Adinda", "Keetje Tippel" en "Rooie
Sien", zijn allemaal films waarvan het
scenario ontleend werd aan bestaande
romans.
ORIGINELE SCENARIO'S
En wat de opleiding tot scenario-schrij
ver betreft: ik weet dat daar op de
Filmakademie heus wel aan gewerkt
wordt, maar het is nu juist één van die
vakken die te leren zijn en onder die
genen die zich aanmelden als leerling
Filmakademie zijn er maar bitter weinig
die specifiek het vak scenario-schrij
ver kiezen.
En eigenlijk vind ik het nog steeds ver
wonderlijk dat er zo weinig schrijvers
zijn die hun talent ook eens willen
aanwenden om filmscenario's te gaan
schrijven, want het is bekend dat veel
schrijvers op geen stukken na van hun
boeken kunnen bestaan, terwijl ik
dacht dat de honorering van een film
scenario in vergelijking daarmee ge
middeld belangrijk hoger ligt. Je zou
daaruit kunnen concluderen dat schrij
vers öf weinig materialistisch denkend
zijn, óf dat ze liever aan een op zich
zelf staande creatie in de vorm van
een roman werken dan aan een schep
ping die via een ander medium pas tot
leven komt.
Het zijn naar ik meen slechts Hugo
Claus en Willem Frederik Hermans die
pogingen in die richting hebben onder
nomen. Bij Hermans is dat een scena
rio geweest dat evenwel door niemand
is verfilmd, zodat hij er maar meteen
mee gestopt is en het alsnog als boek
heeft uitgegeven.
Het is bekend dat het produktiefonds
verscheidene keren subsidies heeft ge
geven voor het schrijven van scena
rio's en ik meen dat men dit stellig zou
moeten blijven doen.
Maar ik dacht dat er ook voor gepleit
zou moeten worden dat er vanwege
CRM jaarlijkse opdrachten voor scena
rio's worden gegeven aan schrijvers
zoals men jaarlijks aan tientallen com
ponisten opdrachten geeft voor mu
ziekwerken, of aan beeldende kunste
naars voor beeldhouwwerken of op
drachten in de sector monumentale
kunst.
Als niet op een of andere manier
schrijvers worden gestimuleerd om
hun talent ook eens aan een filmscena
rio te wijden, zullen we blijvend met
het probleem van gebrek aan goede
filmstof te kampen krijgen.
Ik kan me best voorstellen, dat een
schrijver als Jan Wolkers na het suc
ces van "Turks Fruit" enigzins de
smaak ervan te pakken heeft gekregen,
want je komt hem goed zichtbaar
bij alle Nederlandse filmpremières te
gen. Hij straalt zo echt het gevoel uit
bij die club te horen en dat is nou pre
cies wat het moet zijn. Voor mij mogen
er veel meer schrijvers deze belang
stelling krijgen, zodat we later mis
schien nog eens gezamenlijk een film-
boekenbal kunnen houden.
BESLIST GEK
En dan heb je eindelijk je scenario ge
vonden en dan begint de moeizame
tocht tegen de berg op. Je moet wel
met een paar vreemde eigenschappen
behept zijn om een speelfilm te gaan
maken.
Ten eerste moet je een grenzeloze op
timist zijn om te geloven dat je het
einde van je film haalt en als je het
hebt gehaald om dan de naweeën ook
nog te overleven. Toen ik René van
Nie sprak, enige dagen na de première
van zijn eersteling zei hij: "Ik dacht dat
die zenuwentijd voorbij zou zijn na de
première maar ik merk nu dat het dan
pas goed begint".
Dat klopt natuurlijk precies, want tot
aan de première gelooft elke filmer in
z'n bange hart, maar mét zijn optimis
me, toch nog dat het misschien wel
goed zal gaan, maar daarna zijn het de
nuchtere cijfers die het woord krijgen
en die kun je met géén optimisme ver
anderen.
Ten tweede moet je een verschrikke
lijke werklust hebben, een ausdauer en
een incasseringsvermogen om al die
grote en kleine problemen, de niet te
voorkomen tegenvallers te verwerken
en om met de nodige tact de stemming
erin te houden.
Om nog maar eens op "De 5 van de
4-daagse" terug te komen, als ik in het
Parool de kritiek op die film van Thijs
Ockersen lees, die na een aantal te
kortkomingen te hebben opgesomd,
verzucht dat hij er moe van wordt, denk
ik: gut man, wat zou je dan moe wor
den als je eens een film maakte.
