Reel Film Reel Film is een veel kleinere distributeur en is enigszins gelieerd aan Fugitive Cinema. Reel Film beschikt over en kele korte films en één of twee lange speelfilms. Classics Movies Classics Movies verhuurt vooral klassieke films van regis seurs als Eisenstein, Von Sternberg, Hitchcock en Keaton. Tevens heeft Classics Movies een aantal Chinese opera- films ter beschikking. Cineclub Cineclub houdt zich zowel met de produktie als met de distributie van films bezig. De distributie is uitsluitend ge richt op wijkcentra, vormingscentra, aktiegroepen en derge lijke. De fil'ms worden meestal begeleid door mensen van Cineclub zelf en zijn primair dan ook bestemd als uitgangs punt voor discussies. De vertoningen worden alleen als mid del gebruikt, als een bijdrage tot maatschappijverandering. De belangrijkste films die Cineclub distribueert komen uit Latijns Amerika. Voorts distribueert Cineclub films van de Amerikaanse News-Reel organisatie. Het Verenigd Nederlands Filminstituut Het V.N.F.I. bestaat al veel langer dan de andere genoem de distributeurs en is vooral gericht op filmvorming op scho len en in vormingscentra. Een groot gedeelte van de films rouleert ook of heeft gerouleerd in de gewone bioscopen. Tegenwoordig gaat het V.N.F.I. er steeds meer toe over om zelf nieuwe films te kopen. Het gaat het V.N.F.I. om de be tere films, die als uitgangspunt voor een goede discussie gebruikt kunnen worden. Tot zo ver Annette Apon. Hieraan kan worden toegevoegd, dat de verhuurafdeling van het V.N.F.I., de Verenigde Film- diensten, is ontstaan uit een fusie van de films van het Nederlands Filminstituut en van de Stichting Filmcentrum. De Verenigde Filmdiensten beschikken over ruim honderd speelfilms, alsmede een groot aantal korte films. Het bovenstaande pretendeert niet een overzicht te zijn van alle instanties die zich bezighouden met de non-commerciële distributie van 16mm-films. Het gaat hier slechts om de in stellingen die Annette Apon beschouwt als behorend tot het zogeheten vrije circuit. De begrippen alternatieve films", „alternatieve distributie", „filmhuizen" en „vrije circuit" zijn enige jaren geleden ge ïntroduceerd om een scherper onderscheid te maken tussen de aktiviteiten van de bioscopen en van anderen. De be hoefte aan een dergelijk onderscheid heeft ten dele een politieke achtergrond, d.w.z. men wil demonstreren, dat de aktiviteiten, anders dan bij de bioscopen, op maatschappij kritiek en maatschappijverandering zijn gericht. Een goed voorbeeld hiervan is Cineclub. Daarnaast is er een behoefte om zich een status te geven door te stellen, dat men iets anders en naar de opvattingen van de betrokkenen vooral iets beters brengt. Men zet zich tegen de bioscopen af door uitlatingen te gebruiken als „verstard bioscoopbestel" en dergelijke. Dat laatste element is met name aanweziq bij de filmhuizen. Behoudens in de gevallen waarbij voornamelijk politieke overwegingen in het spel zijn, is er eigenlijk weinig nieuws onder de zon, noch qua aktiviteit, noch qua filmgenre. Het Nederlands Filminstituut bijvoorbeeld beweegt zich al meer dan 25 jaar op het terrein van de distributie van de „betere" film en op het terrein van filmwetenschap en -vor ming. Het instituut, dat mede op initiatief van de Nederland se Bioscoopbond in het leven is geroepen, verricht zijn akti viteit in goede harmonie met de Bond, deels gebruikmakend van films die de leden-filmverhuurders in ons land uitbren gen. Het heeft uit de aard van de zaak een ander uitgangs punt dan de bioscopen, maar zijn werkzaamheid en de werk zaamheid van de biocopen zijn complementair, niet teqen- gesteld. Met Film International staat het in principe niet veel anders. De bioscopen die als art houses of cinémas d'art worden geëxploiteerd, hebben eigenlijk dezelfde functie, namelijk de vertoning van de „moeilijke" film. De filmhuizen kunnen het zich permitteren in dit opzicht verder te gaan, omdat zij wor den gesubsidieerd en daardoor zijn gedekt tegen het grote risico dat nu eenmaal aan de exploitatie van het desbetref fende filmgenre is verbonden. Bovendien speelt het kosten element door een eenvoudiger opzet wat inrichting en fre quentie der voorstellingen betreft, veelal een geringere rol. Wij meenden er goed aan te doen iets dieper in te gaan op de aangelegenheid van het „vrije circuit" om misvattingen en mythevorming tegen te gaan. Zij die onder het vrije cir cuit worden gerangschikt, werken voor een belangrijk deel met films die ook in de bioscopen lopen of hebben gelopen. De programmering van de bioscopen moge dan zijn afge stemd op een zo ruim mogelijk publiek, verreweg de meeste films die tot de klassieke werken kunnen worden gerekend, werden en worden in de bioscopen vertoond. Dat beschou wen wij niet als een bijzondere verdienste, het is eenvoudig de constatering van een feit. INTERNATIONALE EXPOSITIE In de periode van 13 tot 18 juni 1975 zal in het „Palais de la Défense" te Parijs onder de naam CISCO (Salon Interna tional de l'équipement des salles Cinématographiques, de Spectacles et de Congres) voor het eerst een internatio nale beurs/tentoonstelling worden gehouden waar uit de ge hele wereld afkomstige materialen van o.a. bioscoopinrich ting te zien of te koop zullen zijn. Tevens zal op grote schaal filmproduktiemateriaal worden geëxposeerd. Volgens de beschikbare gegevens hebben al uit 12 landen leveranciers ingeschreven. Er worden volgens de organisatoren van deze groots opge zette expositie tevens enige internationale bijeenkomsten be legd, waaronder in congresvorm bespreking van de thema's: „De huidige en toekomstige conceptie van de bioscoop exploitatie" en „De huidige en toekomstige evolutie van de technische middelen en hun consequenties op de methoden van filmproduktie". Ook de ontwikkelingen in de bioscooparchitectuur zullen door deskundigen onder de loep worden genomen. Zodra wij over meer gegevens beschikken, zullen wij daar van in deze kolommen zeker melding maken. Voor dit veelzijdige evenement wordt grote internationale belangstelling verwacht. Vroegtijdige hotelreservering lijkt dan ook raadzaam. In Amersfoort zijn reeds geruime tijd activiteiten op het gebied van de inbouw en vernieuwing van theaters bezig. Joghem's Theaters B.V. hoopt dit jaar de gehele uitvoering van haar plannen te realiseren. Studio G (foto), in een nevenruimte van het Grand Theater werd reeds op 10 oktober 1974 geopend. Het telt 55 zit plaatsen en wordt geëxploiteerd als art-house.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1975 | | pagina 9