ENIGE KANTTEKENINGEN
BIJ HET I.P.M.-RAPPORT
ad1)
18
1) Bioscoopbezoek is voor een belangrijk deel een
kwestie van mentaliteit. In dit verband is opmerke
lijk, dat regelmatig bioscoopbezoek niet alleen sa
mengaat met horeca-bezoek, maar ook met relatief
langdurig tv-kijken. Eveneens hangt hiermee sa
men het belangrijke gegeven, dat men personen die
vaker naar de film zouden willen gaan vooral
aantreft onder degenen die de bioscoop reeds
regelmatig bezoeken. Bioscoopbezoek blijft pri
mair een vorm van uitgaan (sociaal kontakt); van
daar dat 90 der ondervraagden niet alleen, maar
samen met anderen naar de film gaat.
2) Daarnaast is bioscoopbezoek een kwestie van ge
legenheid. Bijna de helft van de ondervraagden
noemt „persoonlijke omstandigheden" als reden
voor het feit dat men vaker, of juist minder vaak,
naar de bioscoop gaat dan vroeger. In deze per
soonlijke omstandigheden spelen de thuiswonende
kinderen, het gebrek aan vrije tijd e.d. een belang
rijker rol dan de financiële belemmering die aan
frequent bioscoopbezoek verbonden kan zijn. Drie
kwart van de ondervraagden vindt de huidige
entreeprijzen „redelijk".
3) Voorts is het bioscoopbezoek afhankelijk van het
filmaanbod. Bijna de helft van de ondervraagden
noemt kwesties betreffende het filmaanbod als
reden voor het feit dat men vaker, of juist minder
vaak, naar de bioscoop gaan dan vroeger. Eens te
meer is in dit onderzoek gebleken, dat het film
aanbod zoals men denkt dat dat is niet gelijk is aan
het reële aanbod maar men reageert op het
subjectieve filmaanbod en niet op het objectieve.
Het bioscoopbezoek blijkt niet sterk samen te hangen
met redenen die de bioscoop als gebouw betreffen. Uit
het onderzoek blijkt trouwens, dat er zowel een markt
is voor de ouderwets-gezellige als voor de modern-
zakelijke bioscoop.
De opdracht aan het I.P.M. omvatte niet „het doen van
suggesties die kunnen leiden tot een strukturele toe
neming van het bioscoopbezoek". Dergelijke sugges
ties kunnen echter op grond van het onderzoek wel
degelijk geformuleerd worden.
a) Bioscoopbezoek is een vorm van uitgaan, die min
der dan vroeger als „op zichzelf voldoende" wordt
ervaren. Thans gaat 56 van de bioscoopbezoe
kers voor of na de film naar een horeca-gelegen-
heid. Aangezien café's en restaurants vaker en
door meer mensen bezocht worden dan de bio
scoop, kan een doelbewuste koppeling van horeca-
bezoek aan bioscoopbezoek alleen maar in het
voordeel van de bioscopen zijn. Derhalve is het
horeca-publiek te beschouwen als een primaire
doelgroep van campagnes (individuele en collec
tieve) ter stimulering van het bioscoopbezoek.
b) Aangezien duidelijk is gebleken, dat vooral onder
de regelmatige en incidentele bioscoopbezoekers
velen worden aangetroffen die vaker naar de film
zouden willen gaan, is ook het bioscooppubliek een
primaire doelgroep in de bovenomschreven zin.
In de praktijk wordt deze groep thans uitsluitend
benaderd via trailers van komende films en vitrine
aankondigingen van (vaak maar één) komende
film.
Omdat zowel het horeca- als het bioscooppubliek
reeds uitgaans-minded, dus gemotiveerd is, kan de
benadering ervan in eerste instantie gebaseerd zijn op
informatie over het filmaanbod, bijv. door middel van
een filmblad. Aardig gegeven: 93 van de regelmati
ge bioscoopbezoekers beveelt anderen wel eens aan
een bepaalde film te gaan zien; waarom zou men niet
proberen deze regelmatige bezoekers óók van infor
matie te voorzien over films die zij (dan) zelf nog niet
gezien hebben?
ad 2)
Aan de „persoonlijke omstandigheden" van het poten
tiële publiek is uiteraard weinig te doen. Wel moet
bedacht worden, dat deze omstandigheden vaak eer
der een rem op het bioscoopbezoek zijn (soms zelfs
een smoesje) dan dat zij een werkelijke hindernis
vormen. In deze gevallen, waarbij vaak de eigenlijke
gemotiveerdheid tot bioscoopbezoek ontbreekt, is
pure informatie gewoonlijk niet voldoende. Er zijn dan
twee, elkaar aanvullende manieren van optreden:
-public relations en confrontatie,
a) public relations (o.a.):
steun aan campagnes ten gunste van uitgaan in het
algemeen;
goodwill kweken in het algemeen: steun aan be
staande filmbladen, medewerking aan tv-program-