Maar kijk, hij hoeft het ook niet te
doen. Maar wij ook niet. Toch werpen
wij ons vrijwillig voor de leeuwen om
dat we zo nodig moeten.
Samuel Goldwyn schijnt eens gezegd
te hebben: "You don't have to be mad
to be in the filmbusiness, but if you
are it helps".
Ik geloof dat je als filmproducent be
slist gek moet zijn en anders wordt je
het wel.
En toch komen er als ik de aantal
len hoor die zich nog welgemoed jaar
lijks opgeven voor de cursussen aan
de Filmakademie steeds meer po
tentiële gekken bij.
Soms denk je dan wel eens: zouden al
die mensen wel in het productieproces
kunnen worden opgenomen, elk jaar
maar weer zo'n 20 erbij.
Toch blijkt tot nu toe verreweg het
grootste aantal ergens een plaats te
vinden en dat is dunkt me mede te
danken aan een realistisch beleid waar
bij men op de Filmakademie de stu
denten erop voorbereidt dat er ook
andere terreinen van de filmproduktie
zijn, waarin men zich kan ontwikkelen,
buiten het schijnbaar enig zaligmaken
de van de speelfilmproduktie.
Maar ondanks alle sores die er aan
vast blijft kleven, is het filmvak een
fascinerend beroep, waar je niet zon
der heimwee uit zult stappen.
DE TOEKOMST
En de toekomst?
Als het al niet te voorspellen is hoe
één pas gereed gekomen film het zal
gaan doen, wie kan dan een voorspel
ling geven van de toekomst ten aan
zien van de totale Nederlandse film
produktie.
We hebben kunnen vaststellen dat er
een opgaande lijn is in het aantal jaar
lijks geproduceerde films. Of die op
gaande lijn ook in dezelfde verhouding
valt te bespeuren ten aanzien van de
artistieke kwaliteit van onze films,
waag ik te betwijfelen.
Dat de doekbezetting van het relatief
kleine aantal Nederlandse films in ver
houding een belangrijk deel gaat uit
maken is van groot belang, maar ik ge
loof met de heer Bosman dat we met
onze mogelijkheden voor een zo in
tensieve roulatie van onze films voor
lopig aan een limiet zullen blijven zit
ten van zo'n 12 films per jaar, temeer
zolang die films zo sterk afhankelijk
zijn van de opbrengst in het eigen land.
We kunnen, dacht ik, pas van werke
lijke vooruitgang spreken wanneer al
thans een deel van die films ook een
belangrijke roulatie in het buitenland
krijgt. We zijn pas goed op weg, als
de Nederlandse film ook in het buiten
land een gezicht en een stem krijgt.
Zoals gezegd kunnen we technisch op
de meeste terreinen een goede kwali
teit garanderen. In alle onderdelen van
het produktieproces wordt met elke
film meer ervaring opgedaan.
Doordat er jaarlijks meer filmers ko
men die aan het produktieproces van
de lange film zullen gaan deelnemen
komt er langzamerhand een kleine
keuze-mogelijkheid aan medewerkers.
Dit is stellig een gunstige ontwikkeling,
mits de middelen daarbij maar niet
achterblijven.
Want als er enerzijds met overheids
gelden jaarlijks nieuwe filmers worden
opgeleid terwijl de middelen niet in
verhouding mee omhoog gaan, en de
kans om nu eindelijk eens een continue
speelfilmproduktie te garanderen niet
wordt benut, dan gaan we met onze
vooruitgang mooi de mist in.
De keuze aan goede actrices, acteurs
en figuranten zal met ons geringe aan
tal produkties tegenover de grote
vraag van de televisie, wel beperkt
blijven. Het is in dit verband verwon
derlijk dat er blijkbaar zo moeizaam
een samenwerking tot stand komt in
de opleidingen aan de Filmakademie,
de toneelschool en het conservatorium,
een samenwerking die voor alle par
tijen nuttig en voor de hand liggend
lijkt.
Het is noodzakelijk dat minder ervaren
speelfilmregisseurs zich kunnen verze
keren van de steun van een producent,
die hen in menig opzicht terzijde kan
staan met zijn ervaringen, waarvoor
die producent in het verleden al leer
geld heeft moeten betalen.
Ook in dit opzicht is er vooruitgang te
melden, want er hebben zich nu ten-
25