoorden op
leveren dan feitelijke observatie op
levert. Als mensen bijvoorbeeld
van zichzelf de indruk hebben, dat
zij zich laten leiden door het oor
deel van een filmcriticus, hoeft dat
nog helemaal niet werkelijk zo te
zijn". Vandaar ook, dat in Tabel 2
de voorkeur is gegeven aan het
weergeven van de relatieve percen
tages in plaats van de absolute.
Meer dan eenderde deel van de
incidentele bezoekers en van de
jongeren tot 24 jaar vindt dat zij
over onvoldoende vóórinforma
tie beschikken als zij een film
gaan zien. Bij de regelmatige
bezoekers is dit maar eenvijfde
deel.
28 nee, onvoldoende voor
informatie
18% weet niet1)
Degenen die vinden dat zij over
voldoende informatie beschikken
treffen we vooral onder de regel
matige bezoekers (77 en de per
sonen met een hogere schooloplei-
ding (70
Voor de duidelijkheid: het gaat hier
om de informatie over de films die
daadwerkelijk bezocht worden en
niet om de informatie over het film-
aanbod in het algemeen.
Degenen die vinden dat zij tevoren
over onvoldoende informatie be
schikken vinden wij vooral onder
de incidentele bezoekers (35 en
de jongeren tot 24 jaar (40 Zo-
vooral niet-bezoekers.
Grafiek 9
Degenen die vonden dat zij over onvoldoende vóórinformatie beschikten:
„Wat zou u dan méér willen weten?" (in
wel de incidentele bezoekers als
de jongeren tot 24 jaar behoren tot
de groep van het potentieel belang
rijkste bioscooppubliek: de groep
die relatief gemakkelijk kan worden
aangezet tot regelmatig bezoek van
de bioscoop. Hoewel informatie op
zichzelf nog niet tot bioscoopbe
zoek hoeft te leiden, is het toch een
belangrijke uitkomst dat juist deze
twee groepen zich voor een zo
groot deel onvoldoende geïnfor
meerd achten. (Trouwens ook 19
van de regelmatige bezoekers vond
dat men over onvoldoende voorin
formatie beschikte).
Aan degenen die vonden dat ze niet
over voldoende voorinformatie be
schikten is gevraagd over welke
gebieden zij meer informatie wilden
hebben. De antwoorden op deze
vraag zijn samengevat in Grafiek 9.
regelmatige
bezoekers
incidentele
bezoekers
20%
de inhoud
achtergrond, bedoeling
speciaal filmblaadje
a. Algemeen
Iedereen is gevraagd of men in het
algemeen over voldoende vóór-in
formatie beschikt als men een film
gaat zien. Het antwoord op deze
vraag was als volgt:
54 ja, voldoende voorinformatie
regisseur, spelers
cultureel niveau van de
film
geschiktheid voor jeugdi
gen
overige antwoorden