resultaat heeft een op celluloid en
straks misschien op draad of plaat
aaneengeschakelde en geordende hoe
veelheid beelden en geluid, bruikbaar
na projectie. Een verzamelwerk in
auteursrechtelijke zin.
Een van de primaire functies van de
filmhandel, die zich tussen produktie
en vertoning afspeelt, is de overbrug
ging tussen producent en bioscopen
door een rationele distributie van de
kopieën. Hier neemt het amortisatie
proces een aanvang, waarbij het van
het grootste belang is, dat de kosten
terugvloeien, tenminste de particuliere
investering, een redelijk rendement in
begrepen, en zo mogelijk de eventuele
subsidie gedeeltelijk of geheel. In het
laatste geval is dan sprake van een
omzet boven het gemiddelde, dat wil
zeggen van succes.
VIER MILJOEN
Wanneer nu de ons omringende landen
met aanzienlijk grotere mogelijkheden
op het stuk van filmfinanciering met
ernstige moeilijkheden kampen, wat
mag men dan ten onzent verwachten
van de bescheiden produktie, zoals zij
zich tot heden heeft ontwikkeld. Als
norm moet men aannemen, dat, wil het
totaal aan produktiekosten terugkomen,
een viervoud aan theaterrecette nodig
is. Uitgaande van een gemiddelde kost
prijs, die zich, excepties daargelaten,
beweegt rond het miljoen, is derhalve
een recette van ongeveer vier miljoen
nodig om uit de kosten te komen. Wan
neer ik aan de hand van de cijfers uit
het jaarverslag van de Bond bereken,
dat de gemiddelde recette van een
buitenlandse film in ons land ongeveer
op f 300.000,— ligt, dan is het duide
lijk dat een Nederlandse speelfilm on
geveer het dertien- tot veertienvoudige
aan theateropbrengt, dus ook aan be
zoek, nodig heeft om uit de kosten te
komen."
Spreker schetste hierna de praktijk van
de laatste vier jaar. Bij een totaal aan
produktie van vijftien hoofdfilms, waar
bij buiten beschouwing zijn gelaten
uitschieters als "Wat zien ik", "Turks
fruit" en "Blue movie" aan de ene kant
en aan de andere kant een drietal
films, die weinig vertoond zijn, valt een
totaal van ongeveer tien miljoen aan
bruto filmhuuropbrengst te noteren.
Hiervan resulteert ongeveer 51/2 a 6
miljoen aan licentie, zodat in de betref
fende categorie gemiddeld 31/2 tot 4
ton is teruggevloeid naar de produ
cent." Hiermede is bij benadering een
norm aangegeven van wat aan particu
liere financiering in de gemiddelde film
mogelijk en toelaatbaar is. Ik laat dan
buiten beschouwing de factor, dat het
continuïteitsbegrip niet per onderne
ming, maar als een totaliteit gezien is,
zodat dit gemiddelde niet betekent, dat
in alle gevallen de investering is ge
haald. Op deze norm is trendverho-
gingen daargelaten de particuliere
financiering gericht, alsook de financie
ring van de kant van het Productie
fonds, zij het dat dit laatste niet vol
gens een vast schema werkt, maar de
hoofdlijnen in het oog houdend, han
delt naar omstandigheden. De fonds
financiering beweegt zich, mag men
stellen, binnen het kader van zijn mo
gelijkheden en normen tussen de 40
tot 60 van de produktiekosten, het
geen betekent dat, indien de handel in
een bepaald object extra mogelijkhe
den ziet, de kosten welke boven deze
norm uitgaan eveneens uit particuliere
middelen zullen moeten worden be
taald.
GARANTIES
De eigen financiering van de producent
is, gezien zijn in het algemeen geno
men geringe kapitaalkracht, onvoldoen
de. Er zal dus aanvullende financiering
moeten komen uit door de filmver
huurder, die zich achter het produkt in
kwestie schaart, geëstimeerde theater
garanties. Wat dit laatste betreft is ons
bedrijf, dat gewend is aan buitenlandse
inkoop en weinig bekend is met de
wijze, waarop de collega's in het bui
tenland hun nationale produkt finan
cieren, aan de voorzichtige kant. Toch
za! men er rekening mee moeten hou
den, dat, wil een bescheiden produktie
van enige nationale films per jaar
voortgang hebben, gemiddeld ten
minste 25 van de produktiekosten
dient te worden gedekt uit garanties op
basis van de vertoningscontracten.
