gegeven aan het comfort van de be zoeker en worden de rij-afstanden vrij wel steeds boven de 80 cm (van rug tot rug gemeten) gesteld. Ook past men steeds meer gemakkelijk zit tende fraai gestoffeerde fauteuils toe, waardoor meer ruimte per zitplaats gereserveerd moet worden. Reeds in het teken-stadium moet thans rekening worden gehouden met het type van de te installeren stoelen, zulks met het oog op de constructie van de zaal- vloer respectievelijk de zichtlijnen. Het aantal stoelen dat per rij mag worden toegepast verschilt van plaats tot plaats, maar heeft wel te maken met de onderlinge rij-afstanden. Is er vol doende loopruimte tussen de stoelen- rijen (meer dan 45 cm), dan zal het gemakkelijker zijn meer stoelen, dan het gangbare maximum van 16 op een rij, te mogen plaatsen. Dit is echter een zaak van tijdig overleg met de brandweer. Het toepassen van een middenpad moet sterk worden ontraden, omdat zich juist daar de zitplaatsen kunnen bevinden die het gunstigst t.o.v. het beeld zijn gelegen. Ligging cabine Het spreekt welhaast vanzelf, dat ge streefd dient te worden de projectie zo horizontaal mogelijk te laten ver lopen vanuit de hartlijn van de zaal. Een hellingshoek tot maximaal 10° naar beneden, levert bij de moderne objectieven geen grote bezwaren op. Verder moet men echter niet gaan met hec oog op beeldvertekening. De lichtbundel dient overal tenminste 2 m boven de zaalvloer te blijven, het geen leidt tot de regels, dat de onder kant van het projectiescherm en de projectieopening(en) van de cabine zich eveneens tenminste 2 m boven de zaalvloer moeten bevinden. Voor de projectie-opening(en) moet dit bij voor keur nog wat meer zijn, opdat staande bezoekers op de achterste zitplaatsen rijen niet in de lichtbundel(s) komen. Voor wat de cabine zelf betreft, ver dient het aanbeveling deze niet te krap te bemeten. Toen steeds met twee projectoren werd gewerkt waren de minimale afmetingen vastgesteld op 4 m breed, 3 m diep en 21/2 m hoog. Nu de solo-projectoren dikwijls in nieuwbouw worden toegepast, kan de breedte en soms ook de diepte wat kleiner worden gekozen zonder dat er sprake behoeft te zijn van een onge schikte arbeidsruimte. Een ruime ca bine blijft evenwel steeds aanbevelens waardig, als was het alleen maar met het oog op eventuele toekomstige uit breiding/wijziging van de apparatuur. Doekbreedte De te kiezen doekbreedte is nog steeds een vraagstuk apart. Vaak wordt gehoord, dat van wand tot wand-projectie het mooiste/beste zou zijn, maar dit is zeker geen algemene regel. De doekbreedte moet afhangen van, respectievelijk aangepast zijn aan het stoelenplan van de betrokken zaal. Als vuistregel kan gelden, dat de grootste doekbreedte gewoonlijk zal dat het Cinemascope-formaat zijn niet kleiner dient te zijn dan ca. 1/3 van de afstand scherm/laatste stoe- lenrij, ook wel genoemd de maximale gezichtsafstand. Maakt men het doek veel breder, dan zal dat consequen ties hebben voor de afstand van de eerste stoelenrij en voor de zaal hoogte. Veiligheidsvoorschriften De verschillende veiligheidsmaatrege len t.a.v. nooduitgangen, vluchtwegen, gangpaden, stoelenrijen, verlichtingen enz. vormen een hoofdstuk apart, waarbij de plaatselijke brandweer het laatste woord heeft. Helaas bestaat er op dit terrein nog steeds geen lande lijke uniformiteit, hoewel daar onzer zijds wel naar wordt gestreefd. Thans komt het voor, dat wat in de ene ge meente wordt toegestaan in andere plaatsen wordt verboden. Algemene regels kunnen derhalve in dit kader nog niet worden gegeven. Vroegtijdig overleg met de plaatselijke brandweer s steeds geboden om niet voor ver rassingen te worden geplaatst. Geluidsisolatie Vooral bij inbouw-bioscopen speelt de geluidsisolatie tussen twee of meer aangrenzende, of in eikaars onmiddel lijke nabijheid gelegen zalen, tegen woordig een belangrijke rol. Wanneer de, betrokken architect niet over een specialist op dit gebied be schikt, verdient het aanbeveling een T.N.O.-advies in te winnen, voordat met de bouwwerkzaamheden wordt begonnen. Geluidshinder tussen zalen onderling is later nauwelijks meer te verhelpen, zonder voor zeer hoge kosten te worden gesteld. Verwarming en ventilatie Een doeltreffende verwarming van zaal en nevenruimten zal als regel weinig problemen opleveren, daar meestal een warmtetechnisch bureau wordt ingeschakeld. De ventilatie daarentegen schijnt een nog wat minder voor de hand liggende zaak te zijn, mogelijk omdat in de meeste bioscopen niet mag worden gerookt. Toch is het van belang in ruimten waar veel mensen bijeen komen te zorgen voor een goede en vooral geruisloze mogelijkheid tot luchtverversing, die zodanig wordt jeconstrueerd, dat geen tochtver schijnselen ontstaan. Ook hierbij zul len in het voorbereidingsstadium des kundigen ingeschakeld moeten worden. Wij menen met deze algemene uiteen zettingen, althans enigermate, te zijn tegemoetgekomen aan de vele vragen, die op dit terrein de laatste tijd in toenemende mate worden gesteld. Voor meer gedetailleerde raadgevin gen kan men steeds bij de Technische Commissie terecht, waarvan het Se cretariaat op het Bondsbureau is ge vestigd. Het blijft raadzaam plannen voor nieuwbouw, inbouw of renovatie in een zo vroeg mogelijk stadium ter advies aan deze commissie voor te leggen, om bij de verdere uitvoering rekening te kunnen houden met het geen bij de hedendaagse bioscoop inrichting wordt verlangd. 21

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1975 | | pagina 21