HET MUZIEKAUTEURSRECHT EN DE FILM In zijn slotwoord wees de heer Mr. J. H. Verhagen met voldoening op het feit, dat de verstandhouding tussen BUMA en het bioscoopbedrijf de laatste jaren aanzienlijk verbeterd is. Hij vertrouwde erop, dat deze verstandhouding in de toekomst een plezierig overleg over nieuwe ontwikkelingen op auteursrech telijk terrein mogelijk zou maken. In zijn repliek herinnerde de heer J. Nij- land aan de principiële bezwaren die in het bioscoopbedrijf nog steeds be staan tegen het feit, dat bij uitzondering voor de muziekrechten een extra ver goeding boven de prijs van het verto- ningsrecht van films bedongen wordt. Indien de in bepaalde kringen levende gedachten met name omtrent ander soortige extra vergoedingen concrete vorm dreigen aan te nemen, zo waar schuwde de Bondsvoorzitter, zou de Bond zich daartegen eveneens princi pieel verzetten. Overigens waardeerde de heer Nijland het, dat de verhoudin gen tussen BUMA en de Bond mede dankzij het beleid van de huidige BUMA-directie waren verbeterd. Na mens de andere gasten dankte de heer Nijland tenslotte voor de plezierige ont vangst. De heer en mevrouw P. Vink en de heer A. J. J. Duyvestevn tijdens de ontvangst in het BUMA-huis. inleiding gehouden door Drs. G. P. Willemsen, directeur van het Bureau voor Muziek-Auteursrecht BUMA en Stichting STEMRA bij gelegenheid van het bezoek van de Nederlandse Bio scoopbond aan het Buma op 2 april 1974. De bedoeling van deze inleiding is, u in vogelvlucht te voeren door die ge bieden waar uw werkterrein en dat van onze instellingen elkaar raken. Sedert de opkomst van de geluidsfilm is het praktisch ondenkbaar dat in een film geen muziek wordt gebruikt. De auteurswet kent aan de maker van die muziek (zoals aan alle makers van werken van wetenschap of kunst) tot 50 jaar na hun dood rechten toe op hun scheppingen en verlangt dat men hun toestemming verwerft alvorens die scheppingen gebruikt mogen worden. Bij het gebruik van muziek in films (voor teksten geldt hetzelfde) heeft men met twee aspecten van dat recht te maken te weten: a) het mechanisch reproductierecht, in dit verband het synchronisatierecht genoemd, dit is het recht om muziek of tekst op een geluidsband vast te leggen om ze tegelijk met de ver toning van beeld ten gehore te brengen. b) het uitvoeringsauteursrecht dat het rechtregelt om de aldus vastgelegde werken in het openbaar uit te voe ren, dat wil in dit verband zeggen de film in het openbaar te vertonen. Voor beide vormen van exploitatie ken nen wij in ons land auteursrechtenbu- reaux, namelijk respectievelijk STEMRA en BUMA. Zowel BUMA als STEMRA vertegen woordigen 99 van de nederlandse componisten en tekstdichters. Daaren boven is door middel van bilaterale ver dragen tussen gelijksoortige instellin gen in het buitenland en onze bureaux 95 van het wereldrepertoire door ons vertegenwoordigd. In principe dient het mechanisch repro ductierecht geregeld te worden door degene die de mechanische vastleg ging pleegt of in wiens opdracht dat geschiedt. Het uitvoeringsrecht dient geregeld te worden door degene die verantwoordelijk is voor de vertoning van de film. Om bij dit laatste te beginnen, is de situatie in Nederland nogal eenvoudig. De Nederlandse Bioscoop Bond heeft voor alle bij haar aangesloten biosco pen een kontrakt met Buma gesloten, waarbij ten behoeve van haar leden de toestemming verworven wordt om films met muziek uit het Bumarepertoire te vertonen. Ze heeft dit recht verkregen tegen een vergoeding die gebaseerd is op een bepaald percentage van de bruto bioscooprecette. Voorzover het gaat om vertoningen van films in ande re dan bovengenoemde bioscopen zal de exploitant zelf een regeling met Buma moeten treffen. Met het mechanisch reproductierecht is het helaas wat minder eenvoudig gesteld. We kunnen daarbij drie situa ties onderscheiden: a) de producent geeft opdracht aan een componist tot het componeren van muziek ten behoeve van zijn film; b) de producent maakt gebruik van muziek uit speciale achtergrond- muziekcatalogi; c) de producent maakt gebruikt van be staande werken uit het beschermde wereldrepertoire. In het eerste geval kan de producent het synchronisatierecht direkt van de auteur verwerven, ook al is deze aange sloten bij Stemra. De producent dient dit echter wel expliciet met de auteur overeen te komen en de aldus verwor ven rechten gelden uitsluitend voor die filmexploitatie. Een Stemra-auteur kan nooit de producent het mechanisch re productierecht voor andere exploitaties overdragen zoals bijvoorbeeld voor grammofoonplaten of geluidsbanden. In het geval dat van muziek uit achter- grondcatalogi gebruik wordt gemaakt is in de meeste gevallen het mecha nisch reproductierecht begrepen in de verhuur- of verkoopprijs van de catalo gus. 20

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1974 | | pagina 20