De audio-visuele revolutie Het is al weer een aantal jaren geleden om precies te zijn laatstelijk in mei 1971 dat wij een reeks artikelen wijdden aan de ontwikkeling van diverse audiovisuele media andere dan film, waaronder de video- en videocassette-recorders, de video-plaat, de holografie met de laserstralen enz. enz. Onze verwachting was toen, dat het nog wel een aantal ja ren zou gaan duren, voordat al deze zaken gemeengoed zouden zijn geworden. In feite bestaat deze situatie nog steeds. Weliswaar zijn videocassette-recorders nu in de handel verkrijgbaar, maar van een omwenteling in de amu- sementssektor als gevolg daarvan, zoals toen werd voor speld, is bepaald geen sprake. Ook heden ten dage blijven in de internationale vakpers berichten verschijnen over re voluties op a.v.-gebied die op handen zijn. Onlangs lazen wij in het blad van de voorlichtingsdienst van de Europese Gemeenschappen: ,,De audiovisuele industrie staat aan de dageraad van haar geschiedenis en aan de vooravond van een revolutie, die wel eens even belangrijk zou kunnen blij ken als destijds de uitvinding van de boekdrukkunst". Hoe is nu in grote lijnen de feitelijke situatie. Voorzover wij dat kunnen overzien, „onderhandelen" de elektronische wereldindustrieën nog steeds over samenwerkingsmogelijk heden en over onderlinge uitwisselbaarheid van de zoge noemde software. In het ene tijdschrift worden samenwer kingsverbanden van wereldomvattende betekenis aangekon digd en het andere blad schrijft weer dat dit niet doorgaat. Sommige bladen stellen, dat eerst de markten met kleuren- TV verzadigd moeten zijn en dat er dan ruim baan zal zijn voor de verspreiding van nieuwe elektronische beeld/geluid apparatuur. Dit laatste zou wel eens juist kunnen blijken te zijn. Kleurentelevisie is overal ter wereld een gewenst ar tikel in de gezinnen en het lijkt niet zo erg waarschijnlijk dat men in het algemeen gesproken uiteraard video-recor ders, of video-platen zal aanschaffen voordat de kleuren-TV in huis is. Onder andere op TV-gebied zijn de Verenigde Staten altijd de koploper geweest en daar verwacht men, dat ongeveer in 1980 de volledige omschakeling op kleuren-TV-ontvangst een feit zal zijn. In talrijke landen, ook in Europa, zal het dan zeker nog wel 5 a 10 jaar duren voor men ook zover is. Het ligt voor de hand, dat de elektronische industrie tegen die tijd iets anders op de markt moet hebben voor het appa raten-minnende publiek. Deze gedachtengang volgende zal het allemaal nog wel een stevig poosje duren voordat de bovenbedoelde av-revolutie doorbreekt. Veel waarschijnlijker is het overigens, dat hier sprake zal zijn van een geleidelijk proces, waarvan de TV- ontwikkeling een voorbeeld is. Intussen is de kabeltelevisie in opmars, ook in ons land, en kan het publiek te zijner tijd via kabelnetten plaatselijk of regionaal allerlei buitenlandse programma's in huis krijgen tegen een bepaalde aansluit- vergoeding per maand. Draadomroep op de buis dus. De satellieten spreken hierbij ook een woordje en een beeld je mee. TV-zenders hebben vanwege hun gerichte signalen een beperkte reikwijdte en relaisstations zijn kostbaar. Via communicatie-satellieten kan men grote gebieden van goede TV-signalen voorzien. Signalen die eerlang via speciale voorzieningen ook direct door particuliere TV-toestellen op gevangen zullen kunnen worden. Met de luister- en kijkgel den wordt het dan wel een beetje moeilijk en ook deze me thode zal daarom zeker nog de nodige voeten in de aarde hebben. Franulka Heyermans en Marja de Heer in „Mijn nachten met Susan, Olga, Albert, Julie, Piet en Sandra" van Pim de la Parra (Scorpio Films), welke film op 28 januari in première ging.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1975 | | pagina 5