prijs van circa 31/2 uitzending per commercial minder, kan
gewoonlijk een nieuwe commercial gemaakt worden, en
dat is voor de kijker aantrekkelijker dan de mening van
de reclamepsychologen, dat het voortdurend blijven hame
ren op hetzelfde aambeeld het beste verkoopresultaat
oplevert.
Hantering van eventueel aangepaste STER-voorschriften
is o.i. een betere methode om excessen te vermijden, dan
het oppervlakkig gebruik van zogenaamde ethische nor
men, die vele mensen in een moeilijke bedrijfstak op wei
nig ethische wijze hun werk zou ontnemen.
Tenslotte laten wij een aantal cijfermatige gegevens vol
gen betreffende de STER-produktie:
Op dit terrein zijn 21 georganiseerde produktiebedrij-
ven werkzaam, die zich min of meer op de produktie
van STER-commercials hebben gespecialiseerd;
bij deze bedrijven zijn 115 werknemers in vaste dienst,
terwijl per jaar met een zekere regelmaat van ruim 300
free lance-medewerkers wordt gebruik gemaakt. Acteurs
en actrices zijn hierbij niet inbegrepen;
de totale produktieomzet beliep in 1975 ruim 10 miljoen
gulden (dat betekent circa 30% van de totale produktie
omzet in Nederland, exclusief speelfilms);
alleen al voor de Nederlandse filmlaboratoria beloopt
het aandeel in de produktieomzet, als bovenbedoeld,
jaarlijks ruim 2 miljoen gulden;
aan lonen wordt aan vaste medewerkers jaarlijks circa
2,5 miljoen gulden uitbetaald en aan free lance-mede
werkers circa 1,1 miljoen gulden;
ongeveer 30 van de ruim 850 nieuwe en aangepaste
reclamefilms, die in 1975 zijn uitgezonden, werden in
het buitenland en wel in hoofdzaak in Engeland
gemaakt, hetgeen voor Nederlandse produktiebedrijven
een steen des aanstoots vormt, aangezien dit, uit een
oogpunt van kwaliteit of prijs, enkele uitzonderingen
daargelaten, geenszins noodzakelijk is. Ongeveer 10%
van de in 1975 in Nederland geproduceerde t.v.-reclame
films was afkomstig van reclamebureaus of niet-georga-
niseerde producenten. De getaxeerde omzet van laatst
bedoelde groep is wel, die van de buitenlandse pro
duktie is niet in vorengenoemde totaalbedragen op
genomen;
op het gebied van de radio-reclame staan ons onvol
doende gegevens ter beschikking, aangezien de film-
produktiebedrijven zich slechts zijdelings en incidenteel
op dit terrein bewegen. De omzetten in het filmproduktie-
bedrijf bedroegen voor dit onderdeel van de STER in
1975 dan ook niet meer dan enkele honderdduizenden
guldens.
Concluderend kunnen wij stellen, dat het wegvallen van de
STER-reclame voor de Nederlandse filmproduktie, die in
verhouding tot de andere kunsten allerminst overbedeeld
is, ernstige consequenties zou hebben.
Filmproducenten weten dat hun medium arbeidsintensief
en daardoor kostbaar is. Meer dan vele andere kunstbeoefe
naars hebben zij steeds getracht zich door eigen inkomen-
verwerving staande te houden.
Wij vertrouwen dan ook, dat Regering en Parlement hen
niet lichtvaardig een belangrijke bron van inkomsten zullen
ontnemen.
Peter Faber in "Alle dagen feest", een vierluik van korte films naar verhalen van Remco Campert, onder regie van Ate de Jong,
Orlow Seunke, Otto longerius en Paul de Lussanet (Matthijs van Heyningen/'Sigma Films B.V.).
17