tot vervanging niet is gerealiseerd, tenzij voor de ver
vanging een langer tijdvak vereist is, dan wel de ver
vanging, mits hieraan een begin van uitvoering is ge
geven, door bijzondere omstandigheden is vertraagd;
na vervanging vindt de normale afschrijving plaats van
de kostprijs na vermindering met de hierop afgeboekte
vervangingsreserve;
afboeking van boekwinst op de aanschaffingskosten van
een vervangend bedrijfsmiddel kan ook plaatsvinden in
geval de vervanging vóór de vervreemding heeft plaats
gevonden;
slechts boekwinst op lichamelijke bedrijfsmiddelen kan
worden gereserveerd; ten aanzien van onlichamelijke
zaken als effecten, goodwill e.d. is zij uitgesloten;
voor de vorming van de reserve is de oorzaak van de
boekwinst niet relevant: zij kan zijn ontstaan door ver
koop, teloorgaan, beschadiging of door onteigening.
AFSCHRIJVING OP BASIS VAN BOEKWAARDE
Het meest gebezigde systeem van afschrijving is dat waar
bij men de levensduur schat, alsmede de restwaarde aan
het einde daarvan, waarna dan het verschil tussen de aan
schaffingskosten en de restwaarde gelijkmatig over de
levensduur verdeeld, wordt afgeschreven (de zgn. lineaire
afschrijving).
Daarnaast wordt wel gehanteerd een afschrijvingssysteem
waarbij jaarlijks een vast percentage van de boekwaarde
wordt afgeschreven, de zgn. boekwaardeafschrijving.
Het voordeel van dit afschrijvingssysteem is dat de afschrij
ving relatief zwaar drukt op de eerste jaren van de ingebruik
neming van het bedrijfsmiddel, hetgeen leidt tot een bespa
ring van belasting en dus van een verruiming van de liquidi
teiten in de eerste jaren.
In aanmerking genomen dat de boekwaarde jaarlijks minder
wordt door het bedrag van de afschrijving, zal het jaarlijks
afschrijvingsbedrag een afnemend bedrag zijn.
Dit afschrijvingssysteem wordt in beginsel fiscaal slechts
toegestaan voor bedrijfsmiddelen die afnemende nutspresta-
ties opleveren, waartoe ook gerekend kan worden een
sterke economische veroudering, zoals bijv. bij hotelpanden
veelal het geval is.
Hetzelfde kan zich ook voordoen bij een bioscoopgebouw.
Het interieur zal regelmatig aan de veranderde eisen wor
den aangepast, doch ook de gevel, de entree en de foyer
moeten worden aangepast, gemoderniseerd e.d.
In die situatie is een systeem waarbij op boekwaarde wordt
afgeschreven, in beginsel toelaatbaar, hetgeen in 1973 werd
bevestigd door een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Her-
togenbosch.
Wat betreft de hoogte van het afschrijvingspercentage
wordt als vuistregel wel gesteld het dubbele van het per
centage dat bij de lineaire methode wordt gebezigd.
BEËINDIGING VAN DE BEDRIJFSUITOEFENING
In die gevallen dat de onderneming niet langer (uitsluitend)
voor rekening en risico van de ondernemer wordt gedreven,
dient met de fiscus afgerekend te worden.
Te denken valt hierbij aan verschillende situaties:
1. het bedrijf wordt verkocht of geliquideerd;
2. een éénmansonderneming wordt omgezet in een B.V.
(zie hierboven);
3. een éénmansonderneming wordt door het toetreden van
een andere persoon omgezet in een vennootschap onder
firma;
4. een vennoot overlijdt en het vennootschapscontract bevat
een zgn. verblijvingsbeding;
5. een éénmansondernemer komt te overlijden, dan wel een
vennoot-ondernemer komt te overlijden en het vennoot
schapscontract bevat niet een verblijvingsbeding, doch
con overnemingsbeding of een verblijvingsbeding met
vertraagde werking.
In al deze gevailen dient in beginsel met de fiscus te worden
afgerekend over goodwill en stille reserves, de fiscale re
serves (zie boven) en het saldo van de investeringsaftrek-
regeling.
Op verzoek zal over de overdrachts- of liquidatiewinst
(gevallen 1 t/m 4) het bijzonder tarief van min. 20% tot
max. 50% van toepassing zijn.
In geval van overlijden (geval 5) zal op de zgn. overlijdens-
winst het tarief van 20% van toepassing zijn, waarbij de
mogelijkheid bestaat afrekening op het moment van over
lijden te voorkomen doordat een of meer van degenen, aan
wie de bestanddelen van de onderneming krachtens erf
recht of huwelijksvermogensrecht toekomen, de onderne
ming rechtstreeks voortzetten of mede voortzetten. Hiertoe
is een schriftelijk verzoek aan de inspecteur vereist.
Alsdan continueren de voortzettenden de fiscale positie
van de overleden ondernemer.
In geval van echtscheiding vindt, indien het ondernemings
vermogen behoort tot de huwelijksgemeenschap, dezelfde
fiscale afrekening plaats als geldend voor de gevallen 1 t/m
4 hierboven genoemd.
Naast de faciliteit van het tarief zijn voorts nog van toe
passing de reeds eerder genoemde stakingsfaciliteiten; te
weten de vrijstelling van ƒ15.000,en de zgn. stamrecht-
vrijstelling. (De laatste niet bij echtscheiding).
Art. 17 van de Wet op de Inkomstenbelasting bevat een
speciale regeling voor overdracht van de onderneming door
ouders aan kinderen. Indien de ondernemer de leeftijd van
65 jaar bereikt of invalide is (45% of meer arbeidsonge
schikt) dan kan hij de onderneming overdragen aan één
of meer van de eigen, aangehuwde of pleegkinderen, zonder
dat fiscaal wordt afgerekend.
De voortzettende kinderen treden alsdan fiscaal in de
plaats van de ouders. Zij gaan dan ook door met dezelfde
boekwaarde.
In feite blijft alles bij het oude, de onderneming blijft als
zodanig bestaan zodat de fiscus zijn claims ter zake van de
in het bedrijf aanwezige meerwaarden blijft behouden.
Wil men van deze faciliteit gebruik maken, dan is hiertoe
nodig een schriftelijk verzoek van alle betrokkenen bij de
aanslagregelend Inspecteur.
George Bruens in een scène uit „Eickerlijc"de nieuwe
speelfilm van Jos Stelling. Première: Kerstmis 1975
(Jos Stelling Filmprodukties B.V.)
27