BRANDBEVEILIGING WIJZIGING VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN Besprekingen op landelijk niveau met een aantal brand weerautoriteiten, hebben ertoe geleid, dat overeenkomstig ons verzoek in de „veiligheidsvoorschriften projectiecabi nes" een aantal veranderingen zal worden aangebracht. Zo zal het voorschrift, dat in de cabines valklep-inrichtingen aanwezig moeten zijn, komen te vervallen wanneer de pro jectie- en kijkopeningen een bepaalde maat niet overschrij den. Gelijkrichters zullen desgewenst in de cabine geplaatst mogen worden en het werklicht zal bij het bedienen van de noodschakelaar gebruikt mogen worden i.p.v. de zaalver lichting. De brandduur van de noodverlichting op de accu's wordt teruggebracht van 2 uur naar 1 uur en de minimum- verlichting kan vervallen als de transparant en tredenver lichting voldoende licht geven om een redelijke oriëntering mogelijk te maken. Sedert twintig jaar bestaan er door de Rijksbrandweer- inspectie uitgegeven richtlijnen voor het stellen van veilig heidseisen voor de projectieafdelingen van bioscopen. Deze richtlijnen zijn in 1962 en 1969 aangepast, via een daartoe aangewezen gemengde commissie van deskundigen, waarin ook de Bond steeds was vertegenwoordigd. Gelet op de recente ontwikkelingen in het bedrijf en wel met name voor wat betreft de bouw van talrijke kleine en middelgrote bioscopen al dan niet in bestaande theaters, zijn dit jaar door het Hoofdbestuur op advies van de Tech nische Commissie opnieuw een aantal wijzigingsvoorstellen ingediend die hoofdzakelijk kostenbesparingen bij de bouw en inrichting van bioscopen beoogden, zonder nochtans de veiligheid aan te tasten. Het resultaat van de vervolgens met brandweerdeskundigen gevoerde bespreking, is hier boven samengevat. Valklep-inrichting Deze inrichting, bestaande uit metalen valkleppen die in geval van nood de projectie- en kijkopeningen tussen zaal en cabine automatisch moeten afsluiten, stammen uit de tijd van de brandbare film en hadden toen een zeer duide lijke functie. Na de komst van het moeilijk ontvlambare film materiaal werd de taak van de valkleppen minder evident. Het was in feite nog slechts een optische kwestie, d.w.z. dat men in geval van brand in de cabine hetgeen norma liter geen filmbrand zou kunnen zijn via de openingen in de cabinewand, die met glas rookdicht van de zaal afge sloten moeten zijn, geen vuurverschijnselen zou mogen kunnen zien, aangezien dit tot paniek zou kunnen leiden. Cabinebranden komen zelden of nooit meer voor en van daar dat in verscheidene ons omringende landen de valklep- installaties uit de voorschriften verdwenen. Daar deze in stallaties relatief vrij kostbaar zijn en nog duurder werden naarmate de vraag bij de fabrikanten daalde, is ook door ons afschaffing bepleit. Deze afschaffing zal vooralsnog in de richtlijnen worden beperkt tot openingen die geen gro tere afmetingen hebben dan 30 x 30 centimeter. Wil men grotere projectie en/of kijkopeningen in de cabine wand toepassen dan kan een afsluit-inrichting verlangd worden. Het uitgangspunt is daarbij, dat er dan vanuit de zaal een zodanig 'zicht' in de cabine kan zijn nog steeds dus een optische zaak dat zelfs bij een klein brandje, het publiek dit kan waarnemen. Zulks zou paniek kunnen opleveren hetgeen met alle middelen moet worden voor komen. Aangezien openingen groter dan 30 x 30 cm, anders dan uit esthetische overwegingen zelden behoeven voor te ko men, zullen de valklep-inrichtingen in het vervolg meestal achterwege kunnen blijven. Weliswaar betreft het hier richtlijnen waarvan de plaatselijke brandweer kan afwijken op grond van de bestaande autonomie, maar dit gebeurt maar weinig. Gelijkrichter(s) In het bestaande artikel 8 van de richtlijnen was niet met zoveel woorden vermeld, dat gelijkrichters behoren tot de toestellen die nodig zijn voor het verzorgen van een bio scoopvoorstelling. Vandaar dat in sommige gevallen de plaatsing van deze apparaten in de cabine niet werd toege staan. Het voorportaal was dan de meest aangewezen plaats. Wanneer deze ruimte echter niet aanwezig was, vormde het dikwijls een moeilijke en kostbare zaak om de gelijkrichters elders in het gebouw op te stellen. Vandaar dat thans aan genoemd artikel 8 zal worden toegevoegd, dat de gelijkrich- ter nodig voor de voeding van de projectielichtbron in de cabine mag staan. Drukknop noodverlichting Volgens de bestaande bepalingen kon worden verlangd, dat in de zaal een of meer drukknoppen aanwezig zijn waar mede, bijvoorbeeld in geval van ongeregeldheden, de nood verlichting (via een transformator] ingeschakeld kan wor den. Dit betekende een gecompliceerd schakel- en installa- tie-procédé, met het nadeel dat ook bezoekers tijdens de voorstellingen de installatie, bijvoorbeeld uit baldadigheid, in bedrijf konden stellen. De desbetreffende bepaling zal nu zodanig worden gewijzigd, dat bedoelde drukknop-schake laars alleen nog voor controledoeleinden in daarvoor aan te wijzen ruimten aanwezig behoeven te zijn. Bij ongeregeld heden in de zaal kan men dan gebruik maken van het nor male zaallicht of eventueel het werklicht. Noodschakelaar Wanneer de noodschakelaar, die zich in de nabijheid van de uitgang van de cabine pleegt te bevinden, wordt bediend clan moet het zaallicht geheel of gedeeltelijk worden ontsto ken. Afhankelijk van de omstandigheden kan dit vrij kost bare schakelproblemen geven. Vandaar dat het thans ook zal zijn toegestaan via de noodschakelaar het werklicht to gebruiken. Brandduur noodverlichting Tot dusverre was voorgeschreven, dat de noodverlichtings installatie via de accumulatorenbatterijen tenminste 2 uur zou moeten kunnen branden. Afhankelijk van het aantal lichtpunten is hiervoor een relatief groot vermogen nodig en dus een omvangrijke accu-batterij. Daar een brandtiid van 28

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1975 | | pagina 28