BIOSCOOPINRICHTING Bij de beoordeling van plannen voor inbouw en of nieuwbouw van biosco pen waarvoor de laatste tijd veel be langstelling bestaat, worden door de Technische Commissie bepaalde nor men gehanteerd, die o.a. ten doel hebben een comfortabel en onbelem merd zicht op het projectiescherm te garanderen. Op de hoofdzaken van de te stellen eisen zal hieronder wat na der worden ingegaan. Zaalvloer eerste stoelenrij De zaalvloer zal meestal oplopend moeten zijn en aan de voorste zit plaatsen, zowel als aan de zijplaatsen moeten speciale eisen worden gesteld voor wat betreft het zicht op het pro jectiedoek. Zijplaatsen Wanneer men een geprojecteerd beeld bekijkt vanaf zijplaatsen, die te ver 'naast' het scherm liggen, dan ziet men een meer of minder sterk vertekend beeld en moet bovendien een onge makkelijke kijkhouding worden inge nomen. Vandaar dat als norm wordt gehan teerd, dat alle zitplaatsen moeten liggen binnen twee grenslijnen die on der een hoek van 100° worden ge trokken uit de onderhoeken van het scherm naar de achterzijde van de zaal (zie fig. 2). Tot voor kort werd ten aanzien van het stoelenplan uitgegaan van zithoe ken van 40°, getrokken uit de zijkan- fig. 1 Proefondervindelijk is vastgesteld, dat wanneer de voorste zitplaatsen zich bevinden binnen een hoek van 50°, getrokken vanuit de bovenzijde van het scherm (zie fig. 1), de kijker te ver achterover moet zitten om het gehele beeld te kunnen waarnemen, nog af gezien van andere ongemakken wan neer men tè dicht bij het projectie scherm zit. Genoemde hoek bepaalt dus de afstand doek.'eerste stoelenrij, mede gelet op het feit dat er een vaste verhouding is tussen beeldbreedte en beeldhoogte, waardoor een breder beeld ook hoger zal zijn, zodat met in achtneming van de 50° hoek de eerste stoelen verder van het scherm ver wijderd zullen moeten zijn. In de prak tijk zal deze afstand gewoonlijk neer komen op ca. 60 van de maximale beeldbreedte (Cinemascope). ten van het scherm, waarbinnen geen stoelen geplaatst dienden te worden. Hiervan is afgestapt nadat proeven hadden uitgewezen dat met de 100°- grenslijnen gemakkelijker kon worden gewerkt zonder het zicht op het scherm geweld aan te doen. Zichtlijnen Het is duidelijk, dat men over de hoofden van de bezoekers op meer naar voren gelegen stoelenrijen moet kunnen heenkijken om het gehele beeld (en speciaal de ondertitels) te kunnen zien. De gemiddelde ooghoogte van een zittend persoon wordt gesteld op 120 cm boven de zaalvloer. De praktijk leert, dat wanneer de oog hoogte van de opeenvolgende stoelen rijen steeds met 15 cm oploopt, een vrij zicht op het projectiescherm is ge waarborgd (zie fig. 3). In sommige ge vallen, bijv. bij verspringend opgestel de zitplaatsen, waarbij men dus tussen de bezoekers doorkijkt die op de voor liggende stoelenrijen hebben plaatsge nomen, kan dit overzicht" eventueel worden teruggebracht tot 10 cm. Lager dient men echter niet te gaan. Stoelenplan Uit veiligheidsoverwegingen mag een oplopende vloer geen sterkere helling vertonen dan 1:10. Dit betekent, dat bij een stoelenplan met een lengte van bijv. 20 m, het maximale hoogteverschil 2 m mag bedragen. Ditkwijls wordt met treden gewerkt (amphitheater), om problemen met de stoelopstelling op sterk hellende vloeren te vermijden en het lopen tussen de stoelenrijen te vergemakkelijken. Het hangt van de omstandigheden af welke oplossing de voorkeur verdient. Wat het stoelenplan zelf betreft was het vroeger veelal de gewoonte zoveel mogelijk stoelen in de beschikbare ruimte te plaatsen, waardoor de onder linge afstand tussen de stoelen dik wijls erg krap werd. Tegenwoordig wordt grote aandacht fig. 2 20

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1975 | | pagina 20