BUITENLAND Duitsland Op 28 januari 1975 werd een nieuwe versie van paragraaf 184 van het Wetboek van Strafrecht van kracht, waardoor „harde" pornografie en „verheerlijking van geweld" straf baar werden. In feite werd door een aantal openbare aan klagers al enige maanden op deze nieuwe wettelijke bepa lingen vooruitgelopen. Wat in landen als België en Italië reeds jarenlang gebruikelijk was, de inbeslagneming van films, is in het afgelopen jaar ook in Duitsland een normaal verschijnsel geworden. Zo werden in Kiel in februari de films „Emmanuelle" en „Lass jucken im Heu" in beslag ge nomen als zijnde „pornografisch" en „een gevaar voor de jeugd". Wat dit laatste betreft werd erop gewezen, dat de films weliswaar slechts toegankelijk waren voor personen van 18 jaar en ouder, maar dat er wèl openlijk reclame voor werd gemaakt. Vorig jaar werd onder meer de film „Bring me the head of Alfredo Garcia" in beslag genomen. Zoals bekend, opereert in Duitsland een „Freiwillige Selbst- kontrolle" (F.S.K.) en daarnaast, sedert enkele jaren, een „Juristen Kommission" (J.K.) van de Spitzenorganisation der Deutsche Filmwirtschaft. Deze laatste adviseert ten aan zien van films die niet aan de F.S.K. zijn voorgelegd of zij al dan niet in strijd zijn met de strafwetbepalingen. Indien zulks naar de mening van de J.K. niet het geval is, wordt een soort „verklaring van geen bezwaar" verstrekt, welke ver klaring echter, evenals een F.S.K.-uitspraak, geen wettelijke betekenis heeft. Dat betekent dat volijverige officieren van justitie („Staatsanwalte") elke willekeurige film in beslag kunnen nemen om de inhoud ervan door de rechter te laten toetsen aan paragraaf 184 van het Wetboek van Strafrecht. Vooral in München schijnt men daar zeer vlot mee te zijn. Ook vitrinefoto's (d.i. verboden reclame) worden vaak in be slag genomen. De Duitse bioscoopexploitanten, hierin gesteund door de meerderheid van de pers, zijn verontrust over deze zaken. Onlangs kreeg een Münchense exploitant 1.000 DM boete, omdat hij reclame had gemaakt (lees: vitrinefoto's had' opgehangen) voor een film die nota bene door de F.S.K. was toegelaten voor 18 jaar en ouder. Men ziet de tijd al ko men, dat elke bioscoop een advocaat in vaste dienst moet nemen om zich tegen de willekeur van „gewichtigdoen- de", „op publiciteit beluste" en „bureaucratische" (kwalifi caties van het Duitse blad „Filmecho") officieren van justitie te beschermen. Ook komt het regelmatig voor, dat zedelijk verontruste burgers door een aanklacht de bureaucratie in actie brengen. Een ander voorbeeld van de activiteit van Joghem's Theaters BV. in Amersfoort is de ingrijpende verbouwing van Cinema Amicitia. De bestaande zaal, thans met 291 zitplaatsen, werd geheel gemoderniseerd, en heet nu Cinema 1. Tevens werd een inbouwbioscoop, Cinema 2, toegevoegd Deze telt 97 plaatsen (zie foto). Men vindt in Duitsland, dat de grondwettelijke bepaling vol gens welke geen censuur wordt uitgeoefend (anders dan in ons land: bij geen der media) op deze manier wel zeer vrij moedig wordt geïnterpreteerd. Zweden De resultaten van het jaar 1974 worden goed genoemd. Met enige verbazing werd een grote toeneming van de bruto- recettes van de bioscopen vastgesteld. De in artistiek op zicht waardevolle Zweedse film „Blasningen" liep zo goed, dat hij in zijn eentje voor de recettestijging verantwoorde lijk wordt geacht. Het filmaanbod in de provincie is verarmd, nu het Zweeds Filminstituut een einde heeft gemaakt aan zijn vertoningen van kwaliteitsfilms in de provincie. Noorwegen De filmcommissie van de stad Oslo heeft besloten een standbeeld op te richten voor Charles Chaplin. Het monu ment zal een plaats krijgen bij een van de grootste biosco pen van de stad. Is dat nu niet een idee, dat ook in ons land navolging verdient? Frankrijk Vorig jaar heeft er bij de Franse staatstelevisie een ingrij pende reorganisatie plaatsgevonden. De drie bestaande net ten zullen voortaan onafhankelijk van elkaar gaan werken, hetgeen ook in de nieuwe benamingen tot uitdrukking komt' Télévision Frangaise (TF 1), Antenne 2 en France 3 (het cul turele kanaal). Het is de bedoeling, dat door deze reorgani satie de concurrentie tussen de kanalen, en daardoor ook de kwaliteit van de programmaa's, vergroot wordt. De reorganisatie leidde in het begin tot een grote chaos. Allerlei belangengroeperingen grepen deze kans aan om te proberen een verbetering van hun positie te realiseren. Sta kingen en studio-bezettingen waren aan de orde van de dag, en er vielen ook honderden ontslagen. In december mengden' ook de filmindustrie, het bioscoopwezen en de bond van ac teurs (en andere werknemers in de filmindustrie) zich in het strijdgewoel. De kranten schreven, dat zij „de oorlog ver klaarden aan de televisie". De voornaamste grief was, dat de Franse televisie veel te veel films uitzond (voor 1975 waren er meer dan 500 gepland) en daar bovendien veel te weinig voor betaalde. Er werd geëist, dat het aantal uit te zenden speelfilms beperkt bleef en dat er, behalve op zater dag en zondag (zoals reeds het geval was) ook op maandag geen films meer zouden worden uitgezonden. Er werd op ge wezen, dat 500 films via de televisie een totaal publiek op leveren van 4,8 miljard personen, terwijl omstreeks 170 miljoen mensen per jaar de bioscoop bezoeken. De uitzen ding door de televisie van speelfilms berokkent de bio scopen veel schade, zonder dat daar een wezenlijk voordeel voor de filmproduktie tegenover staat. De televisie betaalt voor de uitzendrechten gemiddeld slechts één tot drie pro cent van de produktiekosten van de speelfilms. Het belang van de acteurs was, dat de massale vertoning van speelfilms verhinderde, dat de televisie een redelijke hoeveelheid nieuwe, eigen produkties vervaardigde, met alle funeste gevolgen van dien voor de toch al' slechte werk gelegenheid van acteurs. Het conflict liep hoog op. De filmindustrie dreigde met een totale boycot van de televisie. Op 24 januari kwam een overeenkomst tot stand tussen de zender Antenne 2 ener zijds en de Société Frangaise de Production en de Union Syndicale des Artistes anderzijds. Het aantal uit te zenden films zal geleidelijk aan beperkt worden. De vrijgekomen tijd zal gevuld worden met produkties van leden van de ge noemde Société. De onderhandelingen met TF 1 en FR 3 waren op dat ogenblik nog in een minder vergevorderd sta dium. Italië De Italiaanse filmindustrie heeft in 1974 gedeeld in de na genoeg complete economische ondergang van het land. Er zijn minder films gemaakt, minder films geëxporteerd, bui tenlandse markten verloren gegaan, minder co-produkties gerealiseerd alles samen leidend tot catastrofale gevol gen voor de betalingsbalans. De cinema-afdeling van de Na tionale Staatsbank heeft in de tweede helft van 1974 geen 11

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1975 | | pagina 11