Rekent U zelf maar uit: indien de Ka
mer akkoord gaat met het voorstel van
de regering de subsidie voor 1975 te
brengen op 3,1 miljoen, de Bond zijn
bijdrage handhaaft op 400.000,en
wat aanvulling terugkomt uit de ver
plichte repartitie, dan zal men bij 5 a 6
hoofdfilms buiten twee jeugdfilms per
jaar gemiddeld tussen 5 a 6 ton be
schikbaar hebben en zal circa 40 uit
particuliere financiering moeten komen,
welke voor een belangrijk deel door
theatergaranties dient te worden ge
dekt. Zou men tenderen naar een ho
gere bijdrage van het fonds, dan zal
dit tot vermindering van het aantal
films leiden, tenzij wij geluk hebben
met een of meer uitschieters, die tot
een welkome versteviging van de mid
delen van het fonds bijdragen, dan wel
voorzien in exportmogelijkheden die
gelukkigerwijze toenemen.
Dit geluk hebben wij in het jongste
verleden gehad, waardoor het gemid
delde van 5 a 6 films per jaar reeds
gehaald is, een verdubbeling dus van
het aantal waarop het uitgangspunt van
het Productiefonds aanvankelijk was
gebaseerd. Een resultaat, dat de bete
kenis van het uitgangspunt van de
fondsvorming bevestigt.
RECETTES
Het jaarverslag van de Bioscoopbond
onderstreept terecht van welk een be
lang een eigen filmproduktie is voor
het bedrijf. De omzet met deze films
bewoog zich van 1971 met 16,4% van
de totale recettes naar 10,8 in 1972,
22,9 in 1973 en zal dit jaar ongeveer
10% bedragen, om het volgend jaar,
gezien hetgeen op stapel staat, waar
schijnlijk wederom te stijgen. Dit be
tekent, dat in vier jaar tijd circa 15%
gemiddeld van de recette door 4 a 5
Nederlandse films wordt opgebracht.
Terecht wijst het jaarverslag erop, dat
de Nederlandse filmproduktie in het
bijzonder heeft bijgedragen tot de sta
bilisatie en zelfs niet onbelangrijke
vooruitgang van het bezoekcijfer.
Ook uit de gegevens over de doekbe
zetting in vergelijking tot het recette
bestand blijkt deze betekenis. In 1971
was de doekbezetting 6,8 procent van
het totaal aan filmvertoningen met een
aandeel in de recette van 16,4; in 1972
9,63 met een aandeel van 10,8% en in
1973 een bezetting van 14,06 met een
bruto-recette van bijna 23 De 86
bezetting van het buitenland bracht
daarentegen 77 van de recette op.
Ligt dus Nederland ongeveer 63 bo
ven het gemiddelde in verhouding tot
de doekbezetting, het buitenland ruim
10 daar onder!
Wanneer ik de verwachting heb uit
gesproken, dat het volgend jaar het
Nederlandse aandeel wederom zal toe
nemen, dan mag ik dat concluderen uit
de bestedingen van het Productiefonds
voor dit jaar. Aan scenario-opdrachten,
voorbereidingskosten en gehele of ge
deeltelijke betaling van voor speelfilm-
produktie toegestane subsidies is in
totaal uitgegeven 3,5 miljoen. De be
dragen zijn verdeeld over twaalf speel
films, waarvan twee kinderfilms en één
co-produktie. Het verdient bovendien
Uw aandacht, dat buiten de inmiddels
bekende regisseurs onderscheidene
jongeren een kans hebben gekregen.
Ik denk hierbij aan namen als René van
Nie, Samuel Meyering, Karst van der
Meulen, Herbert Curiël, Erik van Zuy-
len, Lodewijk de Boer, Jos Stelling en
Adriaan Ditvoorst. Bovendien is een
tiental jongeren in de gelegenheid ge
steld aan een scenario te werken. De
continuïteit als zodanig is geen pro
bleem meer. Ook voor 1975 en 1976
liggen een groot aantal plannen te
wachten.
Wanneer een film slaagt, heeft ieder
een het uitgevonden. De grote kunst is
echter nieuwe talenten tot ontwikkeling
te brengen en de gevestigde reputaties
te behouden. Tal van namen die thans
een of meer films op hun credit heb
ben staan, hebben hun mogelijkheden
gekregen door de initiëring van het
fonds, meermalen tegen de opvattingen
van de handel in. Ik wil nochtans graag
hulde brengen aan die verhuurders en
exploitanten, die met het fonds het
eerste risico aandurfden, risico's die
bij latere produkties meermalen in uit
stekende resultaten zijn omgezet, al
waren het helaas niet altijd de eerste
financiers die van de latere successen
profiteerden.
EISEN
Het kan wellicht zijn nut hebben in dit
gezelschap een samenvatting te geven
van de uitermate strenge eisen, waar
aan iemand die bij het Productiefonds
21