met de betaling van de achterstallige filmhuur in gebreke
is gebleven;
OVERWEGENDE:
dat beide partijen lid zijn van de Nederlandse Bioscoop
bond en dat ingevolge artikel 32 der Statuten en artikel 1
van het Arbitrage Bondsreglement van de Nederlandse
Bioscoopbond alle geschillen tussen leden van de Bond
onderling met uitsluiting van de burgerlijke rechter zijn on
derworpen aan de Bondsarbitrage, zoals die is geregeld in
dat arbitragereglement;
dat dus de Commissie van Geschillen bevoegd is van het
onderhavig geschil kennis te nemen en daarin uitspraak te
doen als arbitragecollege, welks beslissingen vatbaar zijn
voor hoger beroep bij de Raad van Beroep van de Neder
landse Bioscoopbond;
dat gedaagde de ingestelde vordering niet heeft bestreden
en dat de vordering aan arbiters niet onrechtmatig of on
gegrond voorkomt;
dat derhalve de vordering behoort te worden toegewezen
met gedaagdes veroordeling in de arbitragekosten, welke
zijn bepaald op ƒ50,
RECHTDOENDE ALS GOEDE MANNEN NAAR BILLIJKHEID:
VEROORDEELT gedaagde om aan eiser tegen behoorlijk
bewijs van kwijting te betalen
VEROORDEELT gedaagde voorts in de arbitragekosten,
zijnde f 50,
Aldus gewezen te Amsterdam op
6 maart 1974
De Commissie van Geschillen
(Bijzondere Kamer) van de
Nederlandse Bioscoopbond:
w.g. J. van Willigen, Voorzitter
w.g. P. M. Buis, lid
w.g. J. van Dommelen, lid
w.g. H. W. Hagenberg, Secretaris
Kees Brusse en Monique van de Ven in „Dakota" van Wim Verstappen (Scorpio Films B.V.)
29