geen aanvullende middelen ter beschikking staan om aan het verzoek te voldoen, nog afgezien van de vraag, of sub sidiëring wenselijk is. Dit zou, aldus de bewindsman, bete kenen, dat subsidiëring van Cinetone op dit moment slechts zou kunnen geschieden ten koste van voor de film reeds be schikbare middelen. Onze organisatie heeft zich altijd op het standpunt geplaatst, dat het nodig is in ons land te beschikken over een goed geoutilleerd, speciaal op de filmproduktie afgestemd studio complex. Dit standpunt heeft zij kort na de oorlog ingeno men, dit standpunt neemt zij nog in. De studio is als centrale werkplaats voor de Nederlandse filmproduktie van grote be tekenis. Haar verdwijning zou onherstelbaar verlies beteke nen, ongeacht de technische ontwikkeling van de cinemato grafie. Het is onze stellige overtuiging, dat voorzieningen ter voortgezette exploitatie van de studio met haar deskundig personeel past in het geheel van maatregelen ter bevorde ring van de Nederlandse filmproduktie. Het is daarom jammer, dat zelfs de wenselijkheid van sub sidiëring dus ongeacht de hoogte daarvan voor de minister nog een open vraag blijkt te zijn. In de naoorlogse periode is de studio met kunst- en vliegwerk in stand ge houden. Behoudens het door de leden van de Bond na de oorlog beschikbaar gestelde kapitaal vereist voor de aan koop heeft de studio in al deze jaren in hoofdzaak moeten rondkomen van de inkomsten uit werkzaamheden ten behoe ve van filmproducenten. Die werkzaamheden waren vooral in de eerste naoorlogse jaren zeer gering. Sedert de stichting van het Productiefonds is een wat grotere continuïteit in die inkomsten gekomen door middel van de fondsfinanciering van produktiewerkzaamheden in de studio. Dat is geen sub sidiëring, omdat daar immers reële werkzaamheden voor worden geleverd. Andersoortige financiering die als een vorm van subsidiëring is aan te merken, is over een tijdvak van bijna dertig jaren studio-exploitatie relatief genomen te verwaarlozen. Dat er onder invloed van de zeer beperkte omvang van de filmproduktie in het verleden een zekere investeringsachter stand is ontstaan, ligt voor de hand. De toegenomen pro- duktie-aktiviteit van de laatste paar jaren heeft wel verbete ring gebracht, maar is helaas bij het huidige loon- en kosten- peil op zichzelf trouwens ook al onvoldoende. Het is overi gens bekend, dat de Raad van Beheer van de studio en haar directie alles in het werk stellen om enerzijds de order portefeuille uit te breiden en anderzijds de lasten in te dam men, zonder dat dit laatste ten koste is gegaan van de er kende kwaliteit van de prestaties. Wij geloven, dat ook hier het gezegde geldt: waar een wil is, is een weg. Is die wil aanwezig, dan is er, naar het ons voorkomt, ook de weg te vinden om samen met de overheid te geraken tot een bevredigende oplossing van het studio vraagstuk. Het is te hopen, dat van dit uitstel geen afstel komt.* Een andere aangelegenheid die in de Memorie van Toelich ting wordt aangesneden, is de filmvoorziening van ons land. Wij hebben in deze uiteenzetting een verwijzing gemist naar het plan van de Bond om de import en de vertoning in de bioscopen te bevorderen van waardevolle films, wier exploi tatie bijzondere risico's insluit, zulks geheel in overeenstem ming met de gedachten die zijn ontwikkeld door de Raad voor de Kunst in zijn nota betreffende het filmbeleid (1967). Voor de verwezenlijking van dit plan was een jaar geleden de financiële steun van C.R.M. gevraagd en wel voor een derde van het beoogde bedrag van ƒ120.000,per jaar. Reeds eerder hebben wij in het Bondsorgaan betoogd, dat dit plan op zijn merites dient te worden beoordeeld, dat wil zeggen los van de aktiviteiten waar de Memorie van Toe lichting op doelt. Met de middelen die door de Bond en het Stimuleringsfonds voor het Nederlandse Film- en Bioscoop wezen zijn beschikbaargesteld, is inmiddels een aanvang gemaakt met de uitvoering van het plan. Het ligt voor de hand, dat met de gelden die voorhanden zijn, niet volledig aan de opzet kan worden voldaan. Of het Rijk alsnog bereid zal zijn het gevraagde aandeel toe te wijzen, is ons niet bekend. De omstandigheid, dat van het plan van de Bond in de Memorie van Toelichting niet wordt gewaagd, geeft ons wel te denken. Inmiddels is bekend geworden, dat de minister de subsidie aanvraag van Cinetone heeft afgewezen. Wij komen daar in het volgende nummer op terug.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1974 | | pagina 5