Ook in andere landen heeft men met dergelijke problemen te kampen, doch de grotere omzetmogelijkheden in lan den met een hoger bevolkingsaantal beperken daar de risico's. Bovendien vervaardigt een producent daar veelal verschillende films per jaar, waardoor hij verliezen beter kan opvangen dan een producent in een klein land als het onze, die nu eenmaal door de beperkte financierings- en omzetmogelijkheden nauwelijks aan een produktie van één film per jaar toekomt. Deze gecompliceerde problematiek is niet eenvoudig op te lossen. Men zou kunnen streven naar lagere produktie- budgetten, naar verbetering van de ex portmogelijkheden of naar een ruimere toepassing van het systeem van co- produktie met het buitenland. Wat dit laatste betreft ben ik van mening, dat men moet oppassen voor een forcering van co-produkties, zodanig dat het na tionale element wordt terug gedrongen tot een cultureel en economisch onaan trekkelijk niveau. Men hoort af en toe de zienswijze ver kondigen, dat een grotere financiële inbreng van de kant van filmverhuur en bioscoop-exploitatie zou moeten plaats hebben. Niet alleen zou zulks geen wezenlijke oplossing van het probleem opleveren, doch het is niet reëel om naast de financiële steun van de Bond, de bereidheid van de bioscoopexploi tant om meer filmhuur te betalen dan gebruikelijk is en andersoortige voor financiering van de zijde van het film- bedrijfsleven, een extra injektie vanwe ge het bedrijf te verlangen. Gezien de grote betekenis van de na tionale film uit cultureel oogpunt en in het licht van de exploitatie van onze bedrijven is het noodzakelijk te blijven zoeken naar mogelijkheden teneinde de financieringsproblematiek van de Ne derlandse hoofdfilm tot meer aanvaard bare proporties te reduceren. Filmkeuring Een aangelegenheid die ons eveneens intensief bezighoudt is de filmkeuring. Het parlement moge de nieuwe Wet op de Filmvertoningen hebben aangeno men, de wettelijke afronding, vereist in verband met het feit, dat het hier een initiatiefvoorstel betreft, is nog steeds niet in zicht. De Raad van State moet nog worden gepasseerd, de wet moet worden gecontrasigneerd door de mi nisters in kwestie en er zal nog een uitvoeringsbesluit moet verschijnen. Na haar afkondiging is nog een termijn van drie maanden nodig alvorens de wet in werking zal treden. Vooralsnog heb ik weinig reden aan te nemen, dat een en ander nog dit jaar zijn beslag zal krij gen. Intussen bestaat de Bioscoopwet nog met al haar verplichtingen. Het is ove rigens onze indruk, dat men zich buiten onze kring weinig aan de wet gelegen laat liggen. Er zijn aanwijzingen, dat men daar geen films ter keuring aan biedt en dat men ongekeurde of afge keurde films in openbare vertoning brengt. Wij vinden, dat de betrokkenen zelf maar moeten uitmaken, of zij zich gedurende de tijd dat de Bioscoopwet nog bestaat, al dan niet aan de wettelij ke voorschriften zullen houden. De ver antwoordelijke overheidsorganen zullen echter wei moeten beseffen, dat de wet er voor alle burgers is. Het gaat niet aan te verlangen, dat het georganiseer de film- en bioscoopbedrijf zich stipt aan de bepalingen van de Bioscoopwet zal houden, terwijl men anderen hun gang laat gaan. Er zijn terzake van deze discriminatoire behandeling nadere in lichtingen gevraagd aan de Centrale Commissie voor de Filmkeuring, die tenslotte als centraal orgaan medever antwoordelijk is voor het toezich op de naleving van de wet. Over het na de afschaffing van de film keuring voor volwassenen te voeren bedrijfsbeleid beraadt het Hoofdbestuur zich thans. Er vindt dienaangaande overleg plaats met de besturen der at- Van links naar rechts, op de publieke tribune, de heren Drs. M. Sanders, G. Dujardin, en de ereleden J. G. J. Bosman en Joh. Miedema. J. H. 8

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1976 | | pagina 8