EINDE BIOSCOOPWET IN ZICHT? AFSCHAFFING FILMKEURING VOOR VOLWASSENEN VERGT TIJD Zowel in de Tweede Kamer als in de Eerste Kamer zijn vragen gesteld naar aanleiding van het feit, dat het door beide Kamers aangenomen initiatief-voorstel inzake de Wet op de Filmvertoningen nog steeds niet in werking is getreden. Sedert de aanneming van het voorstel door de Eerste Kamer op 2 december 1975 bleef het rondom deze zaak opmerkelijk stil. Men zou zich kunnen afvragen of de Minister van Justitie, de heer Van Agt, zodanig ernstige principiële bezwaren heeft ontwikkeld tegen het wetsvoorstel, dat zulks remmend heeft gewerkt op de afdoening. De Minister heeft immers meer dan eens getuigd van zijn opvatting, dat de voorbereiding van herzieningen op het terrein van de zedelijkheidswetgeving op zijn departement geen prioriteit zou hebben. Dat komt er eigenlijk op neer, dat hij voor dergelijke herzieningen niet geporteerd is, wat trouwens ook al uit zijn abortusbeleid valt af te leiden. IN BEHANDELING ONDUIDELIJKE SITUATIE DRIE MAANDEN PRIJS VOOR KOMMER cent is Gerard J. Raucamp en de re gisseur Alewijn Dekker. het weerbericht'Opklaringen met hier en daar een bui' en op dat moment start de automatische beregening in de kas. De film, die 14 minuten lang is, werd geproduceerd door Carillon Audiovi- sual Media te Amsterdam. De produ- Uit de antwoorden die Staatssecretaris Meyer van Cultuur, Recreatie en Maat schappelijk Werk op vragen van het Tweede Kamer-lid Kosto (P.v.d.A.) heeft gegeven, blijkt, dat de regering het initiatief-ontwerp van wet in be handeling heeft genomen en dat het advies van de Raad van State binnen is. "De regering meent", zo verklaarde de Staatssecretaris op 11 november in de Tweede Kamer, "dat thans geen aan leiding meer bestaat om te verwachten dat bekrachtiging van het wetsvoorstel (red.: door de regering) achterwege zal blijven. Er zijn nog enige formele as pecten te bekijken". Hoewel men hieruit zou mogen afleiden dat de re gering positief tegenover het wetsont werp staat, heeft Staatssecretaris Meyer zich nochtans zeer voorzichtig uitge drukt. Omtrent de houding van Mi nister Van Agt laat hij zich, desge vraagd door het Kamerlid Molleman (P.v.d.A.) niet uit. De heer Molleman had namelijk gevraagd, of de Minister van Justitie, die het wetsontwerp van de regering (red.: indertijd gelijktijdig met het initiatief-voorstel ingediend) wel tekende, dit initiatief-wetsontwerp niet meetekent. Voor deze vraag be stond reden, omdat Staatsecretaris Meyer de Minister van Justitie niet als mede-ondertekenaar had genoemd. De heer Meyer had namelijk verklaard, dat het initiatief-wetsontwerp, een jeugdfilmkeuring betreffende, als zo danig onder C.R.M, komt te vallen en dus vanwege de bewindsman van C.R.M, zou worden getekend, en dat in dit geval de Minister van Binnen landse Zaken tot de mede-onderteke naars zal gaan behoren. De Staatssecretaris antwoordde op de vraag van de heer Molleman, dat deze nog alle gelegenheid zou hebben om bij uiteindelijke kennisneming van het definitieve regeringsstandpunt deze vraag opnieuw aan de orde te stellen. Hij achtte dit niet het juiste moment hierop te antwoorden. Het antwoord van de Staatssecretaris is vaag, doch vormt juist daardoor een indicatie voor de omstandigheid, dat Minister Van Agt bij de behandeling door de regering geen pleitbezorger van het wetsontwerp zal zijn. Hoe pikant dit aspect ook moge zijn, het is in de eerste plaats van belang dat er een einde komt aan de ondui delijke situatie die al bijna een jaar bestaat. Er is nu rechtsonzekerheid, er is rechtsongelijkheid. De heer Kosto wees terecht op de anomalie, dat tegen een ongekeurde film die in Amsterdam in het openbaar kan worden vertoond, omdat justitie daar niet optreedt tegen de openbare vertoning van ongekeurde films, door de burgemeester van Maas tricht wordt opgetreden. De Staatssecretaris merkte in verband met een desbetreffende vraag van de heer Kosto nog op, dat de tijd na de aanneming van het wetsontwerp effec tief is besteed. Hij vestigde in dit ver band de aandacht op het feit dat hier drie elementen in het geding zijn, te weten de intrekking van de Bioscoop wet, een gedeeltelijke wijziging van de Gemeentewet (het toezicht van de burgemeester op het openbare ver maak) en de invoering van het systeem van filmkeuring voor jeugdige perso nen. Dit moge zo zijn, maar zou hier niet het woord van Shakespeare gel den "There are more things in heaven and earth, Horatio, than are dreamt of in your philosophy"? Hoe ook, ervan uitgaande dat de rege ring binnenkort haar fiat zal geven aan het Ontwerp van Wet op de Filmver- Tijdens het 17e Internationale Industriële Filmfestival dat enige tijd geleden in Londen werd gehouden, viel de 2e prijs ten deel aan de film 'Coming to Terms', die in opdracht van Philips door Bob Kommer Studio's b.v. werd gemaakt. Op de foto: de heer A.W.H. Kommer ontvangt de prijs uit handen van de voorzitter der Internationale jury, de heer Richard Dixon.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1976 | | pagina 17