SOCIALE AANGELEGENHEDEN Tabel 1 Interesse voor „toneel, bioscoop, theater" en feitelijk bio scoopbezoek voor een aantal bladen, in procenten van het totale lezersbestand per gemiddeld nummer: MANNEN Bezoek 72 73 56 54 62 62 57 58 66 59 56 51 63 52 45 Interesse Avenue 87 Vrij Nederland 85 Elsevier's Magazine 70 Elsevier's Weekblad 69 Ouders van nu 68 Eigen Huis Interieur 65 Doe het zelf 65 Panorama 64 Tussen de rails 63 Nieuwe Revu 63 Het Beste 61 Margriet 61 VT-Vrije Tijd 59 Libelle 59 Nederland 59 Tabel 2 Interesse Doe het zelf 92 Elegance 90 Eigen Huis Interieur 89 Avenue 83 Viva 81 Het Beste 79 Libelle 77 Ouders van nu 77 Panorama 76 Knip 74 Margriet 73 Nieuwe Revu 73 VT-Vrije Tijd 72 Televizier 71 Ariadne 71 Marion 66 Nederland 71 Interesse voor toneel, bioscoop, theater" en feitelijk bio scoopbezoek voor een aantal bladen, in procenten van het totale lezersbestand per gemiddeld nummer: VROUWEN Bezoek 50 57 59 64 51 48 59 53 56 47 52 55 51 50 50 40 Zoals uit de tabellen blijkt, is het aantal lezers dat interesse heeft voor .toneel, bioscoop, theater" in bijna alle gevallen groter dan het aantal bioscoopbezoekers (met als uitzon dering, bij de mannen, „Tussen de rails" en „VT-Vrije Tijd"). De verhouding tussen het bezoek en de interesse (45 59 bij de mannen en 40 71 bij de vrouwen voor heel Neder land) is per blad niet constant. Daarbij zal zeker het ontbre ken van de welstandklasse D in de „interesse-steekproef" een belangrijke rol spelen, alsmede het feit, dat het cluster méér omvat dan bioscoopbezoek alleen. Het is daarom maar beter aan een vergelijking tussen de cijfers van de eerste en tweede kolom niet teveel waarde toe te kennen, en veel eer kennis te nemen van de gegevens die beide kolommen op zichzelf interessant maakt. Wellicht neemt een aantal van de betrokken redacties ook eens kennis van deze gegevens (wat de meeste trouwens vast al gedaan hebben), zodat er straks méér filmrubrieken komen. Enigszins merkwaardig is de constatering, dat vrouwen duidelijk méér belangstel ling blijken te hebben voor „toneel, bioscoop, theater" dan mannen, terwijl zij in de praktijk juist minder naar de bio scoop gaan. Is hier nog een stukje emancipatie nodig? Het cluster is niet gebaseerd op een variantie-analyse, maar „met de hand" samengesteld. „Toneel en publiek in Nederland", W. Zweers en L. Welters, „De avondbesteding van de Utrechtse bevolking" T J Kamp- horst en L. J. M. van Besouw, Utrecht 1971. In elk geval is in het rapport „Interessegebieden en media" een eerste begin gemaakt met het in kaart brengen van het interessegebied „bioscoop" in de lezerskring van een aan tal Nederlandse tijdschriften. En omdat, zoals gezegd, feite lijk bioscoopbezoek maar één facet (zij het het belangrijkste) van een zodanige interesse is, is dat ook voor het film- en bioscoopbedrijf niet zonder belang. Wettelijk minimumloon Zoals reeds met gebruikelijk geworden periodieke circu laires werd medegedeeld, is het wettelijk minimumloon per 1 januari j.l. andermaal „opgetrokken" en wel met 5,3 waardoor het bij het ter perse gaan van deze editie was ge komen op ƒ1.254,50 per maand of ƒ289,50 per week resp. ƒ57,90 per dag (8 uur). De minimum jeugdlonen zijn met deze verhoging in overeenstemming gebracht. Intussen is er nog overleg op hoger niveau (S.E.R.) gaande om de minimumlonen tussentijds structureel met 2 te verhogen, hetgeen alle rekenmachines van het bedrijfsleven voor de zoveelste maal in beweging zou brengen. Een van de onaangename gevolgen van de voortdurende en snelle stijging van het minimumloon ruim 25% sedert eind 1973 is voor welhaast alle CA.O.'s, dat de bijbeho rende loontabellen vrijwel onhanteerbaar worden. CA.O. bioscoopbedrijf De C.A.O. voor het bioscoopbedrijf, expirerende op 13 maart 1975, is, zoals te doen gebruikelijk, van werknemerszijde opgezegd. Dit betekent, dat de onderhandelingen over de voortzetting der C.A.O. binnenkort in de Sociale Commissie voor het Bioscoopbedrijf van start zullen gaan. Een indicatie omtrent de verlangens van werknemerszijde hebben wij reeds. Een van de bij het periodiek overleg be trokken werknemersorganisaties, te weten de N.V.V.-Bond Mercurius, heeft in zijn orgaan de algemene onderhande lingspunten voor het arbeidsvoorwaardenbeleid 1975 als volgt gepubliceerd: een verbetering van de materiële arbeidsvoorwaar den anders dan prijsstijgingscompensatie ter grootte van 2 pet. bij de aanvang van het contract; 2. verwerking voor de helft van deze loonsverhoging in centen en procenten (dit als aanbeveling); 3. het toepassen van een prijscompensatie overeen komstig de ontwikkeling van de prijsindex van de gezinsconsumptie met een minimumvloer van f 7 75,per procent prijsstijging op jaarbasis; 4. het tot standbrengen van een 40-urige werkweek en een basisvakantie van 20 dagen; 5. het zo neutraal mogelijk verwerken in de loonscha len van de 3 x f 15,— op grond van het Arbeids voorwaardenbeleid 1974 bij vernieuwing van de contracten; 6. andere punten voor cao-onderhandelingen: de positie van de oudere werknemer; openbaarheid van inkomens in de onderneming; uitbreiding van de werkingssfeer van de cao; faciliteiten voor het vakbondswerk in de onder neming; het uitbrengen door de werkgever van een so ciaal jaarverslag; her recht op een dag per week scholing/vor ming voor 17-jarige werknemers met behoud van salaris; de werkgelegenheid voor partieel leerplichtigen; de plaatsing van gedeeltelijk arbeidsongeschik ten;

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1975 | | pagina 7