Stichting Bio-Vacantieoord
Ondanks de extra hoeveelheid werk, soms zelfs de pro
blemen die dat voor de bioscoopexploitant met zich mee
brengt, wordt nu al ettelijke jaren in alle bioscopen van ons
land gecollecteerd voor de Stichting Bio-Vacantieoord. De
Kerstcollecte van 1971/72 en de Zomercollecte van 1972
brachten samen ruim 621.000 gulden op en ongetwijfeld zal
het bioscooppubliek het goede doel ook dit jaar weer met
gulle hand willen steunen.
Wel is het algemene doel waarvoor deze bedragen worden
aangewend algemeen bekend de zorg voor het gehan
dicapte kind maar niet iedereen weet precies welke pro-
jekten uit de collectegelden van de bioscopen gefinancierd
worden. Het is duidelijk dat zelfs met een bedrag van jaar
lijks zes ton een compleet revalidatiecentrum niet gerund
kan worden.
Ook kan als bekend verondersteld worden, dat de Rijks
overheid haar taak op het terrein van de gezondheidszorg
in het algemeen en de zorg voor minder valide kinderen
en volwassenen in het bijzonder niet alleen onderkent, maar
ook in ruime financiële steun gestalte geeft. Vandaar, dat
de Stichting Bio-Vacantieoord de collectegelden kan be
stemmen voor speciale projecten.
REVALIDATIECENTRUM
Nu het Russenduin in Bergen in 1972 verkocht is, concen
treren de werkzaamheden van de Stichting zich op het
Bio-Revalidatiecentrum in Arnhem met de daaraan ver
bonden gemeentelijke Bio-Mytylschool.
Een kind is gehandicapt wanneer niet alle voorwaarden
aanwezig zijn voor een gezonde groei en ontwikkeling. Een
handicap is nooit alleen lichamelijk, want een lichamelijke
handicap is een stoornis in de groeimogelijkheden van de
gehele mens.
Lichamelijk gehandicapte kinderen zijn vaak motorisch ge
stoord: zij kunnen zich niet zo gemakkelijk bewegen als een
ander. Soms is er een algemene bewegingsonrust, dan weer
een gespannen toestand van de spieren (spastisch ge
noemd)
Ook komt het nogal eens voor, dat bijvoorbeeld een be
schadiging aan de hersenen niet slechts de motoriek ver
stoort, maar ook andere gevolgen heeft. Er is dan sprake
van een meervoudig gebrek. Zo kan het motorisch tekort
vergezeld gaan van een algehele geestelijke achterstand,
aangeduid als zwakzinnigheid, of met een zintuiglijk gebrek,
zoals doofheid of slechthorendheid.
Zich kunnen bewegen, goed kunnen zien of horen, zijn
voorwaarden om de wereld van mensen en dingen te leren
ontdekken. Bij het gehandicapte kind zijn deze voorwaarden
niet geheel vervuld. Daarom vertoont het meestal wel een
zekere geestelijke achterstand die zich ook kan uiten in
gedragsmoeilijkheden of kontaktstoornissen.
Tegen deze achtergrond opereren de kinderrevalidatiecentra
in ons land, en Bio maakt daarop geen uitzondering. De
internen ruim zeventig verblijven in zes paviljoens in
naar leeftijd samengestelde groepjes van tien of twaalf
kinderen. Zij genieten er medische verzorging (in zoverre is